ECLI:NL:RBNHO:2018:1676
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring verzoek tot stiefouderadoptie na intrekking door verzoeker
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 28 februari 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot stiefouderadoptie. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.A.M. Ansink, had verzocht om de adoptie van een minderjarige, geboren uit een eerder huwelijk van de moeder. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 31 mei 2017 was ingediend. Gedurende de procedure heeft de moeder, die aanvankelijk instemde met de adoptie, haar toestemming ingetrokken. Dit gebeurde na een gesprek met de kinderrechter, waarin de minderjarige haar wens om door verzoeker geadopteerd te worden kenbaar maakte. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 5 februari 2018, maar de verzoeker en de moeder zijn niet verschenen. De rechtbank heeft besloten dat een spoedige beslissing noodzakelijk was, gezien de ingrijpende gevolgen van een adoptieprocedure.
Uiteindelijk heeft de rechtbank, na de zitting, kennisgenomen van een brief van de advocaat van verzoeker waarin werd aangegeven dat het verzoek tot adoptie werd ingetrokken. Gelet op deze intrekking heeft de rechtbank de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot adoptie. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M.E. Allegro, kinderrechter, en de griffier A.M. Bergen. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.