ECLI:NL:RBNHO:2018:10445

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 november 2018
Publicatiedatum
30 november 2018
Zaaknummer
15/127879-15, 15/810102-16, 15/871628-16
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging en diefstal door twee of meer verenigde personen met vrijspraak van mishandeling

Op 30 november 2018 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging en diefstal door twee of meer verenigde personen. De zaak betrof drie parketnummers: 15/127879-15, 15/810102-16 en 15/871628-16. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte werd vrijgesproken van de mishandeling onder parketnummer 15/871628-16, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij de mishandeling had gepleegd. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de getuigen niet voldoende steunbewijs boden voor de aangifte van het slachtoffer.

Ten aanzien van de openlijke geweldpleging onder parketnummer 15/127879-15, vond de rechtbank dat er voldoende bewijs was dat de verdachte betrokken was bij het geweld tegen het slachtoffer in Haarlem. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een significante bijdrage had geleverd aan het geweld, wat leidde tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit.

Wat betreft de diefstal onder parketnummer 15/810102-16, oordeelde de rechtbank dat de verdachte samen met een ander had gehandeld bij de diefstal van een navigatiesysteem uit een bestelauto. De rechtbank achtte de bijdrage van de verdachte aan de diefstal substantieel genoeg om te kwalificeren als medeplegen. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van drie maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank besloot ook dat de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen moesten worden onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15/127879-15, 15/810102-16 (gev ttz), 15/871628-16 (gev ttz)
Uitspraakdatum: 30 november 2018
Tegenspraak o.g.v. 279, tweede lid Sv
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 november 2018 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Litouwen),
zonder bekende woon of verblijfplaats hier te lande.
De politierechter heeft de zaak onder het parketnummer 15/810102-16 naar deze kamer verwezen.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. D. Sarian en van hetgeen de raadsman van verdachte, mr. M.M.J. Nuijten, advocaat te Haarlem, naar voren heeft gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 15/127879-15:
primair
hij op of omstreeks 28 juni 2015 in de gemeente Haarlem op of aan de openbare weg het [adres] , althans op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , althans een persoon, welk geweld hieruit bestond:
* het een of meermalen (met kracht) slaan en/of stompen op/tegen het hoofd en/of (elders) op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of
* het een of meermalen (met kracht) schoppen en/of trappen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] ; ;
subsidiair
hij op of omstreeks 28 juni 2015 in de gemeente Haarlem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft mishandeld door * het een of meermalen (met kracht) slaan en/of stompen op/tegen het hoofd en/of (elders) op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of * het een of meermalen (met kracht) schoppen en/of trappen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] .
Ten aanzien van parketnummer 15/810102-16:
primair
hij op of omstreeks 07 april 2016 in de gemeente Bloemendaal tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in of uit een (bestel)auto (merk Renault), die stond geparkeerd op of aan [adres] te Overveen, heeft weggenomen een navigatiesysteem (TomTom), een luchtje en/of een telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende [benadeelde] en/of [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of een valse sleutel;
subsidiair
dat [medeverdachte] op of omstreeks 07 april 2016 in de gemeente Bloemendaal met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in of uit een (bestel)auto (merk Renault), die stond geparkeerd op of aan [adres] te Overveen, heeft weggenomen een navigatiesysteem (TomTom), een luchtje en/of een telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende [benadeelde] en/of [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] , waarbij die [medeverdachte] zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of een valse sleutel, bij en/of tot het plegen van welke misdrijf verdachte op of omstreeks 7 april 2016 te Bloemendaal, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door op de uitkijk te staan.
Ten aanzien van parketnummer 15/871628-16:
primair
hij op of omstreeks 12 september 2016 in de gemeente Bloemendaal, althans in
Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk een hakmes en/of een kartelmes, althans een of meer scherpe voorwerp(en) ter hand heeft genomen en/of (vervolgens) een- of meerma(a)l(en) (met kracht) met een hakmes, althans een scherp voorwerp, heeft geslagen/gesneden/gestoken in/op/tegen de (linker)arm en/of het (linker)been van die [slachtoffer 2] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 12 september 2016 in de gemeente Bloemendaal, althans in Nederland, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door een- of meerma(a)l(en) met een hakmes, althans een scherp voorwerp, te steken/snijden/slaan in/op/tegen de (linker)arm en/of het (linker)been van die [slachtoffer 2] .

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van telkens het primair ten laste gelegde feit van de parketnummers 15/127879-15, 15/810102-16 en 15/871628-16.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte van alle ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken omdat het wettig en overtuigend bewijs hiertoe ontbreekt.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraak 15/871628-16Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen verdachte onder parketnummer 15/871628-16 ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
[slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan van mishandeling door verdachte terwijl hij en verdachte zich in een woning aan de [adres] in Overveen (hierna: de woning) bevonden. Weliswaar bevinden zich in het dossier aanwijzingen dat de door aangever beschreven mishandeling heeft plaatsgevonden. Het is echter alleen aangever die heeft verklaard dat verdachte degene is geweest die dit heeft gedaan. Voor de aanwezigheid van verdachte in voornoemde woning op het moment van de mishandeling bevat het dossier onvoldoende aanknopingspunten. De op een aantal plaatsen in de woning aangetroffen dactyloscopische sporen die tot verdachte zijn te herleiden zijn daarvoor onvoldoende, nu verdachte onweersproken heeft gesteld eerder in de woning te hebben verbleven.
De rechtbank stelt – op grond van het voorgaande – vast dat (overtuigend) steunbewijs voor de verklaring van [slachtoffer 2] dat het verdachte is geweest die hem heeft mishandeld ontbreekt, terwijl verdachte het ten laste gelegde ontkent.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat onvoldoende bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring van het primair en subsidiair ten laste gelegde feit te komen. Verdachte moet hier dan ook van worden vrijgesproken.
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt op grond van de feiten en omstandigheden, die zijn vervat in de hierna te noemen bewijsmiddelen, tot een bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde feiten van de parketnummers 15/127879-15 en 15/810102-16.
De hierna vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
Ten aanzien van parketnummer15/127879-15
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (pagina’s 1-2) d.d. 28 juni 2015 inhoudende – zakelijk weergegeven – onder meer:
Op zondag 28 juni 2015 stond ik in het park dat is gesitueerd tussen het [adres] en de [adres] te Haarlem. Ik werd ineens door een blanke gozer geslagen. Ik weet dat hij uit Oost-Europa komt. Hij droeg een wit t-shirt met donkere letters. En toen hij mij sloeg droeg hij geen t-shirt. Ik werd door nog iemand geslagen. Hij heeft een getinte huidskleur en droeg een blauw shirt zonder mouwen met oranje letters erop.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] (pagina’s 6-7) d.d. 28 juni 2015 inhoudende – zakelijk weergegeven – onder meer:
Op 28 juni 2015 was ik in het park gelegen aan het [adres] in Haarlem. Ik heb gezien dat er een vechtpartij plaatsvond tussen meerdere personen. Ik zag dat het slachtoffer tijdens de vechtpartij was gevallen. Ik zag dat de getinte man boven op het slachtoffer zat en met zijn gebalde vuist in zijn gezicht sloeg. Ik zag dat de aanvallers daarna op hem in bleven hakken. Hiermee bedoel ik schoppen en slaan. Aanvaller 1 droeg onder ander een baseball shirt. Aanvaller 2 had onder andere een ontbloot bovenlijf.
Een proces-verbaal van bevindingen en/of verrichtingen (pagina’s 10-11) d.d. 28 juni 2015 inhoudende – zakelijk weergegeven – onder meer:
Op 28 juni 2015 kregen verbalisanten de opdracht om te gaan naar het park dat gesitueerd is tussen het [adres] en de [adres] in Haarlem. Aldaar werden wij aangesproken door een persoon genaamd [getuige] . [getuige] heeft verbalisant [naam] twee betrokken verdachten fysiek aangewezen. Deze twee verdachten waren genaamd: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] in Litouwen en [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] in Polen.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] (pagina’s 43-45) d.d. 28 juni 2015 inhoudende – zakelijk weergegeven – onder meer:
Waar was jij gisteren, 28 juni 2015 omstreeks 17.15 uur?
Dus ik ben in een park geweest. Ik ben daar geweest samen met mensen die ik net heb leren kennen. Dat was een blanke man en drie negers. Ik heb hem [daarna] een klap terug gegeven. Ik heb die meneer een nekklem gegeven. Ik lag samen met hem op de grond. Ik heb geprobeerd om hem te slaan. Nou ik moet zeggen, ik ben met hem gevallen en ik heb hem geslagen. Ik denk 2 of 3 keer. Ik had aan wat ik nu aan heb.
Een schriftelijk bescheid, te weten een foto van verdachte [medeverdachte 2] (pagina 30).
Een proces-verbaal van verhoor verdachte (pagina’s 23-27) d.d. 29 juni 2015 inhoudende – zakelijk weergegeven – onder meer:
Waar was jij gisteren, 28 juni 2015 omstreeks 17.15 uur?
In het park in Haarlem vlakbij het centraal station. Ik was met kennissen, met zijn drieën of vieren. Ik had aan wat ik nu aan heb. [Verbalisanten zien dat verdachte een wit t-shirt aan heeft met een zwart blok met daarin tekst van witte letters.]
Een proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 2] d.d. 6 juli 2016 afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris. Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in:
U zegt mij dat er op een zondag in juni 2015 iets zou zijn gebeurd in een park boven het station Haarlem. U vraagt mij of ik mij dat herinner. Ja.
U vraagt mij of ik in het park mensen ben tegengekomen. Ja. Toen ik daar kwam, was er een groepje van zo’n vijf personen. Ik ben bij die personen gaan staan. U vraagt mij of [verdachte] een van die vijf was. Ja.
Ten aanzien van parketnummer15/810102-16
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] d.d. 7 april 2016 inhoudende – zakelijk weergegeven – onder meer:
Op 7 april 2016 te 22.55 uur kwam verbalisant ter plaatse op de [adres] te Overveen. [benadeelde] deed aangifte. Ik doe aangifte van diefstal uit mijn bus. Ik heb mijn bus rond 21.45 uur neergezet. Rond 22.12 uur zei [getuige 3] dat hij iemand in mijn bus zag zitten. Ik ben naar de bestuurderszijde gelopen en vroeg wat hij in mijn bus deed. Toen zag ik nog iemand staan en gingen ze rennen. We zijn er met veel mensen achteraan gerend. Ik mis een Tom Tom en een luchtje van het merk Paco Rabanne.
Achter het proces-verbaal van aangifte bevinden zich schriftelijke bescheiden te weten foto’s van het portier van de auto.
Een proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde] d.d. 8 april 2016 inhoudende – zakelijk weergegeven – onder meer:
Naar aanleiding van een inbraak in mijn bedrijfsbus op 7 april 2016 leg ik een aanvullende verklaring af. De bedrijfsbus is van mijn eigen bedrijf, een Renault Traffic. Ik zat in restaurant Klein Centraal te Overveen, gelegen aan [adres] . Ik zag dat er aan het bestuurdersportier van mijn bus schade zat. Ik zag dat er lak af was. Ik zag dat er een stuk rubber van mijn deur los zat. Ik zag dat mijn navigatiesysteem weggenomen was.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 april 2016 inhoudende – zakelijk weergegeven – onder meer:
Op 7 april omstreeks 22.30 uur kwamen verbalisanten ter plaatse op de [adres] . Aldaar werden wij door verschillende getuigen gewenkt. Deze wezen ons op een man en verklaarde dat dit een van de daders was. De man die deze getuigen aanwezen was de ons ambtshalve bekende [verdachte] geboren [geboortedatum] . (…)
[getuige 2] verklaarde het volgende. Ik ben zojuist getuige geweest van een diefstal uit een auto. Ik stond samen met wat vrienden in café Klein Centraal aan [adres] straat in Overveen. We liepen eigenlijk net naar buiten. Aan de openbare weg aldaar stond de bedrijfsbus van een kennis van ons. Ik zag dat er een persoon in de bus van [benadeelde] zat. Deze persoon zat op de bestuurdersstoel. De bestuurdersportier stond open en in de opening stond een tweede persoon. Ik zag dat persoon 1 die op de bestuurdersstoel zat vanuit de bestuurdersstoel in het dashboardkastje aan het zoeken was. Ik ben toen naar de twee jongens toe gelopen. Ik heb persoon 1 uit de auto getrokken en gevraagd wat hij aan het doen was. Hierop liep persoon 2 gelijk weg. Ook hem wisten we tegen te houden. Uiteindelijk wist persoon 1 toch weer weg te rennen. Een van de andere jongens is achter hem aangerend en ik begreep dat hij verderop door de politie is aangehouden. Persoon 2 heb ik vervolgens tegen gehouden tot de politie aan kwam.(...)
Gezien bovenstaande feiten heb ik, verbalisant [naam], [verdachte] aangehouden op verdenking van diefstal. Hierna heb ik de sporttas die door [verdachte] werd meegevoerd ter waarheidsvinding onderzocht. In deze sporttas trof ik twee paar witte werkhandschoenen aan. Ook trof ik twee schroevendraaiers aan.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 24 november 2016 afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris. Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in:
Op 7 april 2016 waren we in een café restaurant van mijn verjaardag. Ik ging naar buiten om een sigaret te roken. Toen ik voor de deur stond zag ik dat er twee mannen in de bus van [benadeelde] zaten. Ik heb hem verteld dat er twee mannen in zijn auto zaten. Toen kwam iedereen naar buiten. We liepen naar de auto en we zagen dat er inderdaad twee mannen in de bus zaten.
Op het moment dat ik alleen buiten was stond ik op 5 tot 8 meter afstand van de auto. Ik had goed zicht op of er iemand in zat. Ik zag letterlijk twee mannen. Eén zat op de stoel, de ander zat wat lager en het leek of hij naar het dashboard kastje greep. De deuren van de auto waren dicht.
U vraagt mij of de beide mannen op dat moment in de bus zaten. Ja.
Toen stapten de mannen uit en liepen eigenlijk een beetje weg. Het dashboard stond open en alles waar iets in kon stond ook open. [benadeelde] kwam tot de conclusie dat zijn luchtje weg was, en zijn Tom Tom. Wij zijn toen in de richting van de mannen gerend. Eén rende vrijwel direct weg en de ander bleef staan. Op een gegeven moment zagen we een glimp van hem en hij zag ons ook. Dat was bij een groot veld. Ter grootte van een voetbalveld. Wij zijn ieder één kant van het veld opgelopen. Toen rende de man voorbij. Wij zagen dat hij spullen uit zijn zak gooide. 100 meter verderop kregen we hem te pakken.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2016 van verbalisant Verlaan, surveillancehondengeleider, inhoudende – zakelijk weergegeven – onder meer:
Op 7 april 2016 heb ik, verbalisant [naam], surveillancehondengeleider, met de aan mij toevertrouwde gecertificeerde politiehond menselijk geur Mick, een onderzoek uitgevoerd te Bloemendaal. Op 7 april 2016 om 23.00 kwam verbalisant ter plaatse op [adres] ter hoogte van perceel 147 Bloemendaal. Ik ben naar de plek gelopen waar de verdachte zich schuil had gehouden. Ik zag dat Mick opnieuw iets apporteerde vanaf het grasveld. Ik zag dat Mick mij een navigatiesysteem bracht. Ik zag dat het goed van het merk Tom Tom was.
3.3.3
Bewijsmotivering
Ten aanzien van parketnummer 15/127879-15
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde, nu niet vast is komen te staan dat verdachte heeft geschopt of geslagen en de getuigenverklaringen tegenstrijdig en niet-objectief zijn, zodat deze (zo begrijpt de rechtbank) niet kunnen worden gebezigd voor het bewijs. De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de getuigenverklaring van [getuige] als tegenstrijdig of niet-objectief aan te merken. Zijn verklaring is consistent en wordt op onderdelen ondersteund door de aangifte van [slachtoffer] . Het is getuige [getuige] geweest die als toevallige - en nuchtere - voorbijganger in het park de aanval heeft gezien. In dat licht bezien is [getuige] juist als objectieve en betrouwbare getuige waardevol voor het te bezigen bewijs. Aldus verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsman.
Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte één van de (in ieder geval twee) personen is geweest die geweld heeft gepleegd jegens aangever. Dat niet vast staat welke geweldshandelingen van verdachte zijn uitgegaan maakt voor de bewezenverklaring van openlijke geweldpleging niet uit. Het is voldoende dat verdachte een significante bijdrage heeft geleverd. Nu in voldoende mate is komen vast te staan dat verdachte bij de aanval betrokken is geweest, kan het primair ten laste gelegde openlijk geweld bewezen worden verklaard.
Ten aanzien van parketnummer 15/810102-16
Ten aanzien van de aard en de omvang van de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde feit overweegt de rechtbank als volgt. Uit het dossier blijkt dat door getuige [getuige 3] is gezien dat verdachte zich tijdens de inbraak samen met de medeverdachte in de bestelbus bevond en dat hij bij het dashboardkastje bezig was. Nadat zij waren weggelopen stond het dashboardkastje open. Reeds hierom acht de rechtbank de bijdrage van verdachte, die (in ieder geval) bestond uit een gezamenlijke uitvoering, voldoende substantieel om deze te kwalificeren als medeplegen. Het primair ten laste gelegde feit kan dan ook bewezen worden verklaard.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder parketnummers 15/127879-15 primair en 15/810102-16 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Ten aanzien van parketnummer 15/127879-15:
primair
hij op 28 juni 2015 in de gemeente Haarlem op of aan de openbare weg het [adres] , openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld hieruit bestond:
het een of meermalen met kracht slaan en/of stompen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] en/of
het een of meermalen schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer] .
Ten aanzien van parketnummer 15/810102-16:
primair
hij op 7 april 2016 in de gemeente Bloemendaal tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in of uit een bestelauto (merk Renault), die stond geparkeerd op of aan de [adres] te Overveen, heeft weggenomen een navigatiesysteem (TomTom), toebehorende aan [benadeelde] , waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 15/127879-15:
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Ten aanzien van parketnummer 15/810102-16:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en toewijzing van de vordering benadeelde partij bij wijze van voorschot tot een bedrag van € 300,- voor vergoeding van de materiële schade en € 100,- voor de – in het kader van de vordering benadeelde partij – gemaakte kosten met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en betaling van de wettelijke rente. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd dat het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis wordt opgeheven. Ten aanzien van het beslag heeft de officier van justitie gevorderd dat de goederen op de lijst behorend bij parketnummer 15/810102-16 onttrokken moeten worden aan het verkeer als ook de nummers 7 tot en met 14 op de lijst behorend bij parketnummer 15/871628-16 en de goederen 2 en 6 op de lijst behorend bij parketnummer 15/871628-16 moeten volgens hem teruggegeven worden aan de rechthebbende.
6.2
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van openlijk geweld. Hij maakte deel uit van een groep die in het park nabij centraal station Haarlem het slachtoffer [slachtoffer] heeft geschopt en geslagen. Openlijke geweldpleging is een ernstig strafbare feit omdat het gevoelens van onveiligheid en angst in het leven roept bij de slachtoffers en bij de burgers die er getuige van zijn of er later van horen, dan wel reeds bestaande gevoelens van onveiligheid en angst bij hen versterken.
Tevens heeft verdachte zich tezamen met een ander schuldig gemaakt aan diefstal van een navigatiesysteem uit een auto waarbij het portier van die auto is geforceerd. Door aldus te handelen heeft verdachte schade veroorzaakt en inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de eigenaar. Feiten als de onderhavige brengen naast financiële schade ook veel hinder en overlast met zich mee, alsmede maatschappelijke onrust.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 10 oktober 2018, waaruit blijkt dat verdachte reeds veelvuldig terzake vermogens- en geweldsdelicten onherroepelijk tot vrijheidsbenemende straffen is veroordeeld.
De rechtbank weegt deze omstandigheid ten nadele van verdachte mee bij de straftoemeting.
De rechtbank ziet aanleiding om bij de straftoemeting af te wijken van de vordering van de officier van justitie, nu verdachte van het onder parketnummer 15/871628-16 ten laste gelegde wordt vrijgesproken.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.

7.Vermogensmaatregel

Ten aanzien van parketnummer 15/810102-16:
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten vier handschoenen en twee schroevendraaiers, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat die voorwerpen tot het begaan van het onder parketnummer 15/810102-16 primair bewezen verklaarde feit zijn bestemd.
8. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
Ten aanzien van parketnummer 15/871628-16:
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een spijkerbroek, een overhemd, een tas, een hakmes, een schroefdop, een draagtas, een telefoonhouder en een vleesmes, dienen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende, aangezien tot nu toe geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een identiteitsbewijs Litouwen en een reisdocument Nederlands, dienen te worden teruggegeven aan de uitgevende instantie.

9.Vordering benadeelde partij

[benadeelde] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.180,- ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het onder parketnummer 15/810102-16 primair ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De raadsman heeft aangevoerd dat de vordering niet voldoende is onderbouwd en om die reden afgewezen moet worden.
De rechtbank stelt vast dat er geen stukken ter onderbouwing van de vordering benadeelde partij zijn gevoegd.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 36b, 36c, 57, 63, 141, 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder primair en subsidiair onder parketnummer 15/871628-16 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde onder parketnummer
15/127879-15 en het primair ten laste gelegde onder parketnummer 15/810102-16 heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 15/127879-15 en parketnummer 15/810102-16 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder parketnummer 15/127879-15 primair en onder parketnummer 15/810102-16 primair bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
3 maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bijkomende maatregel - onttrekking aan het verkeer
Onttrekt aan het verkeer:
  • 4.00 stk Handschoen;
  • 1.00 stk Schroevendraaier Skandia;
  • 1.00 stk Schroevendraaier Skandia.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering.
Gelast de teruggave aan de uitgevende instantie van:
  • 1.00 stk Identiteitsbewijs LITOUWEN;
  • 1.00 stk Reisdocument NEDERLANDS.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
  • 1.00 stk Broek spijker;
  • 1.00 stk Overhemd Kl: grijs;
  • 1.00 stk Tas Kl: blauw;
  • 1.00 stk Hakmes Kl: zwart;
  • 1.00 stk Diverse betreft een schroefdop;
  • 1.00 stk Tas DIRK draagtas;
  • 1.00 stk Diverse telefoonhouder;
  • 1.00 stk Mes vlees.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.H. Lauryssen, voorzitter,
mr. C.E. Voskens en mr. B.C. Swier, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. W.J. de Baat,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 november 2018.
Mr. B.C. Swier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.