ECLI:NL:RBNHO:2018:10262

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 november 2018
Publicatiedatum
27 november 2018
Zaaknummer
6606374 \ CV EXPL 18-571
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor passagiers bij langdurige vertraging van vlucht en toepasselijkheid van de Verordening (EG) nr. 261/2004

In deze zaak hebben passagiers een vordering ingesteld tegen Cathay Pacific Airways Limited wegens compensatie voor een langdurige vertraging van hun vlucht. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Hong Kong International Airport op 5 november 2015, maar de vlucht vertrok zonder hen met een vertraging van meer dan 20 uur. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. Cathay Pacific betwistte de vordering en stelde dat de Verordening niet van toepassing was, omdat de passagiers zich niet bij de incheckbalie hadden gemeld en zelf een andere vlucht hadden geboekt. De kantonrechter oordeelde echter dat de passagiers recht hadden op compensatie, omdat zij oorspronkelijk beschikten over een bevestigde boeking voor de vlucht en de vertraging meer dan drie uur bedroeg.

Cathay Pacific heeft geen beroep gedaan op buitengewone omstandigheden die de vertraging zouden rechtvaardigen. De kantonrechter heeft de vordering van de passagiers toegewezen en Cathay Pacific veroordeeld tot betaling van €708,90, vermeerderd met wettelijke rente. Ook zijn de proceskosten aan de zijde van de passagiers toegewezen, omdat Cathay Pacific ongelijk kreeg in deze zaak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6606374 \ CV EXPL 18-571
Uitspraakdatum: 28 november 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2.
[passagier sub 2]beiden wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigden mr. I.G.B. Maertzdorff, mr. M.J.R. Hannink en M.A.P. Duinkerke LL.B.
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Company Limited by Shares (China)
Cathay Pacific Airways Limited
statutair gevestigd te Hong Kong (China) en kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen Cathay Pacific
gemachtigde mr. M. de Wijs

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 27 oktober 2017 een vordering tegen Cathay Pacific ingesteld. Cathay Pacific heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Cathay Pacific een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Cathay Pacific een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Cathay Pacific de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol naar Hong Kong International Airport op 5 november 2015 (vluchtnummer CX270) met als geplande vertrektijd 12:45 uur (lokale tijd) en geplande aankomsttijd op 6 november 2015 om 06:55 uur en vervolgens vanaf Hong Kong naar Ningbo Airport op 6 november 2015 (vluchtnummer KA640) met als geplande vertrektijd 11:35 uur (lokale tijd) en geplande aankomsttijd 13:40 uur (lokale tijd).
2.2.
Vlucht CX270 is zonder de passagiers uit Amsterdam vertrokken op 6 november 2015 om 09:27 uur (lokale tijd) en derhalve met een vertraging van ruim 20 uur.
2.3.
De passagiers zijn op 5 november 2015 met vlucht KL 893 vervoerd van
Amsterdam-Schiphol naar Pu Dong Airport (Shanghai) en daar aangekomen op 6 november 2015 om 14:43 uur (lokale tijd).
2.4.
De passagiers hebben compensatie van Cathay Pacific gevorderd in verband met door hen vermeende vertraging van meer dan drie uur.
2.5.
Cathay Pacific heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De passagiers vorderen dat Cathay Pacific bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 november 2015, althans vanaf de datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- primair € 181,50 en subsidiair € 108,90 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 februari 2016 dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat zij vanaf Pu Dong Airport per auto verder zijn gereisd naar hun eindbestemming Ningbo Airport en daar zijn aangekomen omstreeks 17:22 uur (lokale tijd) en dus met een vertraging van in ieder geval 3 uur en 42 minuten ten opzichte van de geplande aankomsttijd. Cathay Pacific is volgens de passagiers vanwege de vertraging gehouden hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.
3.3.
Cathay Pacific betwist de vordering. Op haar verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Het meest verstrekkende verweer van Cathay Pacific is dat de Verordening niet van toepassing is, primair omdat de passagiers zich niet bij de incheckbalie zouden hebben gemeld en subsidiair omdat de passagiers de vervoersovereenkomst op eigen initiatief hebben ontbonden en een andere vlucht hebben geboekt. Volgens Cathay Pacific beschikken de passagiers daarom niet meer over een ticket en bestaat er tussen partijen geen rechtsverhouding meer. De kantonrechter stelt vast dat Cathay Pacific zich eerst in dupliek op het standpunt heeft gesteld dat de passagiers zich niet bij de incheckbalie hebben gemeld. Niet valt in te zien waarom Cathay Pacific niet eerder met dit verweer heeft kunnen komen. Dit verweer is dus tardief en daarom zal daaraan worden voorbijgegaan. De Verordening is daarom van toepassing op het onderhavige geschil. Nu het hier om een vertraagde vlucht gaat, hebben de passagiers in beginsel recht op compensatie als bedoeld in artikel 7 van de Verordening. Dat de passagiers uiteindelijk met vervangend vervoer dat niet door Cathay Pacific is aangeboden naar - naar zeggen van de passagiers - uiteindelijk Ningbo Airport, doet niet af aan de toepasselijkheid van de Verordening. Voldoende is dat de passagiers oorspronkelijk beschikten over een bevestigde boeking voor de vlucht.
4.3.
Cathay Pacific heeft voorts aangevoerd dat de passagiers een onjuist beeld van de feiten hebben geschetst en daarmee in strijd hebben gehandeld met artikel 21 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De stellingen die de passagiers ten aanzien van de vervangende vlucht naar voren hebben gebracht, zijn naar het oordeel van de kantonrechter innerlijk tegenstrijdig. Cathay Pacific is hierdoor echter niet in haar procesbelang geschaad, nu voor haar voldoende duidelijk is waartegen zij verweer moest voeren.
4.4.
Cathay Pacific heeft aangevoerd dat de passagiers een andere vlucht hebben geboekt met een andere eindbestemming, te weten Shanghai (Pu Dong Airport) en dat het er alle schijn van heeft dat Shanghai altijd al de eindbestemming van de passagiers is geweest. Cathay Pacific heeft voorts betwist dat de passagiers vanaf de “nieuwe eindbestemming” naar Ningbo zijn gereden. De kantonrechter oordeelt dat de passagiers weliswaar een vervangende vlucht naar een andere luchthaven hebben geboekt, maar dat hieruit niet volgt dat de eindbestemming van de oorspronkelijke vlucht daardoor is gewijzigd. Daarom dient de bestemming van de (laatste) vlucht van de oorspronkelijke boeking van de passagiers, te weten Ningbo Airport als eindbestemming te worden aangemerkt. Daarom is niet relevant dat de passagiers slechts met 1 uur vertraging op een andere luchthaven, te weten Pu dong Airport zijn aangekomen. Volgens de passagiers staat vast dat zij nimmer tijdig hun eindbestemming Yinzhou (Ningbo) hebben kunnen bereiken. Volgens de passagiers zijn zij omstreeks 17:22 uur in Ningbo aangekomen en dus met een vertraging van 3 uur en 42 minuten. Cathay Pacific heeft dit niet betwist. Daarmee staat vast dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming te Ningbo. Cathay Pacific is daarom op grond van de Verordening in beginsel gehouden de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen, tenzij Cathay Pacific kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.5.
Cathay Pacific heeft geen beroep gedaan op buitengewone omstandigheden. Wel heeft zij aangevoerd dat een eventueel recht op compensatie dient te worden verrekend met de meerkosten van € 1.567,10 per passagier die Cathay Pacific aan KLM heeft voldaan. Volgens Cathay Pacific bedroeg de oorspronkelijke ticketprijs € 2.678,16 per passagier en het nieuwe ticket € 4.245,26 per passagier. Ter onderbouwing hiervan heeft Cathay Pacific een overzicht overgelegd met als kop “airline billing analysis”. De kantonrechter stelt vast dat de door Cathay Pacific overgelegde productie enkel de oorspronkelijke ticketprijs van de passagiers vermeld. Er blijkt niet uit wat de nieuwe tickets hebben gekost, laat staan dat Cathay Pacific de eventuele meerprijs daarvan heeft voldaan. Het beroep van Cathay Pacific op verrekening kan daarom niet slagen.
4.6.
Nu Cathay Pacific voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.7.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Cathay Pacific heeft deze vordering betwist. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II; de tarieven neergelegd in het Besluit worden geacht redelijk te zijn.
Omdat het subsidiair gevorderde bedrag (inclusief btw) niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de subsidiair gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De omstandigheid dat de gemachtigde van de passagiers (onweersproken) op basis van no cure no pay werkt doet daar niet aan af. Het is immers aan de passagiers en hun gemachtigde om over de wijze waarop deze kosten worden voldaan afspraken te maken. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat deze kosten daadwerkelijk zijn betaald.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van Cathay Pacific, omdat zij ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Cathay Pacific tot betaling aan de passagier van €708,90, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 600,00 vanaf 6 november 2015 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Cathay Pacific tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 97,31;
griffierecht € 226,00
salaris gemachtigde € 200,00
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.3.
veroordeelt Cathay Pacific tot betaling van € 50,00 aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door de passagiers worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Candido, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter