ECLI:NL:RBNHO:2018:11585

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 december 2018
Publicatiedatum
28 januari 2019
Zaaknummer
7339277 \ KG EXPL 18-129
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • B. Liefting-Voogd
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van een woning in het kader van een zorgovereenkomst

In deze zaak heeft de stichting Stichting Zelfstandig Wonen Heiloo (hierna: Stichting Zelfstandig Wonen) een kort geding aangespannen tegen de bewindvoerders van [rechthebbende], met als doel ontruiming van een woning. De stichting stelt dat er geen zorgovereenkomst is afgesloten, wat volgens hen een schending van de huurovereenkomst inhoudt. De mondelinge behandeling vond plaats op 26 november 2018, na een dagvaarding op 16 november 2018. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Stichting Zelfstandig Wonen onvoldoende spoedeisend belang heeft aangetoond voor de ontruiming. De rechter benadrukt dat de situatie van [rechthebbende], die kwetsbaar is en al sinds 1 maart 2017 in de woning woont, niet zodanig is dat een ontruiming via kort geding noodzakelijk is. De voorzieningenrechter wijst erop dat de stichting niet heeft aangetoond dat er een dringende noodzaak is voor de ontruiming, vooral gezien het feit dat er een opzegtermijn van vijf maanden is gehanteerd in een eerdere opzeggingsbrief. De vordering van Stichting Zelfstandig Wonen wordt afgewezen, en de proceskosten worden aan hen opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 7339277 \ KG EXPL 18-129 KB
Uitspraakdatum: 20 december 2018
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
De stichting Stichting Zelfstandig Wonen Heiloo
gevestigd te Heiloo
eiseres
verder te noemen: Stichting Zelfstandig Wonen
gemachtigde: mr. P. Schotman
tegen
[bewindvoerder],wonende te [woonplaats]
en
[bewindvoerder],wonende te [woonplaats],
in hun hoedanigheid van bewindvoerders over de goederen van
[rechthebbende],
gedaagden
verder te noemen: [bewindvoerders]
gemachtigde: mr. R. Muurlink

1.Het procesverloop

1.1.
Stichting Zelfstandig Wonen heeft [bewindvoerders] op 16 november 2018 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 november 2018. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben Stichting Zelfstandig Wonen en [bewindvoerders] bij brieven van 22 november 2018 nog stukken toegezonden. Stichting Zelfstandig Wonen heeft ter zitting nog stukken overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Stichting Zelfstandig Wonen is een stichting die in Heiloo een kleinschalig woonproject heeft opgezet voor jongvolwassenen die met enige zorgondersteuning zelfstandig kunnen wonen.
2.2.
[rechthebbende] (hierna te noemen: [rechthebbende]) heeft op 29 juni 2017 een huurovereenkomst met Stichting Zelfstandig Wonen gesloten aangaande een woning aan de [adres]. [bewindvoerders] zijn sinds 5 januari 2018 wettelijk bewindvoerders van [rechthebbende].
2.3.
In het Huurcontract Zelfstandige Woonruimte met Zorgbepaling is het volgende opgenomen:
(…)
- Verhuurder is een ouderinitiatief, dat zich statutair ten doel heeft gesteld wonen en zorg in combinatie te leveren aan jong volwassenen met een licht verstandelijke beperking.
- Verhuurder heeft in het kader hiervan van Kennemer Wonen een woongebouw gehuurd bestaande uit 13 zorgappartementen met daarnaast gemeenschappelijke ruimten en voorzieningen, specifiek bestemd voor de hiervoor genoemde doelgroep;
- Door deze vorm van verhuur gecombineerd met het leveren van zorg in het woongebouw dat verhuurder huurt, biedt verhuurder de mogelijkheid aan huurder om met zorg zelfstandig te wonen;
(…)
- Huurder is zich ervan bewust dat de huisvesting en de zorgverlening qua omvang, financiering en organisatie alleen mogelijk is indien de zorg wordt afgenomen;
- Huurder verplicht zich derhalve gedurende de duur van deze huurovereenkomst de zorg uitsluitend af te nemen via de door de S.Z.W.H. gecontracteerde zorgverlener;
- De zorgverlening en het in huur geven van het zorgappartement zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden in die zin dat de huurovereenkomst door huurder zal dienen te worden opgezegd, dan wel door verhuurder zal worden beëindigd, wanneer de zorgbehoefte wordt beëindigd;
(…)
Artikel 3
De huurovereenkomst is met ingang van 20 januari 2017 aangegaan voor onbepaalde tijd.
(…)

3.Het geschil

3.1.
Stichting Zelfstandig Wonen vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [bewindvoerders] veroordeelt om de woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis met alle personen en zaken die zich vanwege [rechthebbende] daar bevinden te ontruimen en de woning onder overgave van de sleutels ter beschikking aan Stichting Zelfstandig Wonen te stellen, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor elke dag, een gedeelte daarvan daaronder begrepen, dat [bewindvoerders] deze veroordeling niet nakomt met een maximum van € 15.000,00, alsmede om Stichting Zelfstandig Wonen te machtigen om, als [bewindvoerders] met de ontruiming in gebreke blijft, de ontruiming te doen bewerkstelligen door de deurwaarder. Daarnaast vordert Stichting Zelfstandig Wonen [bewindvoerders] te veroordelen, hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ter hoogte van € 925,00, alsmede de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Stichting Zelfstandig Wonen legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [rechthebbende] uit hoofde van de overeenkomst verplicht is om gedurende de duur van de overeenkomst zorg af te nemen en deze zorg uitsluitend af te nemen via de door Stichting Zelfstandig Wonen gecontracteerde zorgverlener, te weten de stichting SIG (hierna te noemen: SIG). [bewindvoerders] heeft tot op heden geen zorgcontract met SIG kunnen afsluiten. In de overeenkomst tussen Stichting Zelfstandig Wonen en [rechthebbende] overheerst het zorgelement. Nu [bewindvoerders] geen zorgovereenkomst met SIG heeft kunnen afsluiten dient de huurovereenkomst dan ook te worden beëindigd. Stichting Zelfstandig Wonen vordert dan ook ontruiming van de woning.
3.3.
[bewindvoerders] betwisten de vordering.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als Stichting Zelfstandig Wonen een spoedeisend belang heeft. Stichting Zelfstandig Wonen heeft aangevoerd dat het spoedeisend belang ten eerste volgt uit de “signaalfunctie”, in die zin dat duidelijk wordt gemaakt dat zorgverlening door een andere zorgverlener dan SIG niet wordt geaccepteerd. Immers, de kern van het woonproject zit op de zorg door één zorgaanbieder. Door de bewoning van de woning door [rechthebbende] zonder afname van zorg bij SIG wordt de doelstelling van Stichting Zelfstandig Wonen doorkruist. Ten tweede is volgens Stichting Zelfstandig Wonen voldoende aannemelijk dat de bodemrechter de vordering eveneens zal toewijzen.
4.2.
[bewindvoerders] betwisten gemotiveerd het spoedeisend belang.
4.3.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat bij een vordering tot ontruiming niet lichtvaardig een spoedeisend belang dient te worden aangenomen. Dit geldt te meer in deze zaak waarbij het gaat om een kwetsbaar persoon, [rechthebbende] die beschermd woont, die werkt in de omgeving van de woning en haar sociale netwerk aldaar onderhoudt.
4.4.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat Stichting Zelfstandig Wonen onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een spoedeisend belang tot ontruiming en dat een bodemprocedure niet kan worden afgewacht. Het komt de voorzieningenrechter op basis van de gedingstukken voor dat Stichting Zelfstandig Wonen aan de bewoners en hun wettelijk vertegenwoordigers afdoende heeft duidelijk gemaakt dat een andere zorgverlener dan SIG niet wordt geaccepteerd. Hiervoor is een kort geding tot ontruiming niet noodzakelijk, te meer omdat niet is aangetoond dat er spoed is bij het (nogmaals) afgeven van het bedoelde signaal. Indien Stichting Zelfstandig Wonen beoogt om door middel van een gerechtelijke uitspraak voor een ieder duidelijkheid te verkrijgen over de juridische kwalificatie van de overeenkomst tussen partijen is het starten van een bodemprocedure de geëigende weg.
4.5.
De enkele stelling dat de bodemrechter de vordering zal toewijzen, wat daar ook van zij, maakt nog niet dat Stichting Zelfstandig Wonen een spoedeisend belang heeft in deze procedure.
4.6.
In deze zaak in kort geding kan niet op het oordeel in een bodemprocedure over de kwalificatie van de overeenkomst worden vooruitgelopen, omdat dit nader feitelijk onderzoek vereist. Daar komt bij dat [bewindvoerders] ter zitting heeft aangegeven juridische stappen tegen SIG te overwegen ten einde alsnog een zorgovereenkomst met SIG te kunnen afsluiten. Voorts is ter zitting gebleken dat [bewindvoerders] de mogelijkheid heeft om voor [rechthebbende] wel een zorgovereenkomst met SIG te sluiten middels een onafhankelijk mentor. De mogelijkheid bestaat dus voor [bewindvoerders] om één of beide van deze stappen te zetten om het risico te vermijden dat het ontbreken van de zorgovereenkomst in een bodemzaak in het nadeel van [rechthebbende] uitpakt.
4.7.
Eerst ter zitting heeft Stichting Zelfstandig Wonen aangevoerd dat haar spoedeisend belang eveneens is gelegen in het feit dat de situatie rond [rechthebbende] voor veel onrust en stress zorgt in de groep. Dit is door [bewindvoerders] gemotiveerd betwist. De voorzieningenrechter is van oordeel dat Stichting Zelfstandig Wonen haar stellingen gelet op deze betwisting onvoldoende concreet heeft gemaakt. Niet is gebleken dat de situatie dermate onhoudbaar is dat een bodemprocedure niet kan worden afgewacht. Verder is aannemelijk dat als er sprake is van onrust deze (mede) is veroorzaakt door mededelingen of handelingen van Stichting Zelfstandig Wonen zelf. De voorzieningenrechter wijst op de verklaringen die de bewoners op verzoek van Stichting Zelfstandig Wonen ten behoeve van deze rechtszaak over (vermeende) overlast door [rechthebbende] hebben opgesteld. Dergelijke acties leiden voorzienbaar tot onrust, zeker bij deze kwetsbare groep. Indien Stichting Zelfstandig Wonen onrust en stress wilde voorkomen had zij zich hiervan dienen te onthouden.
4.8.
Ook eerst ter zitting heeft Stichting Zelfstandig Wonen aangevoerd dat er sprake is van spoedeisend belang omdat bij gebreke van het PGB van [rechthebbende] er minder zorguren kunnen worden ingezet. De bewoners zouden in de avond doordeweeks om 21.00 uur in plaats van 22.00 uur naar hun eigen appartement moeten gaan vanuit de gemeenschappelijke ruimte. Stichting Zelfstandig Wonen heeft hetzelfde argument aangevoerd in het kort geding dat voorafgaand aan deze zaak op zitting is behandeld aangaande een andere bewoner. De genoemde uren die minder kunnen worden ingezet zien op [rechthebbende] en die andere bewoner gezamenlijk. In de uitspraak van deze rechtbank, sectie Handel, Kanton en Insolventie, Zittingsplaats Haarlem, van 14 december 2018 onder nummer C/15/269115/KG ZA 18-34 (gepubliceerd op rechtspraak.nl) heeft de voorzieningenrechter SIG veroordeeld om de zorgovereenkomst met die andere bewoner na te komen. Dit betekent dat de zorguren van deze bewoner weer beschikbaar komen. Niet is aangetoond dat er dan nog steeds te weinig uren zijn voor de begeleiding. Ook op dit punt wordt geen spoedeisend belang aangenomen.
4.9.
De voorzieningenrechter overweegt dat [rechthebbende] reeds sinds 1 maart 2017 in haar woning woont en dat zij vanaf het begin van de huur geen zorgovereenkomst heeft gehad. Waarom nu met spoed een ontruiming via een kort geding nodig is heeft Stichting Zelfstandig Wonen, gelet op het vorenstaande, de voorzieningenrechter niet duidelijk kunnen maken. Van belang acht de voorzieningenrechter in dat verband ook de opzeggingsbrief van 22 oktober 2018, waarin Stichting Zelfstandig Wonen een opzegtermijn hanteert van vijf maanden om de huur op te zeggen, namelijk tegen 1 april 2019.
4.10.
De conclusie is dat de voorzieningenrechter de vordering van Stichting Zelfstandig Wonen zal afwijzen.
4.11.
De proceskosten komen voor rekening van Stichting Zelfstandig Wonen, omdat zij ongelijk krijgt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Stichting Zelfstandig Wonen tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [bewindvoerders] worden vastgesteld op een bedrag van € 600,00 aan salaris van de gemachtigde van [bewindvoerders];
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Liefting-Voogd en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter