3.4.Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 10 maart 2018 te Schagen en Den Helder en Breezand (gemeente Hollands Kroon), tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een auto (van het merk [merk] , type [type] , voorzien van kenteken [kenteken] ) en de daarbij horende autosleutels en autopapieren, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , immers heeft verdachte en/of zijn mededaders
- die [slachtoffer] met kracht met gebalde vuist in het gezicht geslagen en
- met gebalde vuist een dreigende houding ingenomen ten opzichte van die [slachtoffer] en
- gezegd “Jij moet met hem mee geld halen” en “Jij gaat nergens heen vanavond, jij gaat nu dertig ruggen halen” en “Geef je autosleutel” en
- gezegd dat als er niet betaald zou worden [slachtoffer] mee naar Amsterdam zou moeten en
- vervolgens die [slachtoffer] naar zijn huis gereden en
- waarna die [slachtoffer] zijn auto en autopapieren heeft moeten afgeven en
- waarbij hem, [slachtoffer] , gezegd is dat als hij naar de politie zou gaan, hij dat zou moeten bekopen met zijn leven;
2.
hij op 10 maart 2018 te Schagen [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] met kracht met gebalde vuist tegen zijn hoofd te slaan;
3.
hij in de periode van 10 maart 2018 tot en met 27 maart 2018 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een groot geldbedrag, dat aan die [slachtoffer] toebehoorde, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] met kracht met gebalde vuist in het gezicht geslagen en
- met gebalde vuist een dreigende houding ingenomen ten opzichte van die [slachtoffer] en
- gezegd “Jij moet met hem mee geld halen” en “Jij gaat nergens heen vanavond, jij gaat nu dertig ruggen halen” en dat als hij, [slachtoffer] , naar de politie zou gaan, hij dat zou moeten bekopen met zijn leven en
- vervolgens die [slachtoffer] meerdere malen telefonisch heeft benaderd ten einde die [slachtoffer] te bewegen een geldbedrag af te geven en
- daarbij die [slachtoffer] telefonisch bedreigd met onder andere de volgende woorden: "Ik heb met jou een afspraak gemaakt voor morgen, ik heb je gezegd dat als je niet nakomt, dat je weet wat er gebeurd ouwe" en "Ik weet waar je woont kankergek, mafkees" en "Weet wat je zegt ouwe, ik kom echt door je kankervoordeur heen" en "Ik ga je nog 1x waarschuwen vriend, luister dan moet je niet raar staan te kijken als er vanavond iemand voor je deur is he, dat ga ik jou vast vertellen, je adres en alles hebben we he, als je dat maar weet",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.