ECLI:NL:RBNHO:2018:11583
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsgeldigheid van een huwelijk en verzoek om echtscheiding
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 december 2018 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man. De vrouw verzocht om de echtscheiding, stellende dat het huwelijk duurzaam ontwricht was. De man voerde echter aan dat er nooit een rechtsgeldig huwelijk tussen hen tot stand was gekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel in de Basisregistratie Personen een huwelijk tussen partijen is vermeld, er geen huwelijksakte of andere bewijsstukken zijn overgelegd die de rechtsgeldigheid van het huwelijk volgens het Ethiopische recht kunnen aantonen. De rechtbank heeft de verklaringen van beide partijen over hun huwelijk als tegenstrijdig beoordeeld en concludeert dat er geen huwelijk door een bevoegde autoriteit is voltrokken. Hierdoor heeft de rechtbank de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om echtscheiding. Daarnaast zijn ook de nevenverzoeken van de vrouw, waaronder het verzoek om alleenstaand gezag over hun minderjarige kind en een kinderbijdrage, afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vrouw geen belang heeft bij het verzoek om alleenstaand gezag, aangezien zij van rechtswege al het gezag uitoefent. De rechtbank heeft ook de verzoeken om een kinderbijdrage afgewezen, omdat de man, die gedetineerd is, zijn inkomsten op een gezamenlijke bankrekening stort en de vrouw de beschikking heeft over deze rekening. De rechtbank heeft bepaald dat elke partij de eigen kosten van de procedure draagt.