ECLI:NL:RBNHO:2018:11713

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 december 2018
Publicatiedatum
26 maart 2019
Zaaknummer
6870174 \ CV EXPL 18-3388
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door luchtvaartmaatschappij zonder buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen de luchtvaartmaatschappij Finnair wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst met Finnair voor een vlucht van Ivalo naar Helsinki en vervolgens naar Amsterdam op 4 december 2016. De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen, waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht hebben gemist en uiteindelijk 15 uur en 19 minuten later op hun eindbestemming zijn aangekomen. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie voorschrijft bij langdurige vertragingen.

Finnair heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden. De luchtvaartmaatschappij heeft echter niet voldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat deze omstandigheden de vertraging hebben veroorzaakt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Finnair niet heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden en dat de passagiers recht hebben op compensatie. De kantonrechter heeft de vordering van de passagiers toegewezen en Finnair veroordeeld tot betaling van € 800,- aan compensatie, plus wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

De rechter heeft ook geoordeeld dat de proceskosten voor rekening van Finnair komen, omdat zij ongelijk heeft gekregen. Dit vonnis is uitgesproken door kantonrechter L.M. de Vries op 12 december 2018.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6870174 \ CV EXPL 18-3388
Uitspraakdatum: 12 december 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2.
[passagier sub 2]beide wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde mr. I.G.B. Maertzdorff, mr. M.J.R. Hannink en M.A.P. Duinkerke (EUclaim B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Osakeythiö (Finland) Finnair OYj
statutair gevestigd te Helsinki, mede kantoorhoudende te Schiphol-Rijk,
gedaagde
hierna te noemen Finnair
gemachtigde mr. W.O. Russell

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 7 februari 2018 een vordering tegen Finnair ingesteld. Finnair heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Finnair een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Finnair een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Finnair de passagiers diende te vervoeren van Ivalo Airport (Finland) naar Helsinki (Finland) met vluchtnummer AY577 en van Helsinki naar Amsterdam-Schiphol Airport met vluchtnummer AY0845 op 4 december 2016, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De binnenlandse vlucht is door Finnair vertraagd uitgevoerd waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht naar Nederland hebben gemist. De passagiers zijn omgeboekt naar een andere vlucht, waarna zij op 5 december 2016 om 09:55 uur zijn aangekomen. De passagiers zijn daarmee uiteindelijk 15 uur en 19 minuten later aangekomen op de overeengekomen eindbestemming.
2.4.
De passagiers hebben compensatie van Finnair gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
Finnair heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Finnair, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 december 2016, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- primair € 181,50 aan buitengerechtelijke incassokosten en subsidiair € 142,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 11 juli 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na datum van het vonnis.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Finnair vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Finnair betwist de vordering. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft Finnair, onder meer, aangevoerd dat bij de uitvoering van de vlucht AY0557 sprake was van slechte weersomstandigheden die moeten worden aangemerkt als een buitengewone omstandigheid. Finnair heeft enkele weerrapportages en een bericht vanuit haar eigen systeem overgelegd ter onderbouwing van haar standpunt. Finnair voert aan dat zij geen compensatie verschuldigd is, omdat de vertraging van de vlucht het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Finnair heeft, zelfs met inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen, niet kunnen vermijden dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot vertraging en annulering van de vluchten zouden leiden. Het toestel van Finnair, dat de vertraagde vlucht en de vlucht daarvoor zou uitvoeren, heeft boven Kittilä moeten cirkelen en verder was het toestel startklaar, maar kon niet op tijd vertrekken en landen door weersomstandigheden. Zij is daarom niet gehouden om compensatie aan de passagiers te betalen.
4.2.
Finnair verzoekt om de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten af te wijzen. De passagiers hebben onvoldoende gesteld dat het gaat om verrichtingen die meeromvattend zijn dan de verrichtingen waarvoor de in artikelen 237-240 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten. Finnair heeft niet meer dan een enkele (herhaalde) sommatie ontvangen.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. De Verordening is van toepassing op het geschil.
5.2.
De kern van het geschil is of Finnair de passagiers compensatie verschuldigd is in verband met de vertraging van de vlucht in kwestie. Finnair is niet verplicht compensatie te betalen als zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5, lid 3, van de Verordening en dat de vertraging, ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen, niet voorkomen kon worden.
5.3.
Ten aanzien van het beroep van Finnair op de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden geldt (in algemene zin) het volgende. In de punten 14 en 15 van de considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeerbeheer voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.4.
Finnair voert aan dat de vertraging onder meer is ontstaan doordat het toestel op voorgaande vluchten die dag vanwege het slechte weer had moeten cirkelen en wachten op goede landingscondities, alsook dat het starten en landen van de vluchten werd vertraagd vanwege de slechte weerscondities. Finnair heeft zich beperkt tot het overleggen van een weersoverzichten en een uitdraai met vliegtijden uit haar eigen systeem.
Indien luchtverkeerbeheer aanwijzingen heeft dat er weeromstandigheden worden verwacht/geconstateerd die tot problemen leiden bij het landen dan wel opstijgen van geplande vluchten, zal hierover een NOTAM worden opgesteld en verzonden aan luchtvaartmaatschappijen. Als luchtverkeerbeheer besluit om minder vluchten toe te laten dan wel te laten vertrekken dan gepland wordt ook informatie verzonden. Indien een vlucht van luchtverkeerbeheer opdracht krijgt om te blijven cirkelen, hetgeen Finnair aanvoert voor de vertraging op de vlucht Helsinki – Kittila, zal hiervan melding gemaakt worden in het flight log. Stukken waaruit blijkt welke aanwijzingen luchtverkeerbeheer heeft gegeven in verband met de gestelde weersomstandigheden ontbreken echter.
Uit het overzicht dat Finnair als productie 1 heeft overgelegd, volgt dat het toestel op
4 december 2016 een serie vluchten moest maken met een korte rotatietijd. Op de eerste vlucht die dag (van Helsinki naar Kittilä) wordt al een aanzienlijke vertraging opgelopen. Vervolgens vertrekt het toestel 69 minuten na aankomst op Kittilä naar Ivala. Het overzicht wijst erop dat was gepland dat het toestel 30 minuten na de landing had moeten vertrekken. Derhalve loopt de vertraging verder op. De vlucht van Ivala naar Helsinki stond gepland te vertrekken 35 minuten na de landing op Ivala, dat werd 61 minuten later. Uit het overzicht volgt dat als het toestel landt op Helsinki inmiddels 2 uur en 39 minuten vertraging is ontstaan. Op het overzicht staan 5 verschillende vertragingscodes vermeld.
5.5.
De passagiers hebben erop gewezen dat Finnair zich niet kan beperken tot het verwijzen naar algemene weersoverzichten, omdat de weersomstandigheden op Ivala en op Helsinki goed genoeg waren om te vliegen. Nu Finnair zich beroept op buitengewone omstandigheden, lag het op haar weg om stukken over te leggen waaruit blijkt welke besluiten luchtverkeerbeheer heeft genomen met betrekking tot dit toestel (zoals bijvoorbeeld Notam’s en flight logs). Thans kan de kantonrechter niet vaststellen dat er sprake is geweest van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie hebben verhinderd dan wel een besluit van luchtverkeerbeheer die tot de vertraging van de onderhavige vlucht heeft geleid
.Dit moet voor rekening en risico van Finnair blijven. Daarbij komt dat, indien algemene beperkingen zijn opgelegd door luchtverkeerbeheer, en hebben geleid tot congestie, dit inherent is aan het voeren van een luchtvaartonderneming.
5.6.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat niet voldaan is van de vereisten van punt 15 van de considerans van de Verordening en dat derhalve geen sprake is van een buitengewone omstandigheid. Nu geen sprake is van een buitengewone omstandigheid komt de kantonrechter niet toe aan de beantwoording van de vraag of Finnair voldoende redelijke maatregelen heeft genomen om de gevolgen van een eventuele vertraging te voorkomen. De vordering tot betaling van de hoofdsom zal, gelet op de duur van de vertraging, worden toegewezen. Finnair is gehouden de passagiers te compenseren in verband met de vertraging en annulering van voornoemde vluchten. Gelet op de duur van de vertraging, de annulering en de afstand van de vlucht gaat het hier om een compensatie van
€ 400,- per passagier per vlucht. Het betreft een bedrag van € 800,- in totaal, zoals gevorderd. Dit deel van de vordering zal dan ook worden toegewezen.
5.7.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.8.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Finnair heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. Nu de onderhavige vordering geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. De kantonrechter acht voldoende aannemelijk gemaakt dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben verricht dan wel hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten dient te worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II, nu de tarieven neergelegd in voornoemd Besluit geacht worden redelijk te zijn.
Het primair gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal op grond van het besluit berekende tarief het subsidiair gevorderde bedrag, te weten € 142,50 toewijzen. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten is slechts toewijsbaar vanaf datum dagvaarding, derhalve vanaf 7 februari 2018. De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten van voor deze datum wordt afgewezen.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van Finnair, omdat zij ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
5.10.
Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Finnair tot betaling aan de passagiers van € 942,50, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 800,- vanaf 4 december 2016 en over € 142,50 vanaf 7 februari 2018, tot aan de dag van voldoening van (de deelbetalingen van) deze bedragen;
6.2.
veroordeelt Finnair tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 98,01;
griffierecht € 226,00;
salaris gemachtigde € 200,00; vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.3.
veroordeelt Finnair tot betaling van € 50,00 aan nakosten voor zover de passagiers daadwerkelijk nakosten zullen maken, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter