ECLI:NL:RBNHO:2018:10379

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 november 2018
Publicatiedatum
29 november 2018
Zaaknummer
15/860237-17
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf en terbeschikkingstelling wegens bezit van kinderporno

Op 29 november 2018 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 1984, in de periode van 23 september 2017 tot en met 21 oktober 2017 in Arnhem een groot aantal afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij minderjarigen betrokken waren, in zijn bezit had. De verdachte werd op 21 oktober 2017 aangehouden op verdenking van grooming, nadat hij een afspraak had gemaakt met een 10-jarig meisje. Tijdens de doorzoeking van zijn woning werden diverse gegevensdragers in beslag genomen, waarop duizenden afbeeldingen van kinderporno werden aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte van het plegen van dit misdrijf een gewoonte had gemaakt, gezien het aantal en de aard van de aangetroffen afbeeldingen. De verdediging voerde aan dat de aanhouding en doorzoeking onrechtmatig waren, maar de rechtbank verwierp dit argument. De rechtbank achtte de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar, maar oordeelde dat de ernst van het feit en het hoge recidiverisico een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en terbeschikkingstelling met dwangverpleging noodzakelijk maakten. De rechtbank benadrukte de maatschappelijke impact van het bezit van kinderporno en de noodzaak om de verdachte te behandelen in een klinische setting om de kans op recidive te verkleinen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/860237-17 (P)
Uitspraakdatum: 29 november 2018
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 november 2018 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres ( [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. van Eck en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M.J. Bouwman, advocaat te Zaandam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 september 2017 tot en met 21 oktober 2017 te Arnhem, althans in Nederland,
(telkens) (een) afbeeldingen (foto's) - en/of (een) gegevensdrager(s), bevattende (een) afbeelding(en) - te weten:
- een computer (merk: Acer en/of beslagcode 815022) en/of
- een telefoon inclusief SD kaart (merk: Huwawei en/of beslagcode 814840),
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
in bezit heeft gehad
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt door een (ander) persoon [bestandsnaam] (foto 2), pagina 341 van het proces-verbaal)
en/of
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt ( [bestandsnaam] (foto 7), pagina 341 van het proces-verbaal)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of door het inzoomen en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden en/of de de uitsnede van de foto nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel van die persoon in beeld gebracht wordt (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling ( [bestandsnaam] (foto 12), pagina 341 van het proces-verbaal, [bestandsnaam] (foto 17), pagina 342 van het proces-verbaal)
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling ( [bestandsnaam] (foto 8), pagina 341 van het proces-verbaal),
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
De aanhouding van verdachte heeft onrechtmatig plaatsgevonden omdat hij is aangehouden op verdenking van een feit dat niet strafbaar is, namelijk het communiceren met een volwassene. Daardoor ontbrak de grond om toestemming te vragen om zijn woning te doorzoeken. Het gevolg hiervan is dat de doorzoeking van de woning en de inbeslagname van de in deze zaak relevante gegevensdragers en het onderzoek daaraan onrechtmatig is geschied.
Daarnaast kan uit het door verbalisanten opgemaakt proces-verbaal niet worden opgemaakt dat zij zich hebben gelegitimeerd aan de verdachte en vervolgens duidelijk het doel van het betreden en doorzoeken van de woning aan hem hebben meegedeeld.
Gelet op deze gang van zaken is er sprake van onbevoegd, onrechtmatig en disproportioneel handelen. Dit is een onherstelbaar vormverzuim ex artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het gaat om schending van het huisrecht en om schending van de privacy van verdachte. De verdachte is daardoor op zodanige wijze in zijn belangen geschaad, dat dit slechts tot gevolg kan hebben dat de resultaten van de doorzoeking en het onderzoek aan de gegevensdragers niet mogen bijdragen aan het bewijs van het ten laste gelegde feit.
Verder stond op het proces-verbaal toestemming doorzoeking een oud adres van verdachte vermeld. Verdachte heeft toestemming gegeven aan de politie om op dat oude adres een doorzoeking te laten plaatsvinden, omdat hij daar niet woonde. Op het moment dat duidelijk was dat dit adres niet het juiste was, is dit vervolgens handmatig gecorrigeerd naar het adres waar verdachte daadwerkelijk woonde. Verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat hij geen toestemming heeft gegeven voor een doorzoeking op zijn woonadres en heeft het gecorrigeerde proces-verbaal niet opnieuw getekend. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 11 juli 2018, waarin staat aangegeven dat verdachte wel zijn toestemming had gegeven voor een doorzoeking op zijn woonadres, is kennelijk opgesteld om deze fout recht te zetten. Gelet hierop is er wederom sprake van een onherstelbaar vormverzuim ex artikel 359a Sv., waarbij verdachte onherstelbaar nadeel heeft ondervonden, namelijk ernstige schending van zijn privacy, waardoor bewijsuitsluiting dient te volgen.
Als er al toestemming door verdachte zou zijn gegeven, dan nog is er geen sprake van een bewuste en doordachte handeling, omdat hij niet voldoende en correct is voorgelicht over zijn rechten en over de implicaties en de reikwijdte van zijn toestemming. Op het formulier staat immers niets vermeld over het in beslag nemen van goederen, zoals in dit geval de betreffende gegevensdragers. Verdachte zou hier nooit toestemming voor hebben gegeven en heeft dat destijds ook niet gedaan. Gelet op dit vormverzuim dient als enige passende reactie bewijsuitsluiting te volgen.
Omdat – na bewijsuitsluiting – niet wordt toegekomen aan het wettelijk bewijsminimum om voor het ten laste gelegde feit tot een bewezenverklaring te komen, dient verdachte te worden vrijgesproken.
Gelet op het feit dat de vraag met betrekking tot de toestemming voor de huiszoeking cruciaal is in deze zaak, heeft de raadsman, indien de rechtbank oordeelt dat de toestemming van verdachte rechtsgeldig zou zijn, verzocht om de verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] als getuige te horen.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat niet bewezen kan worden dat verdachte van het in bezit hebben van kinderporno een gewoonte heeft gemaakt, omdat de periode waarbinnen het feit is gepleegd van korte duur is en omdat de hoeveelheid aangetroffen kinderpornomateriaal gering is. Daarbij dient ook rekening te worden gehouden met het feit dat een aantal foto’s op de telefoon en de computer hetzelfde zijn en dat er daardoor sprake is van dubbeltellingen.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
De rechtmatigheid van het verkregen bewijs
Verdachte is op 21 oktober 2017 aangehouden op verdenking van grooming. Hij zou chatcontacten hebben onderhouden met een toen 10-jarig meisje en met haar een afspraak hebben gemaakt voor een ontmoeting met het oogmerk om ontuchtige handelingen te plegen. Op het ogenblik dat hij op het afgesproken adres verscheen, werd hij door een medewerker van het programma ‘Undercover Nederland’ aangehouden en is de politie erbij betrokken. Op het moment dat de politie verdachte overnam en naar het politiebureau overbracht, was er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit, te weten artikel 248e van het Wetboek van Strafrecht (grooming). Van het hierop volgende onderzoek maakten onder meer een doorzoeking ter inbeslagneming en een onderzoek naar betrokken telefoons en/of anderszins gegevensdragers deel uit.
Verdachte heeft, blijkens het proces-verbaal van 21 oktober 2017, kort na zijn aanhouding toestemming gegeven voor de doorzoeking in zijn woning. Uit het proces-verbaal van bevindingen van 11 juli 2018, opgesteld door verbalisant [verbalisant] , valt af te leiden dat in eerste instantie was uitgegaan van het adres van de oude woning van verdachte. Verdachte heeft uiteindelijk voor zijn huidige woonadres toestemming verleend en heeft het proces-verbaal getekend nadat het adres was veranderd in het juiste woonadres. Hij was op dat moment voldoende geïnformeerd over de gang van zaken en het doel van het onderzoek. Hij was immers op de hoogte gesteld van het feit waarvoor hij was aangehouden en het was hem duidelijk dat hij toestemming gaf voor een doorzoeking in zijn woning.
De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan hetgeen in het ambtsedig opgestelde proces-verbaal van bevindingen van 11 juli 2018 staat opgenomen en gaat dan ook uit van een uitdrukkelijke toestemming van verdachte voor een doorzoeking op 21 oktober 2017 op het adres waar verdachte woonde.
Bij de veiligheidsfouillering van verdachte is een telefoon in beslag genomen en tijdens de doorzoeking in zijn woning zijn gegevensdragers in beslag genomen.
Gelet op het feit dat de verdenking op dat moment zag op grooming als bedoeld in artikel 248e Sr, heeft – anders dan de raadsman betoogt – de inbeslagname van zowel de telefoon als de gegevensdragers op rechtmatige wijze plaatsgevonden. Een feit als grooming komt immers tot stand via digitale apparatuur, door middel van (bijvoorbeeld) chatberichten via social media en telefonische contacten.
Eerst op een later moment, bij het nalopen van de chatberichten, is vast komen te staan dat de contacten met verdachte voor het tot stand brengen van de afspraak zijn verlopen via een volwassene, hetgeen ertoe leidt dat een strafbaar feit als grooming niet bewezen kan worden. Het is naar het oordeel van de rechtbank hangende die onderzoeksactiviteiten dat op de gegevensdragers en telefoon van verdachte kinderporno werd aangetroffen. De slotsom is dat niet is gebleken van onregelmatigheden bij de aanhouding van verdachte en het hierop plaatsgevonden onderzoek.
Voor toewijzing van het verzoek tot het horen van de verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] is geen plaats, nu daartoe een noodzaak ontbreekt gezien hetgeen hiervoor is overwogen over de gang van zaken bij de toestemmingverlening voor de doorzoeking.
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.3
Nadere bewijsoverwegingen
Met betrekking tot het subsidiair gevoerde verweer van de raadsman dat niet kan worden bewezen dat verdachte van het in bezit hebben van kinderporno een gewoonte heeft gemaakt, overweegt de rechtbank als volgt. Binnen de ten laste gelegde periode van circa een maand zijn zowel op de telefoon van verdachte, als op diens computer een grote hoeveelheid aan afbeeldingen (te weten 3.836) met kinderporno aangetroffen. Tevens zijn in de woning van verdachte notities aangetroffen, waarop websites staan genoteerd via welke kinderporno kan worden opgevraagd. De kinderporno die verdachte in zijn bezit had, was bovendien gerubriceerd en gestructureerd opgeslagen in diverse mappen. Daaruit valt op te maken dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode stelselmatig bezig hield met het zoeken naar en gestructureerd verzamelen van kinderporno. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het in bezit hebben van kinderporno een gewoonte heeft gemaakt.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij omstreeks de periode van 23 september 2017 tot en met 21 oktober 2017 te Arnhem gegevensdragers, te weten:
- een computer, merk: Acer en
- een telefoon inclusief SD kaart, merk: Huawei,
bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
in bezit heeft gehad
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het betasten en aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt door een ander persoon ( [bestandsnaam] (foto 2), pagina 341 van het proces-verbaal)
en
het betasten en aanraken van het geslachtsdeel van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt ( [bestandsnaam] (foto 7), pagina 341 van het proces-verbaal)
en
het gedeeltelijk naakt laten poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding en waarna door het camerastandpunt en door het inzoomen en de pose en de wijze van kleden en de uitsnede van de foto nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel van die persoon in beeld gebracht wordt waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling ( [bestandsnaam] (foto 12), pagina 341 van het proces-verbaal, [bestandsnaam] (foto 17), pagina 342 van het proces-verbaal)
en
het houden van een penis bij het gezicht van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling ( [bestandsnaam] (foto 8), pagina 341 van het proces-verbaal),
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
- een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, terwijl hij van het plegen van het misdrijf een gewoonte maakt
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met aftrek van de periode die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast heeft zij de terbeschikkingstelling van verdachte gevorderd, met verpleging van overheidswege. Met betrekking tot de in beslag genomen goederen, te weten: een computer van het merk Acer Veriton, vier kladblokpapiertjes en een zwart telefoontoestel van het merk Huawei heeft zij verzocht om deze voorwerpen te onttrekken aan het verkeer.
Het telefoontoestel van het merk Alcatel en een wit telefoontoestel van het merk Huawei kunnen worden geretourneerd aan de rechthebbenden.
6.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte niet eerder voor het bezit van kinderporno is vervolgd en daarom first offender is. Daarbij gaat het om een korte periode en een gering aantal foto’s. Bovendien heeft hij door alle publiciteit die met deze zaak gepaard is gegaan, persoonlijk veel hinder ondervonden. Hij is daardoor zijn baan kwijt geraakt en heeft diverse malen moeten verhuizen, omdat hij stelselmatig wordt bedreigd. Oplegging van de maatregel tbs met dwangverpleging is disproportioneel, ook gelet op de ernst van het feit. Oplegging van een dergelijke maatregel is bovendien door de reclassering en de psycholoog niet geadviseerd.
Gelet op de LOVS-oriëntatiepunten is een taakstraf, aangevuld met een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, passend, met als bijzondere voorwaarden reclasseringscontact, meewerken aan een ambulante behandeling, contact met het netwerk van verdachte door de behandelaar, meewerken aan (onverwachte) huisbezoeken en onderzoek naar de mogelijkheden van restricties op het computergebruik.
Mocht de rechtbank overwegen om tbs met voorwaarden en/of met dwangverpleging op te leggen aan verdachte, dan is het verzoek om de behandeling van de zaak aan te houden teneinde rapporteur P.C. Dalebout als deskundige te horen.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
Het door de verdachte overtreden artikel 240b Sr is door de wetgever in de wet opgenomen om het seksueel misbruik van jeugdigen te bestrijden. Het is een feit dat het bezit van kinderporno de productie ervan en dus de seksuele exploitatie van kinderen bevordert. Het bezit van dergelijk materiaal is buitengewoon verwerpelijk, onder meer omdat bij de vervaardiging van deze afbeeldingen kinderen daadwerkelijk seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Kinderen die daar het slachtoffer van zijn, ondervinden in verreweg de meeste gevallen hun leven lang de zwaarwegende psychische gevolgen daarvan. Kinderen dienen juist beschermd te worden tegen dit soort praktijken. Met het handelen van verdachte wordt dergelijk misbruik echter in stand gehouden en zelfs aangewakkerd. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
Rapport psychiater, psycholoog en reclassering
Omtrent de geestvermogens van verdachte ten tijde van het begaan van het ten laste gelegde hebben L.H.W.M. Kaiser, psychiater en P.C. Dalebout psycholoog, beiden verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, na inzage van de gerechtelijke stukken, een onderzoek ingesteld naar de geestvermogens van verdachte.
De deskundige L.H.W.M. Kaiser heeft op 1 mei 2018 gerapporteerd dat verdachte weigerde mee te werken aan het onderzoek op advies van zijn advocaat vanwege de eventuele gevolgen voor hem. Bovendien zag verdachte de noodzaak niet van in van het onderzoek, aangezien hij de ernst van het ten laste gelegde feit gering achtte.
De deskundige P.C. Dalebout heeft op 2 mei 2018 en aanvullend op 28 augustus 2018 als volgt over zijn bevindingen gerapporteerd.
Vanaf het begin van het psychologisch onderzoek heeft verdachte allerlei argumenten aangevoerd waarom zijns inziens de tenlastelegging onrechtmatig is vanwege de gebruikte opsporingsmethodiek, waarmee hij als het ware een rookgordijn lijkt op te trekken om daarmee de aard van het ten laste gelegde te overschaduwen en te bagatelliseren. Hij komt naar voren als een gevoelsarme, egocentrische man met een ernstig gebrekkig empathisch vermogen, die zich slechts bezighoudt met de gevolgen van het ten laste gelegde voor hemzelf en bij wie schuld of schaamte volledig lijken te ontbreken. Hij maakt daarin een berekenende, opportunistische indruk. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat hij al langere tijd fantasieën heeft over seksueel contact met jonge meisjes. Enerzijds ontkent hij dat hij er seksueel door geprikkeld raakt, anderzijds blijkt hij bijvoorbeeld bij het kijken naar kinderpomo zichzelf ook wel seksueel te bevredigen. Betrokkene wordt in dat gedrag onvoldoende geremd door zijn gebrekkig ontwikkelde geweten.
Op grond van het onderzoek zijn er voldoende aanwijzingen om bij verdachte een ziekelijke stoornis in de zin van een pedofiele stoornis vast te stellen. Tevens is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis, waarvan met name antisociale persoonlijkheidskenmerken en in wat minder mate narcistische kenmerken op de voorgrond staan. Verdachte is een man die snel sociale normen kan overschrijden en al meerdere malen met Justitie in aanraking is geweest. Hij stelt zijn eigen belang snel op de voorgrond en vertoont in sterke mate de neiging tot externaliseren, waarbij hij nauwelijks kijkt naar zijn eigen rol in de problemen
Verdachte is eerder veroordeeld voor grooming. Hij heeft, om zijn seksuele lust te prikkelen en te kunnen bevredigen, kinderporno gedownload. De indruk is ontstaan dat in de loop der tijd bij betrokkene de gebrekkige remmingen verder zijn afgenomen. Gezien de aard en de ernst van de problematiek, in combinatie met het hoge recidiverisico, is intensieve behandeling van betrokkene noodzakelijk, teneinde uiteindelijk het recidiverisico in voldoende mate te kunnen reduceren. Verdachte is niet of nauwelijks gemotiveerd voor behandeling en heeft duidelijk aangegeven de voorkeur te geven aan detentie, waarvan hij verwacht dat die bij veroordeling kortdurend zal zijn. Behandeling binnen een te vrijblijvend ambulant kader zal daarom onvoldoende garantie bieden op behandeltrouw. Ambulante behandeling biedt onvoldoende garanties op therapietrouw bij verdachte, aangezien hij een dergelijke behandeling bij Kairos niet heeft afgemaakt. Gezien de aard en ernst van de problematiek wordt klinische behandeling noodzakelijk geacht. Een stabiel en gestructureerd behandelklimaat is noodzakelijk om aan de problematiek van verdachte te werken en daarmee de hoge recidivekans voldoende te kunnen reduceren. Behandeling dient binnen een duidelijk omschreven, voldoende strak en stevig juridisch kader plaats te vinden.
Het advies is om klinische behandeling aan verdachte op te leggen in het kader van een TBS met voorwaarden. Alleen in dat juridisch kader zijn er voldoende mogelijkheden om betrokkene effectief te behandelen en voldoende waarborgen voor de maatschappelijke veiligheid. Een behandeling in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een deels voorwaardelijke straf biedt die mogelijkheden en waarborgen niet, aangezien in dat kader de kans groot is dat verdachte zich voortijdig aan de behandeling zal onttrekken en de strafrechtelijke consequenties van het niet naleven van de voorwaarden (in de vorm van een detentie van beperkte duur) voor lief zal nemen.
In het rapport van Reclassering Nederland d.d. 31 oktober 2018, opgesteld door [reclasseringswerker] , reclasseringswerker, wordt mede op basis van het rapport van de deskundige P.C. Dalebout, geadviseerd om een klinische behandeling binnen een stevig juridisch kader op te leggen om de kans op recidive te verkleinen. Er is bij verdachte sprake van een complexe psychische problematiek, de kans op recidive is hoog en er is bovendien gebleken dat verdachte eerder voorwaarden die hem in het kader van een voorwaardelijke straf waren opgelegd, heeft overtreden. Verdachte heeft aangegeven niet bereid te zijn om mee te werken aan een klinische behandeling binnen het kader van een tbs-maatregel met voorwaarden.
Conclusie
Op grond van het onderzoek van de psycholoog wordt een verband aanwezig geacht tussen een ziekelijke stoornis, zijnde pedofilie, en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, zijnde een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische kenmerken, en het ten laste gelegde. Door de deskundige Dalebout wordt geadviseerd om verdachte met betrekking tot het ten laste gelegde verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Tevens is vastgesteld dat het recidiverisico met betrekking tot een soortgelijk delict op dit moment groot is. Verdachte toont geen inzicht in zijn problematiek en bagatelliseert de gevolgen van zijn handelen.
De rechtbank is van oordeel dat voornoemde rapportages op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen en dat de bevindingen van de deskundige worden gedragen door een deugdelijke en inzichtelijk gemotiveerde onderbouwing. Dit maakt dat de rechtbank verdachte verminderd toerekeningsvatbaar acht, hetgeen een matige werking heeft op de op te leggen straf.
Straf
De rechtbank heeft op basis van het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 9 oktober 2018 vastgesteld dat verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld is voor grooming. De ernst van het bewezen verklaarde feit en de eerdere veroordeling voor een zedendelict maken dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige passende reactie. De rechtbank acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden passend en geboden. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht zal daarvan worden afgetrokken.
Maatregel
De rechtbank acht – ter bescherming van de maatschappij – naast een op te leggen vrijheidsstraf en gelet op het advies van voornoemde deskundige, de reclassering en de eerdere veroordeling voor een soortgelijk feit, de oplegging van de maatregel terbeschikkingstelling met dwangverpleging noodzakelijk en geboden. Gelet op met name het als hoog ingeschatte recidiverisico ten aanzien van soortgelijke feiten is de rechtbank van oordeel dat het niet verantwoord is verdachte te laten terugkeren in de maatschappij zonder dat dit risico is weggenomen dan wel in belangrijke mate is gereduceerd. Gelet op het de inhoud van het psychologische rapport en de inhoud van het advies van de Reclassering Nederland is duidelijk geworden dat verdachte geen inzicht heeft in zijn (psychische) problematiek en niet gemotiveerd is om mee te werken aan behandeling in het kader van een tbs met voorwaarden. Een behandeling in het kader van een voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden, zoals door de verdediging is aangedragen, biedt blijkens voornoemde adviezen onvoldoende mogelijkheden en waarborgen.
De rechtbank is daarom van oordeel dat de terbeschikkingstelling van verdachte dient te worden gelast en dat zijn verpleging van overheidswege dient te worden bevolen, nu bij hem tijdens het begaan van het feit een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond, het door verdachte begane feit een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en de veiligheid van anderen het opleggen van deze maatregel eist.
Nu de maatregel van terbeschikkingstelling niet zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten een gewoonte maken van het in bezit hebben van kinderporno, kan de totale duur van de maatregel een periode van vier jaar niet te boven gaan.
Met betrekking tot het voorwaardelijk verzoek van de raadsman om in geval van beslissing tot oplegging van een (voorwaardelijke) tbs-maatregel, de behandeling van de zaak aan te houden om de deskundige P.C. Dalebout als getuige te horen, is de rechtbank van oordeel dat daartoe geen noodzaak bestaat, aangezien deze deskundige twee maal heeft gerapporteerd en daarbij eenduidig en consistent is gebleven in zijn standpunt.
De rechtbank ziet – gelet op hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot de op te leggen sancties – aanleiding om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen en zal dienovereenkomstig beslissen.

7.Vermogensmaatregel

De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een computer van het merk Acer Veriton, vier kladblokpapiertjes en een zwart telefoontoestel van het merk Huawei dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het bewezen verklaarde feit met betrekking tot de computer van het merk Acer Veriton en een zwart telefoontoestel van het merk Huawei zijn begaan. Daarnaast kunnen de in beslag genomen kladblokpapiertjes met daarop aantekeningen met betrekking tot adressen van kinderpornowebsites dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven en is het ongecontroleerde bezit hiervan in strijd met de wet of het algemeen belang.
8. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten telefoontoestel van het merk Alcatel en een wit telefoontoestel van het merk Huawei dienen te worden teruggegeven aan de rechthebbenden.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 36b, 36c, 36d, 37a, 37b, 63, 240b van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
ZES (6) MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld, en beveelt dat hij van overheidswege wordt verpleegd.
Onttrekt aan het verkeer:
- een computer van het merk Acer Veriton;
- vier kladblokpapiertjes;
- een zwart telefoontoestel van het merk Huawei.
Gelast de teruggave aan de rechthebbenden van:
- een telefoontoestel van het merk Alcatel;
- een wit telefoontoestel van het merk Huawei.
Heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
Mr. C.A.M. van der Heijden, voorzitter,
mr. H. Brouwer en mr. R.M. Flohil, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier B.H.E. Zuidam,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 november 2018.
Mr. Flohil is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
De bewijsmiddelen
De hierna vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
Verklaring van verdachte ter terechtzitting:
De verklaring die verdachte ter terechtzitting van 15 november 2018 heeft afgelegd, houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in.
Het klopt dat ik kinderporno in mijn bezit heb gehad.
Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 21 oktober 2017 (pagina 17), onder meer inhoudende:
Telefoon is onder verdachte in het cellencomplex in beslag genomen ten behoeve van het onderzoek naar strafbare feit grooming.
Goednummer: PL1100-2017217766-814840
Object: Communicatieapp (telefoon)
Merk/type: Huawei P6-UO6
Kleur: zwart
Bijzonderheden: Rood mapje achterkant voor pasjes
Een proces-verbaal van bevindingen en/of verrichtingen d.d. 26 oktober 2017, (pagina 335 tot en met 336). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen en/of verrichtingen van verbalisant [verbalisant] :
(…) Op zondag 22 oktober 2017 ontving het TDO een computer ingevolge een onderzoek naar bovengenoemd BHV nummer. (2017217766)
Soort apparaat: Desktop
Merk: Acer
(…)
Bij nader onderzoek met behulp van het programma EnCase, een forensisch onderzoeksprogramma, trof ik in de map Dropbox van de gebruiker [verdachte] meer dan 2500 afbeeldingen aan die grotendeels bestonden uit wat ik zou kenmerken als kinderporno grafisch materiaal. Ik zag namelijk afbeeldingen van ogenschijnlijk minderjarige meisjes welke deels of geheel ontbloot op de foto stonden en in sommige gevallen seksuele handelingen verrichtten.
Een proces-verbaal van bevindingen en/of verrichtingen d.d. 21 oktober 2017, (pagina 329 tot en met 330). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen en/of verrichtingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] :
Op zaterdag 21 oktober 2017 zijn wij, verbalisanten, naar aanleiding van de aanhouding van [verdachte] naar zijn woonadres [adres] gegaan ten behoeve van een doorzoeking in de woning ter inbeslagname. [verdachte] en [persoon] gaven voor de doorzoeking in de woning toestemming, waarna wij op zaterdag 21 oktober 2017, te 19.45 uur, de doorzoeking in de woning startten.
In de woonkamer werden een desktop, laptop, Huawei telefoon, papieren met sex internetsites en e-mailadressen en DVD’s aangetroffen en in beslag genomen. (…)
Goederen : Computer Acer Veriton
: computer (portable) Medion
: telefoon Huawei, kleur zwart
: kladblokpapier met opgeschreven websites en email adressen
Een proces-verbaal van bevindingen en/of verrichtingen d.d. 13 november 2017, (pagina 337 tot en met 342). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van bevindingen en/of verrichtingen van verbalisant [verbalisant] :
In het opsporingsonderzoek contra:
Voornamen: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
is op zaterdag 21 oktober 2017 op het adres [adres] binnengetreden en werden meerdere goederen in beslag genomen.
Onderzoek inbeslaggenomen goederen
Ik heb nader onderzoek verricht aan de navolgende goederen, die in beslag genomen zijn:
Soort goed
Beslagcode 815022 Acer Computer
Beslagcode 814840 Telefoon Huawei Incl. SD-Kaart
Op 10 november 2017 heb ik, verbalisant, een nader onderzoek ingesteld in het ter beoordeling aangeboden materiaal.
Ik trof daarin in totaal 110.287 afbeeldingen (108.721 foto’s en 1566 films/video’s) aan.
Criteria kinderpornografisch materiaal
De beoordeling of een afbeelding al dan niet kinderpornografisch is, is door mij verricht met gebruikmaking van de criteria zoals opgenomen in art. 240b van het Wetboek van Strafrecht, de op dit punt geldende jurisprudentie en de Aanwijzing kinderpornografie van het College van procureurs generaal, waarin deze criteria nader zijn uitgewerkt. De daarbij gebruikte criteria luiden onder meer:
• Heeft de afgebeelde persoon de kennelijke leeftijd van 18 jaar nog niet bereikt?
• Is een in titel XIV van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde gedraging afgebeeld?
• Past de afgebeelde (seksuele) gedraging bij de leeftijd van de afgebeelde persoon?
• Is de gedraging verricht in een omgeving/context waarin een persoon van die leeftijd normaal verkeert?
• Is de persoon in een (voor de leeftijd) natuurlijke pose afgebeeld?
• Is de persoon in een duidelijk seksueel getinte pose afgebeeld?
• Wordt de nadruk op de geslachtsdelen gelegd?
• Wordt uit het totaalbeeld duidelijk dat het om de geslachtsdelen gaat?
• Zijn er voorwerpen of attributen met een seksueel karakter afgebeeld?
• Heeft de afbeelding door de wijze van totstandkoming een “kennelijk seksuele strekking”
gekregen?
(…)
Alle hierboven genoemde goederen, heb ik visueel gecontroleerd op de kennelijke aanwezigheid van kinderporno grafisch materiaal. Vervolgens heb ik vastgesteld dat hierop in totaal 3.836 afbeeldingen voorkwamen die volgens de bovengenoemde criteria kinderporno grafisch zijn.
(…)
Foto 2
(dossierpagina 341)
Bestandsnaam: [bestandsnaam]
Memo:
Op de kleurenfoto is een meisje, in de geschatte leeftijd van 2 tot 4 jaar, te zien. De foto is dusdanig ingezoomd dat enkel haar bovenbenen, een gedeelte van haar buik en vagina te zien zijn. Ik zie dat het meisje haar benen gespreid heeft en vermoedelijk op haar rug ligt. Ik zie dat er een volwassen penis tegen de vagina van het meisje zit aangedrukt. Het bovenste gedeelte van de penis zit tussen de schaam lippen van het meisje. Ik zie tevens een witte op sperma gelijkende vloeistof tussen de eikel van de penis en de schaamlippen zitten. Ik zie dat de penis wordt vastgehouden door een hand De rest van het lichaam van de volwassene is niet te zien op de foto
Foto 7
(dossierpagina 341)
Memo:
Op de kleurenfoto is een naakt meisje, in de geschatte leeftijd van 1 tot 3 jaar, te zien. Ik zie dat het meisje op een blauwkleurig dekbed zit. Ik zie dat zij een speen in haar mond heeft. Verder zie ik dat zij in haar rechterhand een penis van een volwassene heeft. Het lichaam van de volwassene is niet te zien. De penis zit tegen de vagina van het meisje aan. Het meisje kijkt in de richting van de penis.
Foto 8
(dossierpagina 341)
Memo:
Op de kleurenfoto is een meisje, in de geschatte leeftijd van 5 tot 7 jaar oud, te zien. Voor zo ver te zien is, is het meisje geheel ontkleed. De achtergrond van de foto geeft mij de indruk dat het meisje op een bed zit. Ik zie namelijk iets wat op een deken lijkt. Ik zie ook een penis van een volwassene op zeer korte afstand van het gezicht van het meisje. Het lichaam van de volwassene is niet te zien. Het meisje naar een penis kijkt.
Foto 12
(dossierpagina 341)
Memo:
Op de kleurenfoto is een meisje, in de geschatte 6 tot 9 jaar oud, te zien. Ik zie dat het meisje op haar rug ligt, met haar benen wijd gespreid. De foto is van voren genomen en ingezoomd op de vagina van het meisje. Ze draagt geen ondergoed, waardoor de nadruk in de foto op haar vagina wordt gelegd. Ik zie verder dat het meisje enkel gekleed is in een roze kleurig topje. De foto heeft onmiskenbaar een seksuele lading door de houding van het meisje en het camerastandpunt.
Foto 17
(dossierpagina 342)
Memo:
Op de kleurenfoto is een meisje, in de geschatte leeftijd van 7 tot 9 jaar te zien die in de camera kijkt. Ik zie dat zij gekleed is in een onderbroekje en een T-shirt. De foto is ingezoomd, aangezien de onderbenen van het meisje niet te zien zijn. Ik zie wel dat zij haar linkerbeen naar buiten heeft gedraaid en lichtelijk heeft opgetrokken. Verder zie ik dat zij vier vingers van haar linkerhand in haar onderbroekje heeft, en daarnaast houdt zij met haar rechterhand haar T-shirt een beetje omhoog, waardoor haar buik te zien is. De poseerde houding van het meisje geeft een onmiskenbare seksuele lading aan deze foto.