In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 28 maart 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Vereniging Nederlands Cabinepersoneel (VNC) en TUI Airlines Nederland B.V. VNC, vertegenwoordigd door mr. M.A. Visser, vorderde erkenning als gesprekspartner in de cao-onderhandelingen voor cabinepersoneel. TUI, vertegenwoordigd door mr. P.H.E. Voûte, weigerde VNC toe te laten tot het arbeidsvoorwaardelijk overleg, wat VNC als onrechtmatig beschouwde. De rechtbank oordeelde dat TUI niet verplicht was om VNC als contractspartij te aanvaarden, gezien het beginsel van contractsvrijheid. De rechtbank stelde vast dat er binnen TUI een Onderdeelcommissie actief was die de belangen van het cabinepersoneel behartigde en dat de belangen van de werknemers voldoende gewaarborgd waren. De rechtbank verwierp de vordering van VNC en veroordeelde hen in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van contractsvrijheid en de rol van interne overlegstructuren binnen bedrijven.