Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
– ongeveer twee weken voordat [slachtoffer] wegliep bij verdachte – van verdachte heeft gehoord dat zij en haar medeverdachte seks hadden gehad met [slachtoffer] . [getuige 1] heeft [slachtoffer] , die daar toen nog met niemand over had gesproken, op diezelfde dag met die informatie geconfronteerd. De betrouwbaarheid van de verklaring van [getuige 1] wordt naar het oordeel van de rechtbank ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 2] . Deze getuige vertelde aan [getuige 1] dat met een ander pleegkind van verdachte rare dingen waren gebeurd en dat dat kind op tijd was weggekomen. [getuige 1] heeft verklaard dat zij hierdoor dacht dat [getuige 2] reeds bekend was met hetgeen was voorgevallen tussen [slachtoffer] , verdachte en medeverdachte. [getuige 1] heeft vervolgens aan [getuige 2] verteld wat zij van verdachte daarover had vernomen. Het gesprek tussen de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] vond plaats één of twee weken nadat [getuige 1] van verdachte had gehoord dat zij en haar medeverdachte seks hadden gehad met [slachtoffer] .
Gelet op het voorgaande, de wijze en het moment waarop de zaak aan het licht is gekomen, namelijk dat [slachtoffer] er voor het eerst zelf mee is gekomen nadat zij door [getuige 1] geconfronteerd was met hetgeen verdachte en medeverdachte aan [getuige 1] hadden verteld,
ziet de rechtbank geen redenen te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] , [getuige 1] en [getuige 2] .
Gezien het vorenstaande, in onderling verband en in samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich tezamen en in vereniging met medeverdachte in maart 2015 heeft schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van haar minderjarig pleegkind [slachtoffer] , terwijl zij wist dat [slachtoffer] in staat van verminderd bewustzijn verkeerde, een en ander op de wijze zoals hierna onder 3.4. in de rubriek bewezenverklaring wordt aangegeven.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dit soort feiten vaak langdurige en ernstige psychische schade ondervinden. Uit de slachtofferverklaring van [slachtoffer] blijkt ook hoezeer zij lijdt onder het misbruik en de wijze waarop verdachte haar vertrouwen heeft geschonden. De rechtbank weegt tevens in het nadeel van verdachte mee dat verdachte wist dat [slachtoffer] een psychisch kwetsbaar meisje is en onder die omstandigheid niettemin misbruik van haar heeft gemaakt. De rechtbank rekent verdachte dit alles zwaar aan.
De reclassering onthoudt zich van advies over de strafmaat. Toezicht op bijzondere voorwaarden en directe interventies/behandelingen zijn niet geïndiceerd.
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
twaalf (12) maanden.
zes (6) maanden nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van
twee (2) jaren.
[slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro), bestaande uit vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 maart 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
€ 67,00, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
[slachtoffer]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
60 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.