ECLI:NL:RBNHO:2018:10267

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 november 2018
Publicatiedatum
27 november 2018
Zaaknummer
6880203 \ CV EXPL 18-3548
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht CND1911 van Amsterdam naar Banjul

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Corendon Dutch Airlines B.V. wegens vertraging van hun vlucht CND1911 van Amsterdam naar Banjul op 16 oktober 2017. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen. De vlucht arriveerde met een vertraging van 2 uur en 59 minuten, wat volgens de passagiers recht gaf op een compensatie van € 600,00 per persoon. Corendon betwistte de vordering en stelde dat de vertraging minder dan drie uur was, omdat de tijd waarop het vliegtuig 'on blocks' ging gelijk zou zijn aan het moment waarop de deuren opengingen.

De kantonrechter oordeelde dat het moment van aankomst, zoals gedefinieerd in de rechtspraak, het tijdstip is waarop de deuren van het vliegtuig worden geopend. De rechter stelde vast dat Corendon onvoldoende bewijs had geleverd dat de handelingen om de deuren te openen binnen een minuut na het 'on blocks' tijdstip waren uitgevoerd. Hierdoor werd vastgesteld dat de vlucht daadwerkelijk meer dan drie uur vertraagd was, wat de passagiers recht gaf op compensatie.

De rechter heeft Corendon veroordeeld tot betaling van € 1.200,00 aan de passagiers, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de vertraging. Daarnaast werden de proceskosten aan de zijde van de passagiers toegewezen, omdat Corendon grotendeels ongelijk kreeg in deze procedure. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, omdat de passagiers niet voldoende hadden aangetoond dat deze kosten gerechtvaardigd waren. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6880203 \ CV EXPL 18-3548
Uitspraakdatum: 28 november 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2. [passagier sub 2]
beiden wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. R.A. Bos
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Corendon Dutch Airlines B.V.
gevestigd te Lijnden
gedaagde
hierna te noemen Corendon
gemachtigde mr. M.E. Futselaar

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 13 april 2018 een vordering tegen Corendon ingesteld. Corendon heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Corendon een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Corendon een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Corendon de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam naar Banjul (Gambia) op 16 oktober 2017 met vluchtnummer CND1911, hierna: de vlucht.
2.2.
Het vliegveld Yundum Airport in Banjul heeft geen terminal. De trap wordt naar het vliegtuig gereden als deze “on blocks” staat.
2.3.
De vlucht is met een vertraging uitgevoerd en was om 23:09 uur (UTC Tijd) “on block” op de luchthaven van Banjul. De geplande aankomsttijd was 20:10 uur (UTC Tijd). Op de flight log staat niet geregistreerd op welk tijdstip de deuren van het vliegtuig zijn geopend.
2.4.
De passagiers hebben compensatie van Corendon gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
Corendon heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De passagiers vorderen dat Corendon bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 oktober 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis en voor het geval voldoening van de proces- en nakosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt te vermeerderen met de wettelijke rente over de proces- en nakosten vanaf bedoelde termijn van voldoening.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Corendon vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.
3.3.
Corendon betwist de vordering. Het verweer strekt ertoe de passagiers niet-ontvankelijk te verklaren in hun vordering, althans de vordering van de passagiers af te wijzen, met veroordeling van de passagiers in de kosten van het geding, inclusief de nakosten, te vermeerderen met de explootkosten van betekening van het vonnis indien betekening plaatsvindt. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Corendon heeft bij haar conclusie van dupliek nog een productie in het geding gebracht. Aangezien de passagiers dezelfde productie reeds bij de dagvaarding in het geding hebben gebracht, hoeven de passagiers niet in de gelegenheid te worden gesteld hierop te reageren, aangezien zij niet in hun belangen zijn geschaad.
4.2.
Gelet op het zogenaamde Sturgeon arrest van 19 november 2009 (
ECLI:NL:XX:2009:BK4714) kunnen passagiers van vertraagde vluchten in beginsel aanspraak maken op compensatie indien hun vlucht met een vertraging van drie uur of meer de eindbestemming bereikt. Uit het Germanwings-arrest volgt dat het begrip „aankomsttijd”, dat wordt gebruikt tot bepaling van de omvang van de door de luchtreizigers geleden vertraging, duidt op het tijdstip waarop ten minste een vliegtuigdeur opent, met dien verstande dat de passagiers op dat tijdstip het toestel kunnen verlaten.
4.3.
De passagiers voeren aan het logischerwijs niet anders kan dan dat het tijdstip waarop de deuren van het vliegtuig geopend worden later ligt dan het tijdstip waarop het vliegtuig ‘on blocks’ ging. Nu dit laatste tijdstip 2 uur en 59 minuten na de geplande aankomsttijd lag, staat naar de mening van de passagiers voldoende vast dat de vlucht drie uur of meer is vertraagd.
4.4.
De kantonrechter stelt vast dat het moment waarop het vliegtuig ‘on block’ gaat niet exact hetzelfde kan zijn als het moment waarop de deuren opengaan. Immers, zoals onweersproken door de passagiers aangevoerd, zal eerst moeten worden gecommuniceerd dat het vliegtuig ‘on blocks’ is, waarna de trap of trappen nog naar het vliegtuig kunnen worden gereden welke vervolgens dienen te worden ‘gedocked.’ Dit dient vervolgens te worden gecommuniceerd aan de bemanning waarna pas de opdracht tot het openen van de deuren kan worden gegeven. Het moment waarop daadwerkelijk tot opening van de deuren wordt overgegaan, heeft te gelden als het tijdstip van aankomst als bedoeld in het voornoemde Germanwings-arrest.
4.5.
Corendon heeft evenwel aangevoerd dat de “on block” tijd op onderhavige luchthaven gelijk is aan het tijdstip waarop de deuren zijn geopend en het toestel verlaten kon worden. Gelet op vorenstaande wordt dat standpunt niet gevolgd. Voor zover Corendon met haar verweer heeft bedoeld aan te voeren dat voornoemde handelingen binnen (maximaal) een minuut hebben plaatsgevonden en dus ook het moment waarop de deuren zijn geopend op 2 uur en 59 minuten na de geplande aankomsttijd lag, heeft zij hiervoor onvoldoende aangevoerd. In het licht van de stellingen van de passagiers had van Corendon verwacht mogen worden dat zij had uitgelegd hoe al deze handelingen binnen maximaal een minuut hebben kunnen plaatsvinden. Voorts heeft Corendon nagelaten simpelweg op de flight log te registreren op welk tijdstip de deuren zijn geopend, hetgeen voor rekening en risico van Corendon dient te komen. Gelet hierop komt de kantonrechter tot het oordeel dat vast staat dat de vlucht drie uur of meer vertraagd is geweest en dat de passagiers in beginsel recht hebben op compensatie als gevorderd.
4.6.
Nu Corendon voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom wordt eveneens toegewezen. Het verweer van Corendon terzake wordt aldus verworpen. Er is immers sprake van een vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade, welke schade gelet op artikel 6:83 sub b BW terstond opeisbaar is. Het verzuim treedt dus in zonder ingebrekestelling op het moment dat de schade geacht wordt te zijn geleden. De kantonrechter zal de wettelijke rente toewijzen vanaf 16 oktober 2017.
4.7.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Corendon heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De passagiers hebben hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten en de daarover gevorderde rente moet daarom worden afgewezen.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van Corendon, omdat deze grotendeels ongelijk krijgt. De gevorderde rente hierover is eveneens toewijsbaar. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Corendon tot betaling aan de passagiers van € 1.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 16 oktober 2017, tot aan de dag van voldoening;
5.2.
veroordeelt Corendon tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 107,61
griffierecht € 226,00 salaris gemachtigde € 200,00 veroordeelt Corendon tot betaling van € 50,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de passagiers worden gemaakt; vermeerderd met de wettelijke rente over al deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Candido, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter