Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting Parteon
1.Het procesverloop
Voorafgaand aan de zitting hebben beide partijen nog stukken toegezonden, Parteon bij brieven van haar gemachtigde van 29 december 2017 en 2 januari 2018 en [gedaagde] bij brief van zijn gemachtigde van 2 januari 2018.
2.De feiten
Bestemming’) van de huurovereenkomst luidt: ‘
Het gehuurde is uitsluitend bestemd om voor huurder en de leden van zijn huishouden als woonruimte te worden gebruikt. Eventuele toebehoren van het gehuurde zoals schuren, boxen, e.d. dienen conform hun bestemming te worden gebruikt.’.
Algemene Huurvoorwaarden’) van de huurovereenkomst luidt: ‘
Op deze overeenkomst zijn van toepassing de algemene huurvoorwaarden d.d. 31 januari 2007, waarvan de huurder kennis heeft genomen(…).’.
Huurder zal het gehuurde gedurende de huurtijd zelf als woonruimte voor hem en leden van zijn huishouden bewonen en er zijn hoofdverblijf hebben.(…)’.
iemand van [adres] belde over dit adres dat de bewoonster er al 3 jaar niet meer woont ...mw. wou niet zeggen op welk nummer ze woont.
Hoewel de rechter in april 2017 onze vordering tot het ontbinden van de huurovereenkomst en het ontruimen van de woning heeft afgewezen, zijn er op uw adres nog altijd aanwijzingen dat u de woning niet als hoofdverblijf gebruikt. Volgens de door u ondertekende huurovereenkomst bent u dit wel verplicht. Daarom hebben wij wederom een onderzoek ingesteld.Parteon heeft in deze brief [gedaagde] tevens uitgenodigd voor een gesprek bij haar op kantoor op 29 oktober 2017 om 10.00 uur, aan welke uitnodiging [gedaagde] gevolg heeft gegeven. Bij het gesprek was tevens aanwezig de contactpersoon van [gedaagde] bij het Sociaal Wijkteam Zaanstad ([contactpersoon]).
In verband met mijn bovenbuurman en u vraag aan mij, verklaar ik hierbij dat ik mijn bovenbuurman nooit zie. Ik heb gehord dat het een man is, maar ik weet niet hoe hij er uit ziet en ik hoor vrijwel niets boven. 1 keer in de maand of 2 maanden hoor ik de wc weleens doortrekken. De buizen lopen bij mij door de gangkast heen. En dan denk ik, he er is nu blijkbaar iemand. Dan weer helemaal niets en ik hoor ook verder geen geluiden boven. Hoor niemand lopen enzovoorts. Geen stofzuiger enz. helemaal niets. Ik heb de indruk dat de woning niet wordt bewoond.