Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
de besloten vennootschap Dokbedrijf [naam 1] B.V., te [plaatsnaam] , verzoekster,
de havenmeester van de gemeente Hollands Kroon, verweerder.
het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, te Heerhugowaard.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 15 februari 2018 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van de besloten vennootschap Dokbedrijf [naam 1] B.V. tegen de havenmeester van de gemeente Hollands Kroon. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de havenmeester, dat haar gelastte schepen te verplaatsen naar een door de havenmeester aangewezen ligplaats. Dit besluit was genomen op 5 februari 2018, met de waarschuwing dat bij niet-naleving de schepen op kosten van verzoekster verplaatst zouden worden.
Tijdens de zitting op 15 februari 2018 heeft de voorzieningenrechter de situatie besproken. Verzoekster had inmiddels de schepen verplaatst, maar voerde aan dat zij niet terug kon naar de oorspronkelijke locatie vanwege werkzaamheden door een derde partij. Verzoekster vroeg de voorzieningenrechter om de gemeente Hollands Kroon op te dragen haar terug te laten keren naar de oorspronkelijke locatie, maar dit verzoek werd afgewezen omdat het buiten de reikwijdte van de procedure viel.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het primaire besluit zijn rechtsgevolgen had verloren, omdat verzoekster de schepen had verplaatst. Het verzoek om schorsing van het primaire besluit werd om deze reden afgewezen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat.