ECLI:NL:RBNHO:2018:11488

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 juni 2018
Publicatiedatum
9 januari 2019
Zaaknummer
C /15/275165/ KG RK 18/414
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op verzoek tot wraking van een rechter in een strafzaak

Op 19 juni 2018 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van mr. P.H.B. Littooy, de behandelend rechter in een strafzaak. Verzoekster, die anoniem is gebleven, diende op 12 juni 2018 een schriftelijk verzoek in tot wraking, waarbij zij stelde dat de rechter partijdig zou zijn. In haar verzoek stelde zij dat de rechter betrokken zou zijn bij een andere zaak en dat er een schijn van partijdigheid zou zijn, wat haar vertrouwen in een eerlijke rechtsgang zou ondermijnen. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat verzoekster haar verzoek niet voldoende heeft gemotiveerd en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een heroverweging rechtvaardigen. De wrakingskamer heeft daarom besloten het verzoek tot wraking buiten behandeling te stellen. De rechtbank heeft tevens bepaald dat de behandeling van de strafzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Wrakingskamer, locatie Alkmaar
zaaknummer: C /15/275165/ KG RK 18/414
Datum uitspraak : 19 juni 2018
BESLISSINGop het schriftelijke verzoek tot wraking ingevolge artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (Sv.), ingediend door:
[verzoeker],
geboren op [geboortedag], wonende te [adres]
hierna te noemen: verzoekster.

1.PROCESVERLOOP

1.1.
Ter terechtzitting van 12 juni 2018 heeft verzoekster een schriftelijk verzoek gedaan tot wraking van mr. P.H.B. Littooy (hierna te noemende: de rechter) als behandelend kantonrechter van de bij deze rechtbank, locatie Zaandam, behandelende strafzaak met parketnummer 96.067321.16.
1.2.
De wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek.

2.BEOORDELING VAN HET VERZOEK

2.1.
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert. Daarnaast kan de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd zijn indien sprake is van feiten of omstandigheden die, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de rechter in de hoofdzaak, grond geven om te vrezen dat een rechter niet onpartijdig is, waarbij ook de (te vermijden) schijn van partijdigheid van belang is. Die feiten of omstandigheden moeten zwaarwegende redenen opleveren voor objectiveerbare twijfel aan de onpartijdigheid. Het subjectieve oordeel van verzoeker is voor de beoordeling van beide toetsen wel belangrijk maar niet doorslaggevend.
2.2.
In haar schriftelijk verzoek heeft verzoekster onder meer het volgende gesteld:
“Ik heb begrepen dat de rechter die het zal beoordelen mr. P.H.B. Littooy is, die zelf voor de rechtbank is gedaagd in een andere zaak en heeft duidelijk iemand helemaal ten gronde gericht, in samenscholingsverband met anderen/andere binnen “uw terreurnetwerk van oranje”en
“er is geen onafhankelijke rechter in nederland of vanuit rechtspraak, die een onafhankelijk oordeel kan doen over mijn zaak, daar alle rechters (e.a.) hier deel uitmaken van het terreurnetwerk van oranje en daar contributie aan betalen middels belastingfraude”en
“Vanaf 1993 is de terreurafdeling GGZ (met alle vertakkingen ervan en onder allerlei namen, bijv. RIAGG, PAAZ, FACT, Parnassia e.d.) bezig om mij kapot te krijgen met medeplichtigheid van ‘recht’spraak mij te bedreigen, aanslagen op mijn leven te plegen in woord en daad en is er dus sprake van gangstalking van GGZ en sinds 2012 gangstalking van rechtspraak daar ook nog bij”.
2.3
In haar verzoekschrift stelt verzoekster dat er in haar visie kennelijk misstanden zijn bij de rechtbank/rechterlijke macht, maar vermeldt niets over partijdigheid of afhankelijkheid van de gewraakte rechter. Zij heeft zodoende haar verzoek dus niet gemotiveerd. Daarom is haar verzoek kennelijk niet-ontvankelijk.
2.4.
Overeenkomstig het wrakingsprotocol bepaalt de wrakingskamer hierbij dat behoudens nieuwe feiten of omstandigheden een volgend verzoek van verzoeker om wraking niet in behandeling zal worden genomen en dat de behandeling van de strafzaak in dat geval onmiddellijk zal worden voortgezet. Het enkele noemen van de naam van de aanstaande behandelend rechter zal niet worden beschouwd als een nieuw feit of een nieuwe omstandigheid.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
stelt dit verzoek tot wraking buiten behandeling;
3.2.
beveelt de griffier onverwijld aan verzoekster een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden;
3.3.
bepaalt dat de behandeling van de strafzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het schriftelijke verzoek tot wraking en beveelt daartoe de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan de voorzitter van de rechtbank Noord-Holland, afdeling publiekrecht, sectie Strafrecht.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.J. Saarloos, voorzitter, en mr. W.C. Oosterbroek, mr. D.D.M. Hazeu, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van D.H. Geuze, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2018.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.