ECLI:NL:RBNHO:2018:11550

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 november 2018
Publicatiedatum
18 januari 2019
Zaaknummer
281448 / HA RK 18-203
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de kantonrechter na einduitspraak in hoofdzaak

Op 30 november 2018 heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoekster, wonende te Wervershoof, tegen de kantonrechter mr. S.N. Schipper. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 14 november 2018, na een mondelinge behandeling in de hoofdzaak, waarin de kantonrechter een einduitspraak had gedaan. Verzoekster stelde dat de kantonrechter partijdig was en haar onterecht had behandeld, wat leidde tot haar verzoek om wraking. De kantonrechter had tijdens de zitting aangegeven niet bevoegd te zijn om van de vordering van verzoekster kennis te nemen, en dit werd door verzoekster als onbegrijpelijk ervaren. Ze voerde aan dat de kantonrechter haar had weggestuurd en dat er sprake was van uitsluiting en discriminatie. De rechtbank oordeelde dat het verzoek tot wraking niet ontvankelijk was, omdat het was ingediend na de einduitspraak in de hoofdzaak. De wet staat geen wraking toe van rechters die een einduitspraak hebben gedaan. De beslissing werd genomen zonder behandeling ter zitting, en verzoekster werd niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot wraking. De uitspraak werd gedaan door de rechters W.J. van Andel, E.J. van Keken en C.A.M. van der Heijden.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: 281448 / HA RK 18-203
Beslissing van 30 november 2018
Op het verzoek tot wraking ingediend door:
[verzoekster] ,
wonende te Wervershoof, gemeente Medemblik
verzoekster,
in persoon.
Het verzoek is gericht tegen:
mr. S.N. SCHIPPER,
hierna te noemen: de kantonrechter.

1.Procesverloop

1.1.
Verzoekster heeft op 14 november 2018 schriftelijk de wraking verzocht van de kantonrechter in de bij deze rechtbank, afdeling privaatrecht, sectie kanton, locatie Haarlem aanhangige zaak met als zaaknummer 7343065 / VV EXPL 18-174, hierna te noemen: de hoofdzaak. Verzoekster heeft het wrakingsverzoek gedaan na afloop van de in de hoofdzaak gehouden mondelinge behandeling. De kantonrechter heeft op het verzoek gereageerd. Bij e-mail van 23 november 2018 heeft verzoekster de wrakingsgronden aangevuld.

1.Het standpunt van verzoekster

1.1.
Verzoekster voert ter onderbouwing van het verzoek aan - samengevat - dat de kantonrechter de zaak niet kende, hiervan ook niet wilde weten en direct vaststelde dat deze niet geschikt was voor een vordering in kort geding bij de sectie kanton. Dit terwijl er sprake was van een spoedeisende vordering tegen de wederpartij op grond van onrechtmatig handelen, met een totale schadevordering van een paar duizend euro. Het handelen van de kantonrechter is volgens verzoekster dusdanig onbegrijpelijk dat niet anders geoordeeld kan worden dan dat hij partijdig is. Hierbij komt volgens verzoekster ook dat de kantonrechter haar wegstuurde naar een advocaat en daarna naar huis, terwijl hij wel buiten haar aanwezigheid met de wederpartij bleef doorbabbelen. De kantonrechter deed ook alsof hij niet eerder in zaken (ten nadele) van verzoekster beslissingen heeft genomen, terwijl hij in hoedanigheid van rechter-commissaris in meerdere zaken van verzoekster in hoedanigheid van bewindvoerder Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) voor een ieder kenbare/overduidelijk nadelige beslissingen heeft genomen, aldus verzoekster.
1.1.
In aanvulling hierop voert verzoekster aan - ook samengevat - dat sprake is van uitsluiting en/of discriminatie en het opzettelijk kapot maken van verzoekster. De kantonrechter heeft er volgens verzoekster in 2010 mede voor gezorgd dat verzoekster van de lijst van benoembare bewindvoerders Wsnp is geschrapt en daarmee niet alleen geen Wsnp zaken meer kreeg, maar ook niet meer in aanmerking kwam voor een arrangement met de Raad voor Rechtsbijstand voor de verzoekschriften dwangakkoord, het moratorium en de voorlopige voorzieningen voor de gemeenten Purmerend en Zaanstad. De bij de zitting aanwezige griffier heeft zich volgens verzoekster tijdens de pilot voor de verzoekschriften meerdere malen negatief uitgelaten over haar bij de opdrachtverstrekkende gemeenten en gezegd dat andere bewindvoerders het werk beter konden doen. De hele unit Insolventies van de rechtbank Noord-Holland heeft verzoekster gestalkt, overal zwart gemaakt, haar er uitgewerkt en haar reputatie kapot gemaakt, terwijl zij altijd haar best heeft gedaan om het werk zo goed mogelijk te doen, aldus steeds verzoekster. Verzoekster verzoekt daarom met nadruk om een andere rechter toe te wijzen die helemaal niets met deze unit te maken heeft of heeft gehad.

1.De beoordeling

1.1.
Uit het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 14 november 2018 blijkt dat de kantonrechter nog tijdens de zitting mondeling uitspraak heeft gedaan en zich in die uitspraak niet bevoegd heeft verklaard om van de vordering van [verzoekster] kennis te nemen op grond van artikel 438 Rv. Deze mondelinge uitspraak is een einduitspraak. Dit betekent dat het verzoek tot wraking is gedaan nadat in de hoofdzaak een einduitspraak was gewezen.
1.1.
De wet voorziet niet in de mogelijkheid om, wanneer de behandeling van de zaak is geëindigd door het wijzen van een einduitspraak, wraking te verzoeken van de rechter(s) die deze uitspraak hebben gedaan (zie HR 18 december 1998, NJ 1999, 271). Overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9.1 sub c, in samenhang met paragraaf 4.1 van het wrakingsprotocol van deze rechtbank – op internet te vinden op de website van deze rechtbank onder: https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/Wrakingsprotocol-rechtbank-Noord-Holland.pdf – zal de wrakingskamer verzoekster, zonder behandeling ter zitting, kennelijk niet-ontvankelijk verklaren in haar verzoek tot wraking van de kantonrechter.

1.De beslissing

De rechtbank:
1.1.
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J. van Andel, mr. E.J. van Keken en mr. C.A.M. van der Heijden en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2018.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.