ECLI:NL:RBNHO:2018:11890

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 oktober 2018
Publicatiedatum
9 januari 2020
Zaaknummer
6728209 / CV EXPL 18-1917
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • C.E. van Oosten - van Smaalen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging en annulering van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht en de daaropvolgende vertraging van een vervangende vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met Lufthansa voor een vlucht van Amsterdam naar Frankfurt op 25 augustus 2017, die werd geannuleerd vanwege slechte weersomstandigheden op de luchthaven van Frankfurt. De passagier werd omgeboekt naar een vervangende vlucht, maar miste zijn aansluitende vlucht naar Cairo door een vertraging van de vervangende vlucht. De passagier vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen en vertragingen. Lufthansa betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk de sluiting van de luchthaven van Frankfurt door onweersbuien. De kantonrechter oordeelde dat de annulering van de vlucht inderdaad het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden en dat Lufthansa geen compensatie verschuldigd was aan de passagier. De vordering tot betaling van compensatie werd afgewezen, evenals de vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten werden toegewezen aan Lufthansa, aangezien de passagier ongelijk kreeg in deze zaak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6728209 / CV EXPL 18-1917
Uitspraakdatum: 31 oktober 2018
Vonnis in de zaak van:
[de passagier]te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen de passagier
gemachtigde: mr. D.J.C. Oltmans (Caimingo B.V.)
tegen
de rehtspersoon naar buitenlands recht
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft
mede kantoorhoudend te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen Lufthansa
gemachtigde: mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 19 februari 2018 een vordering tegen Lufthansa ingesteld. Lufthansa heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Lufthansa een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Lufthansa een vervoersovereenkomst gesloten. Volgens de oorspronkelijke planning zou de passagier op 25 augustus 2017 om 19:50 uur van Amsterdam naar Frankfurt (Duitsland) vliegen met vluchtnummer LH 999, om vervolgens om 22:15 uur van Frankfurt naar Cairo (Egypte) te vliegen met vluchtnummer LH 584 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vlucht van 25 augustus 2017 is geannuleerd. De passagier is omgeboekt naar een vlucht op 26 augustus 2017 via dezelfde luchthavens, met vluchtnummers LH 1003 en LH 582.
2.3.
De vlucht met vluchtnummer LH 1003 is vertraagd, waardoor de passagier de aansluitende vlucht met nummer LH 582 heeft gemist. Lufthansa heeft de passagier omgeboekt naar vlucht MS 786.
2.4.
De passagiers heeft compensatie van Lufthansa gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
Lufthansa heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat Lufthansa bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 november 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 145,20 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 november 2017;
- de proceskosten, waaronder ook de nakosten.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat Lufthansa vanwege de annulering van de vlucht LH 999 gehouden is hem te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00. De passagier heeft na omboeking van zijn vlucht door vertraging de aansluitende vlucht naar Cairo gemist, waarna hij ten opzichte van de aangepaste planning met een vertraging van meer dan drie uur op Cairo is aangekomen, zodat hij ook ten aanzien van deze vlucht aanspraak heeft op een compensatie van € 400,00. Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven is Lufthansa tevens de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.

4.Het verweer

4.1.
Lufthansa betwist de vordering. Zij voert aan dat vlucht LH 999 als gevolg van buitengewone omstandigheden is geannuleerd. De luchthaven van Frankfurt heeft op 25 augustus 2017 te kampen gehad met onweersbuien. Als gevolg daarvan zijn restricties opgelegd en heeft de luchthaven van 18.40 tot 19.40 uur geen aankomende vluchten ontvangen, dit is later aangepast tot 20:30 uur, waarna vanaf 20:15 uur 33 vluchten per uur mogen landen (in plaats van 60 vluchten per uur) en vanaf 20.40 uur 48 vluchten per uur.
4.2.
Vlucht LH 999 maakt deel uit van een rotatievlucht die na Frankfurt zou doorvliegen naar Hannover, om daarna de volgende ochtend van Hannover naar Frankfurt te vliegen. Ten tijde van de beslissing om de vlucht te annuleren, was dat in ieder geval tot 19.40 uur geen vliegtuig in Frankfurt mocht landen. Toen duidelijk werd dat vliegverkeer weer mogelijk was is een ‘slot’ tijd aangevraagd, daarbij werd aan vlucht LH 999 een tijd aangewezen van 21.31 uur, alsdan zou het vliegtuig om ongeveer 22.30 uur in Frankfurt aankomen. Aangezien die vertraging meer dan negentig minuten betrof is besloten de vlucht te annuleren. Het toestel kon dan immers niet meer doorvliegen naar Hannover gelet op de nachtsluiting van Frankfurt. De passagier had alsdan ook zijn aansluitende vlucht gemist. Lufthansa heeft er aldus voor gekozen haar schema zo veel als mogelijk in stand te houden, na de chaos die ontstaan was na de sluiting van Frankfurt.
4.3.
Ten aanzien van de aangeboden vervangende vluchten is Lufthansa geen compensatie verschuldigd, gelet op artikel 3 lid 3 van de Vo. Als het beroep op buitengewone omstandigheden niet slaagt is Lufthansa aldus eenmalig € 400,00 aan compensatie verschuldigd.
4.4.
Lufthansa betwist de verschuldigdheid van de nakosten, aangezien Lufthansa indien zij wordt veroordeeld tot betaling daaraan op eerste verzoek, met behoud van recht, zal voldoen. Indien de passagier zijn vordering terzake handhaaft vordert Lufthansa eveneens betaling van de nakosten, aangezien ook zij een bericht aan de passagier zal dienen te sturen teneinde betaling te verkrijgen.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te ne
5.2.
Ten aanzien van het beroep van Lufthansa op de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden geldt (in algemene zin) het volgende. In de punten 14 en 15 van de considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.3.
De luchthaven te Frankfurt had op 25 augustus 2017 te kampen met zeer slechte weersomstandigheden. Deze slechte weersomstandigheden blijken uit de door Lufthansa overgelegde overzichten. Door de passagiers is ook niet betwist dat de luchthaven die dag enige tijd gesloten is geweest. De sluiting van de luchthaven heeft betrekking gehad op al het vliegverkeer van en naar de luchthaven Frankfurt. Nu geen vliegverkeer mogelijk was van en naar Frankfurt is de kantonrechter van oordeel dat de sluiting van een luchthaven een buitengewone omstandigheid vormt. Ten tijde van de beslissing onderhavige vlucht te annuleren was de luchthaven nog gesloten en zou de luchthaven nog gedurende enige tijd gesloten blijven. In die omstandigheden is de annulering een gevolg van de buitengewone omstandigheid.
5.4.
Lufthansa heeft vervolgens ook redelijke maatregelen getroffen om de vertraging zoveel als mogelijk te voorkomen en heeft zodra dat mogelijk was een nieuwe ‘slot’ tijd aangevraagd, maar besloten de vlucht niet alsnog plaats te laten vinden gelet op de nachtsluiting te Frankfurt. Hoewel dat gezien kan worden als een bedrijfsmatige keuze van Lufthansa heeft die keuze geen gevolg voor de uiteindelijke vertraging van de passagier. Immers als onbetwist staat vast dat ook als Lufthansa de vlucht op dat moment wel had uitgevoerd dat de passagier zijn aansluitende vlucht naar Cairo niet zou hebben gehaald.
5.5.
Gelet op vorenstaande wordt de gevorderde compensatie ten aanzien van de vluchten LH 999 en LH 584 afgewezen.
5.6.
Ten aanzien van de vordering tot betaling van compensatie van € 400,00 vanwege de vertraging van het eerste deel van de vervangende vlucht van Amsterdam naar Frankfurt en het als gevolg van die vertraging missen van de aansluitende vlucht van Frankfurt naar Cairo overweegt de kantonrechter als volgt. Vast staat dat de passagier oorspronkelijk dus geen boeking had voor de vervangende vlucht. De passagier heeft onvoldoende gesteld waarom hij recht op compensatie heeft in verband met de vertraging van de vervangende vlucht. Dit volgt niet zonder meer uit de Verordening. Het bij conclusie van repliek gedane beroep van de passagiers op de Richtsnoeren behorend bij de Verordening kan niet slagen, omdat deze Richtsnoeren geen geldend recht zijn. Dit deel van de vordering zal daarom eveneens worden afgewezen.
5.7.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden gelet op vorenstaande eveneens afgewezen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat hij ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Lufthansa worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Lufthansa worden vastgesteld op een bedrag van € 200,00 aan salaris van de gemachtigde van Lufthansa en veroordeelt de passagier tot betaling van € 50,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E. van Oosten - van Smaalen, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter