ECLI:NL:RBNHO:2018:11396

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 augustus 2018
Publicatiedatum
28 december 2018
Zaaknummer
C/15/278312 / HA RK 18/151
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechters in de wrakingskamer door verzoeker

Op 28 augustus 2018 heeft de Rechtbank Noord-Holland een verzoek tot wraking behandeld dat was ingediend door een verzoeker, wonende te Nieuw-Vennep. Het verzoek was gericht tegen de rechters van de wrakingskamer, te weten mr. Th.S. Röell, mr. J.M. Janse van Mantgem en mr. W. Veldhuijzen van Zanten. De verzoeker stelde dat de rechters niet onpartijdig konden oordelen, omdat zij werkzaam zijn in hetzelfde arrondissement als de gewraakte politierechter mr. Sassenburg in een andere zaak (C/15/276646 / HA RK 18/119). De verzoeker vroeg om zijn wrakingsverzoek naar een ander arrondissement te verwijzen.

De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking als kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Volgens het wrakingsprotocol kan alleen een rechter die de zaak behandelt gewraakt worden en niet het hele college. Bovendien moeten concrete feiten en omstandigheden worden aangevoerd die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar zouden kunnen brengen. De enkele omstandigheid dat de rechters in de rechtbank Noord-Holland werkzaam zijn, was onvoldoende om het verzoek te onderbouwen.

De rechtbank heeft daarom besloten om de verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek om wraking en heeft het verzoek buiten behandeling gesteld. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde dag, 28 augustus 2018, door de voorzitter en de leden van de wrakingskamer, in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: C/15/278312 / HA RK 18/151
Beslissing van 28 augustus 2018
Op het verzoek tot wraking ingediend door:
[verzoeker] ,
wonende te Nieuw-Vennep,
verzoeker.
Het verzoek is gericht tegen:
mrs. Th.S. Röell, J.M. Janse van Mantgem en W. Veldhuijzen van Zanten,
hierna te noemen: de rechters.

1.Procesverloop

1.1
Op 28 augustus 2018 is ter zitting het wrakingsverzoek (zaaknummer C/15/276646 / HA RK 18/119) behandeld. Ter zitting van de wrakingskamer heeft verzoeker de rechters van de wrakingskamer gewraakt. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt.

2.Het standpunt van verzoeker

2.1
Uit het proces-verbaal van de zitting van 28 augustus 2018 blijkt dat verzoeker de leden van de wrakingskamer wraakt omdat zij werkzaam zijn in hetzelfde arrondissement als mr. Sassenburg, zijnde de gewraakte politierechter in de zaak met zaaknummer C/15/276646 / HA RK 18/119. Verzoeker wraakt de hele rechtbank Noord-Holland en wenst dat zijn wrakingsverzoek naar een ander arrondissement wordt verwezen.

3.De beoordeling

3.1
Overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9.1 sub d, in samenhang met paragraaf 4.3 van het wrakingsprotocol van deze rechtbank – op internet te vinden op de website van deze rechtbank onder: www.rechtspraak.nl/Rechtbank Noord-Holland/Regels en procedures – zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking van de wrakingskamer alsmede de hele rechtbank kennelijk niet-ontvankelijk verklaren. Ingevolge voornoemde bepalingen kan alleen een rechter die de zaak behandelt gewraakt worden en niet het hele college.
3.2
Bovendien kan een wrakingsverzoek alleen gebaseerd worden op concrete feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Dergelijke feiten en omstandigheden zijn niet aangevoerd, ook niet voor zover het de rechters betreft die het verzoek tot wraking van verzoeker behandelen. Het enkele feit dat de rechters in de rechtbank Noord-Holland werkzaam zijn levert geen grond op voor wraking.
3.3
Bij deze stand van zaken moet verzoeker niet-ontvankelijk worden verklaard. Aan een inhoudelijke behandeling kan dus niet worden toegekomen, zodat er voor een mondelinge behandeling ter terechtzitting geen grond is.

4.Beslissing

De rechtbank
4.1
Verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek om wraking en stelt het verzoek daarom buiten behandeling,
4.2
beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker en de rechters een voor eensluidende gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden,
4.3
beveelt dat het proces in het in de hoofdzaak aanhangig gemaakte wrakingsincident wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mr. J.M. Janse van Mantgem en mr. W. Veldhuijzen van Zanten, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Naeije, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2018.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.