Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[naam stichting],
1.Het procesverloop
2.De feiten
negatieve signalen’ die [werkgeefster] omtrent het handelen van [werknemer] ontving vanuit zijn toenmalige standplaats [standplaats] , heeft [directeur] , directeur (hierna: [directeur] ), op 1 oktober 2014 een gesprek gevoerd met [werknemer] . [werknemer] heeft onder meer aangegeven dit ‘
gezeur’ te vinden en heeft – nadat [directeur] heeft aangegeven dat [werknemer] met een oplossing moet komen – uiteindelijk gevraagd om een overplaatsing naar [vestigingplaats] .
oud gedrag’. In de eindevaluatie van het coaching traject van 27 januari 2016 is derhalve besloten om door te gaan met de begeleiding.
(…) jij jouw rol als voorzitter van de OR verwart met de rol die jij als individuele werknemer van [werkgeefster] hebt. (…) door mij (…) is vastgesteld dat jij de competenties mist om door te groeien naar de functie van clustermanager (…). (…) jouw wens om een van drie clustermanagers te worden met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet ingewilligd zal kunnen worden. Vanaf het moment dat jou dit duidelijk is geworden, heb jij jouw rol in de OR dusdanig misbruikt, dat de opstelling van de OR (…) drastisch is gewijzigd. (…) lijkt voort te vloeien uit het feit dat jij als gevolg van de ingezette transitie niet datgene krijgt wat jij hoopte. (…) Als individueel werknemer is het uiteraard jouw recht datgene te zeggen en te doen wat jouw goeddunkt, het voorzitterschap van de OR mag echter geen instrument zijn om die doelen te verwezenlijken. (…) door blijft zetten (…) zou het zomaar kunnen dat ik mij nader zal laten adviseren over de mogelijkheden om artikel 13 van de WOR in te roepen. (…)’
(…) ik bedoel je gaat me niet voor schut zetten. Raad van Toezicht, waar je me ook gewoon probeert te naaien dan ga je ook gewoon kritiek op me leveren (...). (…) Prima als je kritiek hebt op mijn functioneren maar je hebt nog nooit een afspraak gemaakt, zo van ik ben het over een aantal dingen niet met je eens, we gaan er eens voor zitten. Dat doe je dan publiekelijk per mail en dan organisatie breed (…)’
(…) jij voor de zoveelste maal aangegeven / gesuggereerd, dat ik jou niet serieus zou nemen, dan wel anders zou behandelen (discrimineren) dan andere werknemers (…) vanwege een door jou gedragen paardenstaart en jouw voorkomen. (…) nimmer een verwijt gemaakt omtrent jouw voorkomen. (…) Wat betreft de paardenstaart is het zo (…) dat ik enige tijd geleden inderdaad heb aangegeven dat in het kader van jouw functie een bepaalde representativiteit van belang is. In mijn visie werkt een paardenstaart daar (…) niet aan bij. Dit is derhalve een kritiekpunt geweest voortvloeiend uit de aard van de functie. (…) Jij verwijt mij iets wat de gehele vertrouwensrelatie tussen ons beiden in een vervelend daglicht plaatst (hoe kan er nog sprake zijn van een gezonde vertrouwensrelatie tussen werkgever en werknemer wanneer de werknemer van oordeel is dat hij op oneigenlijke gronden door de werkgever anders dan anderen beoordeeld wordt?). (…) Hier komt nog bij (…) dat jij “achter mijn rug om” naar de Raad van Toezicht bent gestapt over mijn functioneren als bestuurder (…). (…) officiële waarschuwing (…) ongefundeerde verwijten (…).’
(…) Ik zie het niet als een relatieprobleem, je hebt een (…) functioneringsprobleem. Zolang je daar je verantwoordelijkheid niet voor neemt, heeft een gesprek over onze relatie niet zo veel zin. (…)’
(…) voortzetting van het dienstverband niet langer in de rede ligt. (…) verschillende argumenten gegeven. (…) functioneringstraject (…) niet op juiste manier kunnen afsluiten. (…) onwerkbare situatie is ontstaan tussen jou als werknemer en mij als bestuurder van jouw werkgever. (…) “het vertrouwen in mij als werkgever hebt opgezegd” (…) mij (onder meer) hebt beschuldigd van discriminatie. (…).’ Bij de brief is een vaststellingsovereenkomst gevoegd.
(…) [naam] geen klacht heeft ingediend en dat zij u niet heeft willen beschadigen. (…)’
3.Het verzoek
4.Het verweer en het tegenverzoek
5.De beoordeling
Stcrt.2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34).