In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen KLM Cityhopper wegens compensatie voor een vertraagde vlucht van Bologna naar Amsterdam-Schiphol op 8 april 2018. De passagiers vorderden een schadevergoeding van € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente, en € 90,75 aan buitengerechtelijke incassokosten. KLM Cityhopper heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk de sluiting van de luchthaven van Bologna vanwege de ontmanteling van een niet ontplofte bom uit de Tweede Wereldoorlog. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming zijn aangekomen, wat in beginsel recht geeft op compensatie volgens de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Echter, KLM Cityhopper kon aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, waardoor de vordering van de passagiers werd afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan de passagiers, die ongelijk kregen in deze procedure.