ECLI:NL:RBNHO:2018:11002

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 december 2018
Publicatiedatum
17 december 2018
Zaaknummer
C/15/280731 / KG ZA 18-821
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van bedrijfsruimte en opslag van exclusieve voertuigen in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 december 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Quintessa B.V. en verschillende gedaagden, waaronder de curator van Daytona Investments S.A. en Texag Amsterdam B.V. Quintessa vorderde ontruiming van een bedrijfsruimte waarin een waardevolle collectie exclusieve auto's was opgeslagen. De rechtbank oordeelde dat Quintessa een spoedeisend belang had bij de ontruiming, aangezien er geen huur was betaald en de curator geen zekerheid wilde stellen voor toekomstige huurtermijnen. De rechtbank stond Quintessa toe om de voertuigen te laten transporteren en opslaan bij GPS Global, een gespecialiseerd bedrijf, in plaats van Thornhedge, zoals oorspronkelijk gevorderd. De gedaagden voerden verweer, maar de rechtbank oordeelde dat hun bezwaren niet opgingen tegen de ontruiming.

In reconventie vorderde [gedaagde3] toegang tot het pand om zijn eigendommen te verwijderen. De rechtbank oordeelde dat Quintessa verplicht was om [gedaagde3] toegang te verlenen, aangezien hij eigenaar was van bepaalde roerende zaken die in het pand waren achtergelaten. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissingen onmiddellijk uitgevoerd kunnen worden, ondanks mogelijke hoger beroep.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/280731 / KG ZA 18-821
Vonnis in kort geding van 20 december 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
QUINTESSA B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. H.A. Stein te Breda,
tegen
1.
MR. EVELYNE KORN, in haar hoedanigheid van curator in het faillissement van de rechtspersoon naar het recht van Luxemburg
DAYTONA INVESTMENTS S.A.
wonende te Luxemburg (Luxemburg),
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TEXAG AMSTERDAM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
3.
[gedaagde3],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. K.H.A. Troeijen te Boxtel,
4.
[gedaagde4],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
bijgestaan door mr. J. Brons te Heemstede.
Eiseres zal hierna Quintessa worden genoemd. Gedaagden zullen afzonderlijk als de curator, Texag, [gedaagde3] en [gedaagde4] worden aangeduid. Gezamenlijk zullen zij de curator c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota's van [gedaagde3] en [gedaagde4]
  • de eis in reconventie van [gedaagde3].
1.2.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 6 december 2018 zijn verschenen:
- mr. Stein voornoemd,
- de heer [gedaagde3], bijgestaan door mr. Troeijen voornoemd,
- de heer [gedaagde4], bijgestaan door mr. Brons voornoemd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Daytona is een door Trust International Luxemburg in trust gehouden rechtspersoon, waarvan de vader van [gedaagde3] (hierna [gedaagde3] sr.) tot zijn overlijden op 1 januari 2006 enig begunstigde was. Zijn voormalige partner [A.] – de directeur van Quintessa – is na het overlijden van [gedaagde3] sr. enig begunstigde geworden.
2.2.
[gedaagde3] is de zoon uit een eerder huwelijk van zijn vader. [gedaagde3] is directeur en enig aandeelhouder van Texag.
2.3.
Quintessa heeft met ingang van 1 januari 2007 de bedrijfsruimte aan de [adres] verhuurd aan Daytona Investments S.A. (hierna: Daytona). In de bedrijfsruimte stond op dat moment een collectie van zeer exclusieve, waardevolle auto's van onder meer de merken Ferrari, Maserati en Lancia opgeslagen. Tot 1 januari 2007 werd de bedrijfsruimte verhuurd aan Texag.
2.4.
De collectie auto's is voornamelijk opgebouwd door [gedaagde3] en [gedaagde3] sr. Na het overlijden van [gedaagde3] sr. op 1 januari 2006 is tussen [gedaagde3] / Texag enerzijds en Daytona / later ook de curator anderzijds discussie ontstaan over de eigendom van de in de bedrijfsruimte opgeslagen auto's. Deze discussie heeft geresulteerd in meerdere gerechtelijke procedures met beslagleggingen op de auto's, waarbij [gedaagde4] is benoemd tot gerechtelijke bewaarder. De laatste stand is dat de Hoge Raad bij arrest van 16 september 2016 een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 7 juni 2015 heeft vernietigd, met verwijzing van het geding naar het gerechtshof Den Haag ter verdere behandeling en beslissing.
2.5.
Bij vonnis van 27 november 2015 is Daytona in staat van faillissement verklaard, met benoeming van gedaagde sub 1 als curator.
2.6.
Nadat de curator een verzoek van Quintessa tot zekerheidstelling ter voldoening van toekomstige huurtermijnen had afgewezen, heeft Quintessa de huurovereenkomst opgezegd tegen 1 oktober 2018. Inmiddels heeft Quintessa de bedrijfsruimte aan een derde verkocht met de verplichting de bedrijfsruimte uiterlijk april 2019 leeg en vrij van huur te leveren.
2.7.
De advocaat van Quintessa heeft op 11 september 2018 het volgende aan [gedaagde3] geschreven:
"(…)
Quintessa trekt zich de belangen van Daytona en Texag/jou in zoverre aan dat zij bereid is gebleken een oplossing te zoeken voor de stalling van de auto's die in geschil zijn en de daaraan verbonden kosten (die feitelijk gedragen zullen moeten worden door de strijdende partijen) voor te schieten.
Als jij een betere stalling weet dan Thornhedge, of een betere oplossing voor het achterstallig onderhoud of het pand als geheel, dan hoor ik dat natuurlijk graag.
(…)"
2.8.
De advocaat van [gedaagde3] heeft op 14 september 2018 als volgt gereageerd:
"(…)
Zoals eerder aangegeven, is cliënt druk doende geweest om een geschikt alternatief te vinden voor de stalling van de auto's. Hierbij geef ik namens hem een voorstel weer waarbij wij van mening zijn dat deze partij zowel qua prijsstelling als ook qua betrouwbaarheid c.q. de wijze van stalling de voorkeur zou behoren te verdienen.
Het gaat om Pieter Smit (GPS Global), een partij die sinds tientallen jaren bekend staat als gespecialiseerde transporteur. Pieter Smit is marktleider in het transport van exclusieve auto's en rijden voor alle grote merken en doen daar het transport en overslag voor.
(…)"
2.9.
In het bedrijfspand bevinden zich nog een aantal roerende zaken die eigendom waren van Texag. Bij koopovereenkomst van 3 december 2018 heeft Texag deze zaken overgedragen aan [gedaagde3].

3.Het geschil in conventie

3.1.
Quintessa vordert – samengevat:
  • gedaagden te bevelen tot ontruiming van de bedrijfsruimte,
  • Quintessa toe te staan de daarin aanwezige voertuigen en onderdelen te doen transporteren en te doen onderbrengen bij Thornhedge,
  • met veroordeling van Texag, [gedaagde3] en [gedaagde4] om op straffe van een dwangsom daaraan mee te werken,
  • en veroordeling van gedaagden in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde3] en [gedaagde4] voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[gedaagde3] vordert – samengevat – veroordeling van Quintessa om [gedaagde3] toegang te verlenen tot het bedrijfspand om zijn eigendommen te verwijderen, desnoods met inschakeling van een deurwaarder, en zo nodig met behulp van de sterke arm der wet.
4.2.
Quintessa voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
Quintessa legt aan de vordering ten grondslag dat zij een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorziening tot ontruiming omdat er gedurende een lange periode geen huur is betaald, de curator geen zekerheid wil stellen ter betaling van toekomstige huurtermijnen, het bedrijfspand dringend onderhoud nodig heeft, en Quintessa een koper heeft gevonden die bereid is de kosten van herstel voor haar rekening te nemen. Om het onderhoud te kunnen uitvoeren is het noodzakelijk dat de zich in de bedrijfsruimte opgeslagen auto's worden verplaatst. Quintessa is met de curator overeengekomen de auto's te doen opslaan bij Thornedge, een bedrijf dat is gespecialiseerd in de opslag van luxe voertuigen, waarbij Quintessa zich jegens de curator bereid heeft verklaard de transportkosten en kosten van opslag voor te schieten.
5.2.
[gedaagde3] en [gedaagde4] voeren geen verweer tegen de gevorderde ontruiming. Zij betwisten echter dat Thornhedge de juiste locatie en omstandigheden kan bieden voor opslag van de exclusieve auto's. Thornhedge is pas eind 2017 opgericht en ontbeert daarom de ervaring om met de exclusieve aard en omvang van de collectie om te gaan, aldus [gedaagde3] en [gedaagde4].
5.3.
De voorzieningenrechter stelt vast dat het verweer van zowel [gedaagde3] als van [gedaagde4] zich niet richt tegen de gevorderde ontruiming van de bedrijfsruimte. Dit deel van de vordering zal daarom worden toegewezen.
5.4.
Met de vordering om haar toe te staan de auto's en onderdelen bij Thornhedge op te slaan, en de daaraan verbonden kosten voor te schieten, geeft Quintessa er blijk van de op haar rustende zorgplicht jegens de rechthebbenden op de bijzondere collectie auto's te willen nakomen. [gedaagde3] en [gedaagde4] hebben aangegeven dat zij vrezen dat Thornhedge niet in staat is te voldoen aan de specialistische voorwaarden die zijn te stellen aan een goede opslag voor de bijzondere collectie. [gedaagde3] en [gedaagde4] zijn het er over eens dat aan de daaraan te stellen eisen kan worden voldaan door het op dit vlak internationaal gerenommeerde bedrijf GPS Global. Waar noch de curator, noch Quintessa heeft aangegeven op grond waarvan GPS Global niet in staat is de aan de opslag te stellen specialistische eisen te voldoen, is de vordering van Quintessa tot toestemming voor transport en vervoer van de auto's toewijsbaar in die zin dat haar zal worden toegestaan de auto's te doen transporteren door en op te slaan bij GPS Global. De dwangsom die tot het verkrijgen van de daartoe vereiste medewerking van gedaagden zal worden beperkt als volgt.
5.5.
Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
Aan zijn vordering tot het verlenen van toegang om zijn eigendommen uit de bedrijfsruimte op te halen, heeft [gedaagde3] ten grondslag gelegd dat Texag de bedrijfsruimte tot 1 januari 2007 huurde. [gedaagde3] heeft een inventarislijst overgelegd van zaken die Texag na beëindiging van de huur in de bedrijfsruimte heeft moeten achterlaten. Door het sluiten van de koopovereenkomst van 3 december 2018 met Texag en de daarbij voorziene levering cp is [gedaagde3] eigenaar van deze zaken geworden. [gedaagde3] stelt dat Quintessa verplicht is bedoelde roerende zaken als zijn eigendom aan hem af te geven.
6.2.
Waar in conventie de gevorderde tot ontruiming zal worden toegewezen omdat de bedrijfsruimte binnen afzienbare periode aan een koper zal worden geleverd, heeft [gedaagde3] een spoedeisend belang bij zijn vordering tot afgifte van de roerende zaken.
6.3.
Quintessa heeft niet betwist dat Texag de bedrijfsruimte destijds heeft verlaten met achterlating van een aantal roerende zaken. Of de inventarislijst van [gedaagde3] een juiste weergave van deze zaken is, heeft Quintessa bij gebrek aan wetenschap betwist. Van de kant van Quintessa is niet gesteld dat derden aanspraak op de nog aanwezige zaken hebben gemaakt of nog kunnen maken. Aangezien Quintessa de eigendomspretentie van [gedaagde3] als zodanig niet lijkt te betwisten, zal de vordering tot afgifte van de op de inventarislijst genoemde zaken - voor zover daadwerkelijk aanwezig - worden toegewezen.
6.4.
Quintessa zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde3] worden begroot op € 633,00 aan salaris advocaat.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
veroordeelt Korn q.q. c.s. om het pand aan de [adres] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken tenzij deze zaken van Quintessa zijn, en de sleutels af te geven aan Quintessa,
7.2.
staat Quintessa toe de in de onroerende zaak aanwezige voertuigen en onderdelen van voertuigen te doen transporteren naar en te doen onderbrengen bij bedrijf GPS Global,
7.3.
beveelt Texag, [gedaagde3] en [gedaagde4] – zowel gezamenlijk als apart – op instructie van de ontruimende deurwaarder al datgene te doen wat dienstig kan zijn aan de ontruiming en volledige medewerking te verlenen aan die ontruiming, alsmede te gehengen en gedogen dat de voertuigen en onderdelen van voertuigen worden opgeslagen GPS Global,
7.4.
veroordeelt Texag, [gedaagde3] en [gedaagde4] – ieder apart – een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere dag dat zij niet aan de in 7.3 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt,
7.5.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.6.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
7.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
7.8.
veroordeelt Quintessa om [gedaagde3] toegang tot het pand aan de [adres] te verschaffen en [gedaagde3] de gelegenheid te bieden zijn eigendommen, zoals aangegeven op zijn productie G9 – voor zover aanwezig – aldaar te verwijderen,
7.9.
veroordeelt Quintessa om na drie dagen na betekening van dit vonnis [gedaagde3] toe te staan met een deurwaarder het pand, zo nodig met behulp van de sterke arm der wet, het pand aan de [adres] te betreden om zijn eigendommen – voor zover aanwezig – mee te nemen, indien Quintessa aan de veroordeling onder 7.8. niet meewerkt,
7.10.
veroordeelt Quintessa om aan [gedaagde3] een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 7.9. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt,
7.11.
veroordeelt Quintessa in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde3] tot op heden begroot op € 633,00,
7.12.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.13.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 20 december 2018. [1]

Voetnoten

1.Conc.: 830