In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Belavia-Belarusian Airlines, eveneens een rechtspersoon naar buitenlands recht, gevestigd in Amsterdam. De vordering betreft compensatie voor een vertraagde vlucht op 7 juni 2016 van Aalborg naar Minsk, met een tussenstop in Amsterdam. De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen, wat aanleiding gaf tot de vordering van Airhelp. De kantonrechter heeft op 31 oktober 2018 uitspraak gedaan in deze zaak.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 28 mei 2018 Belavia gedagvaard en vorderde een bedrag van € 400,00 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten van € 60,00 en proceskosten, waaronder een bedrag van € 500,00 aan salaris van de gemachtigde. Belavia heeft de vordering erkend voor zover deze betrekking heeft op de gevorderde compensatie en dagvaardingskosten, maar betwistte de buitengerechtelijke incassokosten en het salaris van de gemachtigde.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen en heeft geoordeeld dat de wettelijke rente over de compensatie toewijsbaar is. De rechter heeft de vordering tot buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat Airhelp onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de gemaakte kosten. Het salaris van de gemachtigde is toegewezen op basis van het liquidatietarief, waarbij de kantonrechter heeft geoordeeld dat Belavia het risico heeft genomen om kosten te maken door niet tijdig te betalen.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat Belavia is veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente over het gevorderde bedrag van € 400,00 en tot betaling van de proceskosten aan de kant van Airhelp, begroot op € 120,00 aan salaris van de gemachtigde. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.