Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting Parteon
1.[gedaagde]
Pranger Bewindvoering
1.Het procesverloop
Voorafgaand aan de zitting hebben beide partijen nog stukken toegezonden, Parteon bij brieven van haar gemachtigde van 1 en 6 december 2017 en [gedaagde] en de bewindvoerder bij brief van hun gemachtigde van 6 december 2017.
2.De feiten
Bestemming’) van de huurovereenkomst luidt: ‘
Het gehuurde is uitsluitend bestemd om voor huurder en de leden van zijn huishouden als woonruimte te worden gebruikt. Eventuele toebehoren van het gehuurde zoals schuren, boxen, e.d. dienen conform hun bestemming te worden gebruikt.’.
Algemene Huurvoorwaarden’) van de huurovereenkomst luidt: ‘
Op deze overeenkomst zijn van toepassing de algemene huurvoorwaarden d.d. 31 januari 2007, waarvan de huurder kennis heeft genomen(…).’.
Huurder zal het gehuurde gedurende de huurtijd zelf als woonruimte voor hem en leden van zijn huishouden bewonen en er zijn hoofdverblijf hebben.(…)’.
Het is huurder uitsluitend met voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder toegestaan het gehuurde geheel of gedeeltelijk onder te verhuren of aan derden in gebruik te geven. (...) Indien huurder het gehuurde zonder toestemming van verhuurder geheel of gedeeltelijk heeft onderverhuurd, in huur heeft afgestaan of aan derden in gebruik heeft gegeven, rust de bewijslast dat huurder onafgebroken het hoofdverblijf in het gehuurde heeft behouden op huurder. (...)’.
Wij hebben onderzoek gedaan naar uw bewoning op het adres [adres]. Uit het onderzoek komt naar voren dat u niet meer uw hoofdverblijf hebt op het adres. Volgens de door u ondertekende huurovereenkomst bent u verplicht uw hoofdverblijf in de woning te hebben. Wij willen graag ons onderzoek met u bespreken. Wij nodigen u uit voor een gesprek bij ons op kantoor aan de Marktstraat 52 te Wormerveer opdonderdag 23 oktober 2017 om 11.00 uur’.
(…)[gedaagde] is toen niet verschenen.
Wij hebben onderzoek gedaan naar uw bewoning op het adres [adres] 1541ZL [woonplaats]. Er is onomstotelijk vast komen te staan dat de woning niet door uw als hoofdverblijf wordt gebruikt. Wij hadden u uitgenodigd voor een gesprek opdonderdag 12 oktober 2017.U bent zonder tegenbericht niet op de afspraak verschenen. Omdat u niet verschenen bent op de afspraak, versterkt het ons dossier dat u niet woonachtig bent op het adres. Volgens de door u ondertekende huurovereenkomst bent u verplicht uw hoofdverblijf in de woning te hebben. Omdat u niet aan uw verplichtingen uit de huurovereenkomst heeft voldaan sommeren wij u, binnen tien dagen na dagtekening van deze brief, de huur van de woning [adres] [woonplaats] op te zeggen met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn van minimaal één maand’.(...)
U heeft zich aangemeld voor deze woning als woningzoekende tezamen met uw dochter. Op basis van deze gezinssamenstelling, dat wil zeggen een huishouden bestaande uit 2 of meer personen, heeft cliënte u in aanmerking laten komen voor deze woning. (...) Achteraf is gebleken dat uw huishouden niet uit twee personen bestaat. (...) Cliënte stelt dat deze overeenkomst tot stand is gekomen door middel van onjuiste / onvolledige gegevens van uw kant waardoor aan de kant van cliënte sprake is van bedrog dan wel dwaling. Op deze grond vernietigt cliënte de huurovereenkomst. Gevolg daarvan is dat u de woning per omgaande doch uiterlijk binnen 7 dagen na heden dient te verlaten. Om zeker te zijn dat u dit zult doen, zal cliënte haar vordering tot ontruiming met deze grondslag aanvullen’. (...)
3.De vordering
Dit trof ik vanochtend op straat aan bij thuiskomst uit de nachtdienst, toen ik wegging lag het er zeker nog niet. Wat het wel lekker makkelijk maakt was de post die er bij zat... Zie foto’s. De meeuwen hebben vanmorgen een pinkster 2 ontbijt, alleen jammer dat die nog iets rommeliger zijn dan mijn medebewoners’. Medewerkers van Parteon hebben in de maanden juni, september, oktober en november 2017 6 maal een huisbezoek bij [gedaagde] afgelegd, maar zij hebben geen enkele keer iemand thuis aangetroffen. Aan een uitnodiging voor een gesprek op 12 oktober 2017 heeft [gedaagde] geen gevolg gegeven. Op 19 oktober 2017 heeft Parteon een melding ontvangen van een omwonende, dat [gedaagde] op 2 april 2017 naar Amsterdam verhuisd zou zijn verhuisd in verband met een huurschuld. Daarop heeft Parteon op 25 oktober 2017 aan [gedaagde] een brief en een e-mailbericht gestuurd met het verzoek om de huur op te zeggen, waarna diezelfde dag een gesprek tussen partijen heeft plaatsgevonden. [gedaagde] heeft in dat gesprek als verklaring voor het feit dat zijn brievenbus steeds overvol was gesteld dat hij het sleuteltje van de brievenbus kwijt was en dat hij liever in Amsterdam zou wonen omdat hij daar werkt, maar voor nu zijn woning in [woonplaats] wilde aanhouden. Hij heeft voorts verklaard dat hij onder bewind staat en dat zijn schulden nu worden afgelost. Bij een op 26 oktober 2017 afgelegd huisbezoek is Parteon gebleken dat de woning karig is ingericht en een rommelige indruk vertoonde.