Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
- [S]
- mr. J. de Haan
- [C] (consulent maatschappij en bewoning van Woonwaard)
- [D] (specialist incasso van Woonwaard)
- mr. M.J. Dekker.
1.De gronden van de beslissing
heeft nog dezelfde dag contact opgenomen met de deurwaarder van Woonwaard en gevraagd of zij nog iets aan de situatie kon doen. Haar werd meegedeeld dat de helft van de huurachterstand, vermeerderd met de kosten, voldaan moest worden en dat daarna met Woonwaard besproken zou worden of er een regeling mogelijk was, waarbij het vonnis niet ten uitvoer gelegd zou worden.
De regeling is niet door Woonwaard of de deurwaarder aan [S] bevestigd en er zijn ook geen nieuwe afspraken gemaakt.
Op 2 november 2017 heeft [S] één maand huur betaald en op 27 november 2017 weer een bedrag van € 250,-. Op 22 december 2017 betaalde zij weer één maand huur en op 29 december 2017 een bedrag van € 913,-. Op dat moment was zij niets meer aan huur of kosten verschuldigd en was zij helemaal ‘bij’, zoals door Woonwaard ter zitting werd bevestigd.
Woonwaard, althans de deurwaarder, heeft er echter voor gekozen om niet tot ontruiming over te gaan, maar een betalingsregeling met [S] te treffen. Zij heeft deze regeling niet bevestigd en ook niet aan [S] aangegeven onder welke omstandigheden de regeling zou vervallen.