ECLI:NL:RBNHO:2018:11405
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Th.S. Röell
- H.M. van Dam
- M. Goedhuis-Visser
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van de rechter in een strafzaak
Op 21 december 2018 heeft de Rechtbank Noord-Holland een verzoek tot wraking afgewezen dat was ingediend door een verzoeker in een strafzaak. Het verzoek was gericht tegen mr. W. Veldhuijzen Van Zanten, de rechter in de hoofdzaak. De verzoeker had op 16 november 2018 ter zitting de wraking aangevraagd, omdat hij zich benadeeld voelde in zijn verdediging. Hij stelde dat hij niet de mogelijkheid kreeg om zich te verdedigen en dat belangrijke camerabeelden ontbraken die relevant waren voor zijn zaak. De rechter had eerder aangegeven dat de camerabeelden niet van belang waren, omdat er geen geluid op was geregistreerd en de beelden vaak van een afstand waren gemaakt.
Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek op 12 december 2018 zijn zowel de verzoeker als de officier van justitie gehoord, maar de rechter in de hoofdzaak heeft van de gelegenheid om te reageren geen gebruik gemaakt. De rechtbank oordeelde dat de feiten en omstandigheden die de verzoeker naar voren had gebracht, geen grond vormden voor de vrees dat de rechter niet onpartijdig zou zijn. De rechtbank benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen.
De rechtbank concludeerde dat de verzoeker geen zwaarwegende redenen had aangedragen die objectief gerechtvaardigd waren om te vrezen voor partijdigheid van de rechter. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen, en de rechtbank beval dat het proces in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek.