ECLI:NL:RBNHO:2018:10259

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 november 2018
Publicatiedatum
27 november 2018
Zaaknummer
15/872232-16
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor verkrachting, veroordeling voor seksueel misbruik, ontucht, aanranding, bezit kinderporno en bedreiging

Op 27 november 2018 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere seksuele delicten, waaronder verkrachting, seksueel misbruik van zijn dochter, ontucht en aanranding van twee adolescenten, bezit van kinderporno en bedreiging. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de verkrachting, omdat er onvoldoende steunbewijs was voor de verklaring van de aangever. Echter, de verdachte werd wel veroordeeld voor de andere ten laste gelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de slachtoffers consistent en betrouwbaar waren, en dat er voldoende bewijs was voor de seksuele misdrijven die de verdachte had gepleegd. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een contactverbod met de slachtoffers en een locatieverbod. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral het langdurige seksueel misbruik van de minderjarige dochter van de verdachte, en de impact die dit had op de slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een gevaar vormde voor de samenleving en dat er een verhoogde kans op recidive bestond.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/872232-16 (P)
Uitspraakdatum: 27 november 2018
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 november 2018 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. van Eck en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. R.J.A. Verhoeven, advocaat te Alkmaar, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 1 juni 2014 te Alkmaar en/of (elders in) Nederland, [aangever 1] (geboren op [geboortedatum] 1995) (telkens) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangever 1] ,
immers heeft hij, verdachte, (telkens)
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [aangever 1] gebracht en/of (vervolgens) zich laten pijpen door die [aangever 1] en/of
- zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of de anus van die [aangever 1] gebracht en/of
- aan de borsten/of de vagina van die [aangever 1] gezeten en/of
- in de mond en/of over het lichaam van die [aangever 1] geürineerd,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat hij, verdachte,
- een overwicht heeft doen ontstaan tussen hem, verdachte en de (kwetsbare) [aangever 1] gezien het groot leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en [aangever 1] en/of heeft opgetreden in de hoedanigheid van rij-instructeur van die [aangever 1] en/of zich heeft opgesteld als vertrouwenspersoon van die [aangever 1] en/of (aldus) die [aangever 1] in een afhankelijkheidssituatie heeft gebracht en/of
- ( al dan niet) in beschonken toestand heeft verkeerd en/of
- psychische druk heeft uitgeoefend op die [aangever 1] en/of
- die [aangever 1] (meermalen) heeft bedreigd en/of
- die [aangever 1] (meermalen) angst heeft ingepraat door onder meer te zeggen dat als hij, verdachte, gek was op vrouwen en zij niet meer wilden dat hij dan hun ramen zou ingooien en hen zou beginnen te stalken en hen zou opzoeken bij hun werk en hen in de gaten zou houden, althans woorden van gelijke dreigende aard/stekking en/of
- ( meermalen) die [aangever 1] heeft vastgepakt bij haar lichaam en/of hoofd en/of die [aangever 1] heeft bewogen tot het oraal bevredigen van hem, verdachte, en/of
- ( meermalen) die [aangever 1] agressief en/of dwingend heeft vastgehouden en/of geduwd en/of opdracht gegeven op bed te gaan liggen
en/of (aldus) voor die [aangever 1] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan waaraan die [aangever 1] zich niet kon onttrekken;
Feit 2
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2016 tot 9 november 2016 te Alkmaar en/of (elders in) Nederland, [aangever 1] (via een of meer ander(en), te weten onder meer [getuige 1] en/of [aangever 4] ) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever 1]
dreigend de woorden toegevoegd, middels de bewoordingen aan [getuige 1] en/of
[aangever 4] en/of een of meer ander(en)
'of er een 9mm wapen, althans een vuurwapen, en/of munitie kon worden verkregen en/of geleverd en/of verkocht aan hem, verdachte,' en/of
'munitie kon worden geregeld waardoor het lichaam van die [aangever 1] uit elkaar spat' en/of
"Ik ga [aangever 1] met het pistool vermoorden en ik sleep haar vriend mee in het graf" en/of
'dat hij, verdachte, het wapen nodig had om [aangever 1] dood te schieten/vermoorden
of neer te schieten',
en/of
[aangever 2] (via een of meer ander(en)) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever 2] dreigend de woorden toegevoegd, middels de bewoordingen aan een of meer ander(en)
'dat hij, verdachte, het leven van [aangever 2] /de wijkagent kapotmaakt' en/of
'dat hij, verdachte, extra gas zal bijgeven als hij die [aangever 2] /wijkagent tegenkomt' en/of
'als hij een wapen heeft schiet hij [aangever 2] kapot',
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit 3
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2016 tot en met 21 oktober 2016 te Alkmaar en/of (elders in) Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
- een aanzienlijk leeftijdsverschil en/of geestelijk niveauverschil was tussen hem, verdachte, en die [aangever 3] waardoor hij, verdachte, een lichamelijk overwicht had op die [aangever 3] en/of
- die [aangever 3] zich in een afhankelijke positie bevond ten opzichte van hem, verdachte, doordat hij, verdachte, de rij-instructeur was van die [aangever 3] en/of
- het onverhoeds verrichten door verdachte van die seksuele handelingen,
die minderjarige [aangever 3] (geboren op [geboortedatum] 1999) heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), (telkens) bestaande uit het (al dan niet tijdens een rijles)
- met zijn, verdachtes, hand betasten van het (boven)been (in de directe omgeving van het kruis) van die [aangever 3] en/of
- ( op de mond) zoenen van die [aangever 3] en/of
- slaan op en/of knijpen in en/of vastpakken van de bil(len) van die [aangever 3] en/of
- vastpakken van die [aangever 3] en/of (vervolgens) zijn, verdachtes, hoofd plaatsen tussen de borsten van die [aangever 3] ;
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 mei 2016 tot en met 21 oktober 2016 te Alkmaar en/of (elders in) Nederland, als rij-instructeur ontucht heeft gepleegd met zijn pupil en/of met een aan zijn opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [aangever 3] (geboren op [geboortedatum] 1999),
immers heeft hij, verdachte, (al dan niet tijdens een rijles)
- het (boven)been van die [aangever 3] (onverhoeds) met zijn, verdachtes, hand betast (in de directe omgeving van het kruis) van die [aangever 3] en/of
- [aangever 3] (op de mond) gezoend en/of
- die [aangever 3] op/in/bij de bil(len) geslagen en/of geknepen en/of vastgepakt en/of
- [aangever 3] vastgepakt en/of (vervolgens) zijn, verdachtes, hoofd tussen de borsten van die [aangever 3] geplaatst;
Feit 4
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2016 tot en met 1 november 2016 te Alkmaar en/of (elders in) Nederland, (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
- een aanzienlijk leeftijdsverschil en/of geestelijk niveauverschil was tussen hem, verdachte, en die [aangever 4] waardoor hij, verdachte, een lichamelijk overwicht had op die [aangever 4] en/of
- die [aangever 4] zich in een afhankelijke positie bevond ten opzichte van hem, verdachte, doordat hij, verdachte, de rij-instructeur was van die [aangever 4] en/of
- het onverhoeds verrichten door verdachte van die seksuele handelingen,
die [aangever 4] (geboren op [geboortedatum] 1996) (telkens) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, telkens bestaande uit het (al dan niet tijdens een autorijles)
- leggen van een hand op het been van die [aangever 4] en/of (vervolgens) met die hand strelen van (de binnenzijde van) het bovenbeen van die [aangever 4] en/of
- betasten en/of vastpakken en/of knijpen in/van de (met kleding bedekte) penis van die [aangever 4] en/of
- zoenen van die [aangever 4] ;
Feit 5
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 december 2014 tot en met 1 november 2016 te Alkmaar, met (zijn, verdachtes, minderjarige dochter) [aangever 5] (geboren op [geboortedatum] 2002), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien
jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangever 5] , hebbende hij, verdachte, (telkens)
- die [aangever 5] over de borst(en) gestreeld en/of
- die [aangever 5] hem, verdachte, doen pijpen en/of aftrekken en/of
- die [aangever 5] gebeft en/of aan de anus van die [aangever 5] gelikt en/of
- die [aangever 5] over zijn verdachtes lichaam doen urineren en/of poepen en/of
- die [aangever 5] gevingerd en/of
- die [aangever 5] gezoend en/of
- over het lichaam van die [aangever 5] geëjaculeerd;
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 11 december 2014 te Alkmaar en/of (elders in) Nederland, met zijn, verdachtes minderjarige dochter) [aangever 5] (geboren op [geboortedatum] 2002), die, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangever 5] , hebbende hij, verdachte, (telkens)
- die [aangever 5] over de borst(en) gestreeld en/of
- die [aangever 5] hem, verdachte, doen pijpen en/of aftrekken en/of
- die [aangever 5] gebeft en/of aan de anus van die [aangever 5] gelikt en/of
- die [aangever 5] over zijn verdachtes lichaam doen urineren en/of poepen en/of
- die [aangever 5] gevingerd en/of
- die [aangever 5] gezoend en/of
- over het lichaam van die [aangever 5] geëjaculeerd;
Feit 6
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 12 december 2016 te Alkmaar en/of (elders in) Nederland, (telkens) (een) afbeelding(en)(foto's) en/of een gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en), te weten:
- een harde schijf van het merk omega (beslagcode A.01.03.005) en/of
- een harde schijf van het merk maxtor (beslagcode A.01.03.007) en/of
- een harde schijf van het merk toshiba (beslagcode A.01.03.008) en/of
- een laptop van het merk sony (beslagcode A.04.03.004) en/of
- computer van het merk packard Bell (beslagcode A.02.03.002) en/of
- computer van het merk Safer (beslagcode .04.01.002) en/of
- computer van het merk Asus (beslagcode A.04.01.003)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit heeft gehad,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt [bestandsnaam 1].jpg1(toonmap geplaatst onder nummer 2) proces-verbaal van beschrijving van kinderpornografisch materiaal van 22 maart 2017 (strafdossier pagina 343)
en/of
het betasten en/of aanraken met een voorwerp van de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt [bestandsnaam 2].jpg (toonmap geplaatst onder nummer 7) proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal van 11 oktober 2017 (strafdossier 2e aanvullend proces-verbaal pagina 49)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij die persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen waarbij de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling [bestandsnaam 3].jpg (toonmap geplaatst onder nummer 6) proces-verbaal van beschrijving van kinderpornografisch materiaal van 22 maart 2017 (strafdossier pagina 343)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld wordt gebracht waarbij de afbeelding (aldus)
(telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele
prikkeling [bestandsnaam 4].JPG (toonmap geplaatst onder nummer 1)proces-verbaal van beschrijving
van kinderpornografisch materiaal van 22 maart 2017 (strafdossier pagina 342) [bestandsnaam 5].jpg (toonmap geplaatst onder nummer 5) proces-verbaal van beschrijving van kinderpornografisch materiaal van 22 maart 2017 (strafdossier pagina 344)
en/of
het houden van een (stijve) penis bij het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling [bestandsnaam 6].JPG (toonmap geplaatst onder nummer 3) proces-verbaal van beschrijving van kinderpornografisch materiaal van 22 maart 2017 (strafdossier pagina 343)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde feit en tot bewezenverklaring van de onder 2 tot en met 6 ten laste gelegde feiten.
De officier van justitie heeft ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit aangevoerd dat de verklaring van [aangever 4] over hetgeen verdachte zei ten aanzien van [aangever 1] wordt ondersteund door de verklaring van [getuige 1] . Ook heeft verdachte zich op soortgelijke wijze over [aangever 1] uitgelaten bij [aangever 3] . Aan de overtuiging draagt bij dat beide bedreigingen een vervolg lijken te zijn op eerdere situaties, namelijk de stalking van [aangever 1] en de reactie van verdachte op de facebookpagina van de politie op de foto van [aangever 2] .
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde feit heeft de officier van justitie gesteld dat de verklaringen van [aangever 3] consistent en gedetailleerd zijn, in hoge mate betrouwbaar worden geacht door de deskundige en voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen.
De verklaring van [aangever 4] omtrent het onder 4 ten laste gelegde feit wordt bevestigd door [aangever 3] en wordt ondersteund door WhatsApp berichten en door de herkenning van het gedrag van verdachte door anderen. Wat betreft het verweer van verdachte, inhoudende dat de verklaringen op elkaar zijn afgestemd, heeft de officier van justitie gewezen op de verklaring van de deskundige dat ‘collaborative storytelling’ niet aannemelijk is. Tevens heeft de officier van justitie aangegeven dat [aangever 4] en [aangever 3] er geen belang bij hebben om verdachte een loer te draaien.
De officier van justitie heeft ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde feit betoogd dat de verklaring van [aangever 5] consistent is, er voldoende steunbewijs is in het dossier en dat de deskundige de verklaring in aanzienlijke mate betrouwbaar acht. Wat betreft de ten laste gelegde periode is de officier van justitie van mening dat kan worden bewezen dat het seksueel misbruik begon toen [aangever 5] 12 jaar oud was en stopte voordat zij 13 jaar was. Ten aanzien van het verweer van verdachte dat zijn dochter mogelijk door psychische klachten het seksueel misbruik heeft verzonnen, heeft de officier van justitie aangegeven dat zij hier het belang van een valse aangifte niet inziet.
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde feit heeft de officier van justitie erop gewezen dat op 6 computers en 4 harddiscs die in de woning van verdachte zijn inbeslaggenomen, kinderpornografisch materiaal is aangetroffen. Ten aanzien van de verklaring van verdachte, inhoudende dat hij geen kinderpornografisch materiaal heeft gezocht of gedownload en dat hij tweedehands schijven heeft gekocht waar het op moet hebben gestaan, heeft de officier van justitie aangegeven dat dit onaannemelijk is, gelet op het feit dat het materiaal op diverse gegevensdragers is aangetroffen.
3.2
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft van elk van de ten laste gelegde feiten ontkent zich hieraan schuldig te hebben gemaakt. Hij heeft kort gezegd gesteld dat sprake is van een samenzwering, gericht op het plegen van karaktermoord op verdachte.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit heeft de raadsman bepleit dat sprake was van een affectieve relatie tussen aangeefster en verdachte waarbinnen het seksuele contact plaatsvond met wederzijdse instemming, hetgeen steun vindt in verschillende verklaringen in het dossier.
Met betrekking tot de onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft de raadsman aangevoerd dat [aangever 1] , [aangever 3] , [aangever 4] en [getuige 1] valse verklaringen hebben afgelegd, die op elkaar zijn afgestemd. De raadsman heeft erop gewezen dat alle aangevers reden hadden om wraak te nemen op verdachte.
Met betrekking tot de onder 2 ten laste gelegde bedreiging van [aangever 2] heeft de raadsman gewezen op een suggestieve vraagstelling van de politie bij de verhoren van [aangever 4] en [getuige 1] .
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit heeft de raadsman gesteld dat de verklaring van [aangever 3] over ongewenste intimiteiten tijdens de rijlessen niet wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Ook de verklaring van [aangever 3] over incidenten op 20 en 21 oktober 2016 in de woning van verdachte wordt door niemand bevestigd.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde feit heeft de raadsman aangevoerd dat er geen verklaringen zijn die de verklaring van [aangever 4] bevestigen.
De raadsman heeft bepleit dat er voor het onder 5 ten laste gelegde feit geen direct bewijs voorhanden is dat de aangifte ondersteunt. De verklaring van [aangever 5] is niet betrouwbaar en er zijn omstandigheden waardoor kan worden verklaard dat zij een onjuiste aangifte heeft gedaan.
De raadsman heeft ten aanzien van het bezit van kinderporno gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte hier een gewoonte van heeft gemaakt.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraak feit 1De rechtbank acht niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 ten laste is gelegd, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat zich in het dossier geen steunbewijs bevindt voor de verklaring van [aangever 1] dat het seksuele contact tussen haar en verdachte niet vrijwillig was. Tevens heeft de rechtbank acht geslagen op het rapport van deskundige G. Wolters, waarin deze concludeert dat de verklaringen van [aangever 1] in aanzienlijke mate onbetrouwbaar lijken en dat het goed mogelijk is dat [aangever 1] anders is gaan denken over haar relatie met verdachte door de latere negatieve ervaringen met hem.
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 2 tot en met 6 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.3
Bewijsoverwegingen
Feit 2
De verklaringen van [aangever 4] en [getuige 1] over door hen gehoorde uitingen van verdachte zijn gedetailleerd, helder en consistent en zijn nota bene bij de rechter-commissaris, terwijl zij onder ede stonden, herhaald. De rechtbank ziet ook geen enkele aanwijzing dat de verklaringen onbetrouwbaar zijn of op elkaar zijn afgestemd.
Feiten 3 en 4
De rechtbank is van oordeel dat zowel de aangifte van [aangever 3] als de aangifte van [aangever 4] voldoende ondersteund worden en zij acht deze verklaringen ook betrouwbaar.
De aangifte van [aangever 3] over aanranding tijdens de rijles vindt steun in de overige bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van [getuige 1] dat verdachte erg handtastelijk was en bij aangeefster aan haar been zat. Dergelijk gedrag wordt ook omschreven door [getuige 2] . Door [getuige 3] wordt verklaard over seksueel getinte opmerkingen van verdachte tegen [aangever 3] . De verklaring van [aangever 3] over de incidenten op 20 en 21 oktober 2016 vindt steun in de verklaring van [getuige 4] , die heeft verklaard over haar waarneming van het gedrag van aangeefster, die erg emotioneel was na het incident op 21 oktober 2016. Ook [getuige 1] heeft verklaard dat [aangever 3] aan het huilen was en in paniek was. [aangever 4] heeft over zijn eigen waarneming verklaard dat hij heeft gezien dat verdachte aan de billen van aangeefster zat en haar op haar mond zoende.
De aangifte van [aangever 4] wordt gesteund door de verklaring van [aangever 3] over haar eigen waarneming dat verdachte bij jongens, waaronder [aangever 4] , aan hun geslachtsdeel voelde.
Het verweer van verdachte dat [aangever 3] en [aangever 4] hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd, acht de rechtbank gelet op het overige bewijs niet aannemelijk. Daarbij heeft de rechtbank mede acht geslagen op het rapport van deskundige G. Wolters die concludeert dat de verklaringen van [aangever 3] en [aangever 4] in hoge mate betrouwbaar kunnen worden geacht en ‘collaborative storytelling’ niet aannemelijk is, omdat de verklaringen op diverse punten worden ondersteund door andere onafhankelijke getuigen en omdat de belangrijkste elementen van de aangiftes al vermeld werden tijdens de informatieve gesprekken, die plaatsvonden voordat [aangever 3] en [aangever 4] met [aangever 1] hebben gesproken. Door de raadsman is aangevoerd dat uit de verklaring van [getuige 4] zou volgen dat in ieder geval [aangever 3] al eerder contact had gehad met [aangever 1] . De rechtbank merkt hierover op dat een dergelijke gevolgtrekking niet kan worden afgeleid uit het enkele gegeven dat [aangever 3] heeft gezegd dat ze het erg vond dat ze [aangever 1] niet had geloofd. Daarbij komt nog dat Wolters ter terechtzitting heeft verklaard dat, zelfs als ervan wordt uitgegaan dat sprake is van een eerdere ontmoeting, dit – zonder nadere feiten of omstandigheden – geen invloed heeft op zijn in het rapport gegeven betrouwbaarheidsoordeel.
De rechtbank is er op basis van hetgeen hiervoor is overwogen, in onderling verband en samenhang bezien, van overtuigd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten.
Feit 5
In zedenzaken doet zich vaak de situatie voor dat slechts twee personen aanwezig waren bij de gewraakte seksuele handelingen: de aangeefster en de vermeende dader. Ook bij dit feit is dat het geval. Verdachte heeft ontkend zijn dochter seksueel te hebben misbruikt. Op grond van het bepaalde in artikel 342, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering is de enkele verklaring van een getuige (in casu de aangeefster) onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Op grond van inmiddels vaste rechtspraak kan echter in dergelijke zaken een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met de verklaringen van de aangever/aangeefster voldoende wettig bewijs opleveren.
De rechtbank is van oordeel dat de aangifte van [aangever 5] voldoende wordt gesteund door de verklaringen van [getuige 1] en [aangever 1] . Zo heeft [getuige 1] opgemerkt dat er een rare sfeer was tussen verdachte en zijn dochter en heeft hij een situatie omschreven waarin verdachte de hele tijd aan zijn dochter zat terwijl zij dat niet wilde.
[aangever 1] heeft een specifiek detail in de aangifte bevestigd dat te maken heeft met de context waarin de ontuchtige handelingen zouden hebben plaatsgevonden. [aangever 1] heeft namelijk verklaard dat aangeefster bij verdachte in bed sliep. Voorts heeft [aangever 1] opgemerkt dat verdachte handtastelijk was naar aangeefster toe en opmerkingen maakte over haar billen en borsten die zij ook van verdachte aan [aangever 1] moest laten zien.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het rapport van deskundige G. Wolters omtrent de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster, waarin de deskundige concludeert dat deze in aanzienlijke mate betrouwbaar zijn. In het rapport wordt onder meer opgemerkt dat de door aangeefster beschreven plas- en poepseks, in welke beschrijving een aanzienlijk aantal specifieke details worden genoemd, geen voor de hand liggende aspecten van seksueel gedrag zijn om te vermelden in een verzonnen of geconstrueerd verhaal. Ter terechtzitting heeft Wolters hier nog aan toegevoegd dat door [aangever 5] is verklaard over handelingen die in een specifieke context plaats hebben gevonden en de indruk geven dat is gesproken over een daadwerkelijk beleefde ervaring. Het gegeven dat verdachte een voorkeur heeft voor poep- en plasseks is door verdachte bevestigd en blijkt voorts ook uit de verklaring van [getuige 5] dat verdachte aan haar heeft voorgesteld plasseks te hebben.
De rechtbank is er op basis van hetgeen hiervoor is overwogen, in onderling verband en samenhang bezien, van overtuigd dat verdachte het tenlastegelegde op de hierna omschreven wijze heeft begaan.
Feit 6
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van kinderporno. De verklaring van verdachte, inhoudende dat hij nooit kinderporno heeft gezocht of gedownload en dat het zo moet zijn dat het materiaal reeds aanwezig was op door hem aangeschafte tweedehands schijven, acht de rechtbank ongeloofwaardig, reeds gelet op het feit dat op maar liefst zeven verschillende gegevensdragers, te weten drie computers, één laptop en drie harde schijven kinderpornografisch materiaal is aangetroffen. Daarnaast blijkt van één van de omschreven foto’s dat deze is aangetroffen in een map waarvan verdachte de gebruiker was.
3.3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 2
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2016 tot 9 november 2016 te Alkmaar en/of elders in Nederland,
[aangever 1] via anderen, te weten [getuige 1] en [aangever 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever 1] dreigend de woorden toegevoegd, middels de bewoordingen aan [getuige 1] en
[aangever 4]
'Ik ga [aangever 1] met het pistool vermoorden en ik sleep haar vriend mee in het graf' en
'dat hij, verdachte, het wapen nodig had om [aangever 1] dood te schieten of neer te schieten',
en
[aangever 2] via anderen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever 2] dreigend de woorden toegevoegd, middels de bewoordingen aan anderen
'dat hij, verdachte, extra gas zal bijgeven als hij die [aangever 2] /wijkagent tegenkomt' en
'als hij een wapen heeft schiet hij [aangever 2] kapot';
Feit 3
hij op tijdstippen in de periode van 20 oktober 2016 tot en met 21 oktober 2016 te Alkmaar, door een feitelijkheid, te weten
- een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en [aangever 3] terwijl
- die [aangever 3] zich in een afhankelijke positie bevond ten opzichte van hem, verdachte, doordat hij, verdachte, de rijinstructeur was van die [aangever 3] en door
- het onverhoeds verrichten door verdachte van die seksuele handelingen,
de minderjarige [aangever 3] (geboren op [geboortedatum] 1999) heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, (telkens) bestaande uit het
- op de mond zoenen van die [aangever 3] en
- slaan op, knijpen in en vastpakken van de billen van die [aangever 3] en
- vastpakken van die [aangever 3] en vervolgens zijn, verdachtes, hoofd plaatsen tussen de borsten van die [aangever 3] ;
en
hij op tijdstippen in de periode van 1 mei 2016 tot en met 21 oktober 2016 te Alkmaar en/of elders in Nederland, als rijinstructeur ontucht heeft gepleegd met een aan zijn opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [aangever 3] (geboren op [geboortedatum] 1999), immers heeft hij, verdachte, tijdens een rijles het (boven)been van die [aangever 3] onverhoeds met zijn, verdachtes, hand betast in de directe omgeving van het kruis van die [aangever 3] ;
Feit 4
hij op tijdstippen in de periode van 1 mei 2016 tot en met 1 november 2016 te Alkmaar en/of elders in Nederland, (telkens) door een feitelijkheid, te weten
- een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en [aangever 4] terwijl
- die [aangever 4] zich in een afhankelijke positie bevond ten opzichte van hem, verdachte, doordat hij, verdachte, de rijinstructeur was van die [aangever 4] en door
- het onverhoeds verrichten door verdachte van die seksuele handelingen,
[aangever 4] (geboren op [geboortedatum] 1996) telkens heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, (telkens) bestaande uit het (al dan niet tijdens een autorijles)
- leggen van een hand op het been van die [aangever 4] en met die hand strelen van (de binnenzijde van) het bovenbeen van die [aangever 4] en
- betasten en vastpakken van en knijpen in de met kleding bedekte penis van die [aangever 4] en
- zoenen van die [aangever 4] ;
Feit 5
hij op tijdstippen in de periode van 12 december 2014 tot en met 11 december 2015 te Alkmaar, met zijn, verdachtes, minderjarige dochter [aangever 5] (geboren op [geboortedatum] 2002), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, telkens ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangever 5] , hebbende hij, verdachte, (telkens)
- die [aangever 5] over de borst(en) gestreeld en
- die [aangever 5] hem, verdachte, doen pijpen en aftrekken en
- die [aangever 5] gebeft en aan de anus van die [aangever 5] gelikt en
- die [aangever 5] over zijn verdachtes lichaam doen urineren en poepen en
- die [aangever 5] gevingerd en
- die [aangever 5] getongzoend en
- over het lichaam van die [aangever 5] geëjaculeerd;
en
hij op tijdstippen in de periode van 12 december 2013 tot en met 11 december 2014 te Alkmaar, met zijn, verdachtes minderjarige dochter [aangever 5] (geboren op [geboortedatum] 2002), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangever 5] , hebbende hij, verdachte, (telkens)
- die [aangever 5] over de borst(en) gestreeld en
- die [aangever 5] hem, verdachte, doen pijpen en aftrekken en
- die [aangever 5] gebeft en aan de anus van die [aangever 5] gelikt en
- die [aangever 5] over zijn verdachtes lichaam doen urineren en poepen en
- die [aangever 5] gevingerd en
- die [aangever 5] getongzoend en
- over het lichaam van die [aangever 5] geëjaculeerd;
Feit 6
hij op 12 december 2016 te Alkmaar telkens gegevensdragers, te weten:
- een harde schijf van het merk omega (beslagcode A.01.03.005) en
- een harde schijf van het merk maxtor (beslagcode A.01.03.007) en
- een harde schijf van het merk toshiba (beslagcode A.01.03.008) en
- een laptop van het merk sony (beslagcode A.04.03.004) en
- computer van het merk packard Bell (beslagcode A.02.03.002) en
- computer van het merk Safer (beslagcode A.04.01.002) en
- computer van het merk Asus (beslagcode A.04.01.003)
bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit heeft gehad,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt [bestandsnaam 1].jpg1(toonmap geplaatst onder nummer 2)
en
het aanraken met een voorwerp van de billen en borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal van 11 oktober 2017 strafdossier 2e aanvullend proces-verbaal pagina 49)
en
het gedeeltelijk naakt poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij die persoon gekleed is en opgemaakt is en poseert met een voorwerp en in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling [bestandsnaam 3].jpg (toonmap geplaatst onder nummer 6)
en
het naakt poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij door het camerastandpunt en de onnatuurlijke pose nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel van deze persoon in beeld wordt gebracht waarbij de afbeelding aldus
een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling [bestandsnaam 4].JPG (toonmap geplaatst onder nummer 1)
en
het houden van een stijve penis bij het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling [bestandsnaam 6].JPG (toonmap geplaatst onder nummer 3).
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders ten laste gelegd is dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 2:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
Feit 3:feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd en
ontucht plegen met een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
Feit 4:feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd;
Feit 5:met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd en
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
Feit 6:een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de straf

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De officier van justitie heeft gevorderd dat aan het voorwaardelijke strafdeel de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een contactverbod met [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] , [aangever 4] en [aangever 5] en een locatieverbod voor [straatnaam] te Alkmaar worden verbonden. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – in het verlengde van de door hem bepleite vrijspraken – verzocht aan verdachte enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich gedurende een langere periode schuldig gemaakt aan seksueel delictgedrag tegen meerdere jonge personen. Daarbij springt vooral het veelomvattende en langdurige seksueel misbruik van zijn eigen, jonge dochter in het oog. Het is een feit van algemene bekendheid dat seksueel misbruik van minderjarigen bij hen tot psychische schade leidt en dat zij daarvan langdurig de gevolgen meedragen. Zo blijkt ook uit de verklaring van [aangever 5] ter zitting waarin zij aangeeft moeite te hebben om mensen te vertrouwen. Ook is zij depressief geraakt. Verdachte heeft het vertrouwen dat zijn dochter in hem had moeten kunnen stellen ernstig geschonden en heeft zijn eigen lustgevoelens voortdurend laten prevaleren boven de belangen van zijn dochter.
Daarnaast was sprake van het betasten van een meisje en een jongen (beiden adolescent) die rijles kregen van verdachte. Ook ten aanzien van hen heeft verdachte het vertrouwen dat zij in hem hadden moeten kunnen stellen beschaamd.
Tekenend is ook dat verdachte honderden kinderpornografische films en foto’s in zijn bezit had, waarop onder meer verregaande seksuele handelingen zichtbaar zijn. Door dergelijk materiaal in bezit te houden heeft verdachte een bijdrage geleverd aan het bevorderen en in stand houden van het misbruiken van jonge kinderen. Het behoeft geen uitleg dat de kinderen voor het leven getraumatiseerd kunnen zijn door dit seksueel misbruik.
Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan twee ernstige doodsbedreigingen tegen zijn ex-vriendin en een politieagent. De rechtbank acht het zeer verontrustend dat verdachte in het kader van (vermeende) conflicten met deze personen kennelijk van zins was de slachtoffers iets aan te doen als hij daarvoor de kans zou krijgen. Blijkens de verklaringen van de slachtoffers leven zij nog altijd met de angst dat verdachte zijn woorden in daden zal omzetten. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij deze mogelijk blijvende negatieve impact op de levens van de slachtoffers heeft veroorzaakt.
Verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten ontkend en gesteld dat hij slachtoffer is van een complot om karaktermoord op hem te plegen. De rechtbank is aldus op geen enkele wijze gebleken dat verdachte verantwoordelijkheid neemt voor of inzicht heeft in de strafbaarheid van zijn handelen. Gelet op het langdurige en gefixeerde gedrag van verdachte, baart dit de rechtbank zorgen voor de toekomst.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op:
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 6 november 2018, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder is veroordeeld, maar niet ter zake van een zedendelict of bedreiging;
- het rapport van 13 juli 2017, opgemaakt door T.W.D.P. van Os (psychiater/psychoanalyticus), P. C. Dalebout (GZ-psycholoog) en M. Elghalbzouri (forensisch milieuonderzoeker), onder meer inhoudend dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, maar dat een eventueel verband tussen de ziekelijke stoornis, de gebrekkige ontwikkeling en de ten laste gelegde feiten niet kan worden vastgesteld;
- het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport van 31 oktober 2018 van J.S. Hoogland, reclasseringswerker bij GGZ reclassering Fivoor, inhoudend dat sprake is van verschillende sociaal-maatschappelijke problemen en dat een sterk verhoogde recidivekans aanwezig is.
De rechtbank is gelet op de ernst van de feiten van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een straf die deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank zal, overeenkomstig de eis van de officier van justitie, aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van 30 maanden waarbij de rechtbank zal bepalen dat
6 maanden daarvan niet ten uitvoer zullen worden gelegd. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf een proeftijd verbinden van drie jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
De rechtbank acht een contactverbod met [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] , [aangever 4] en [aangever 5] noodzakelijk en zal een dergelijk verbod als bijzondere voorwaarde aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf verbinden. De rechtbank ziet ook aanleiding om aan verdachte de door de officier van justitie geëiste bijzondere voorwaarde van een locatieverbod voor de straat waar [aangever 5] woont op te leggen.
De rechtbank ziet geen aanleiding de tevens gevorderde bijzondere voorwaarde van een meldplicht op te leggen, nu de reclassering heeft gesteld dat een eerder reclasseringstoezicht moeizaam is verlopen, verdachte louter afsprakentrouw is gelet op de mogelijke gevolgen van het zich niet conformeren aan de voorwaarden en de kans op het realiseren van gedragsbeïnvloeding zeer gering wordt geacht.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank stelt vast dat de voorlopige hechtenis waarin verdachte zich bevond bij beslissing van 28 maart 2017 is geschorst tot de datum van de inhoudelijke behandeling.
Ter terechtzitting van 13 november 2018, zijnde de datum van inhoudelijke behandeling, is deze beslissing verlengd tot heden. Deze beslissing is niet afzonderlijk geminuteerd, maar vastgelegd in het proces-verbaal van de zitting.
De rechtbank constateert dat de schorsing van de voorlopige hechtenis op grond van het bovenstaande is beëindigd.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank zal de dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden bevelen, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen, of gevaar veroorzaakt voor, de onaantastbaarheid van het lichaam van anderen. De rechtbank overweegt hierbij dat verdachte zich gedurende een langere periode schuldig heeft gemaakt aan verschillende zedendelicten. Voorts is verdachte eerder veroordeeld voor belaging. De reclassering is van mening dat gelet op het strafblad van verdachte, het overmatig gebruik van alcohol en het in psychisch opzicht beperkt stabiel emotioneel welzijn, een sterk verhoogde kans bestaat dat verdachte zich in de toekomst schuldig maakt aan het plegen van strafbare feiten.
De rechtbank acht het gelet op het voorgaande noodzakelijk dat het toezicht en de bijzondere voorwaarden van een contact- en locatieverbod direct van kracht zijn.
6.4
Vermogensmaatregel
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, vermeld op de beslaglijst onder de nummers 1-10, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 6 bewezen verklaarde feit met betrekking tot die voorwerpen is begaan en het ongecontroleerde bezit van die voorwerpen is in strijd met de wet of het algemeen belang.

7.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

7.1
Vordering benadeelde partij [aangever 1]
De benadeelde partij [aangever 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 5.000.00 ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw van de benadeelde partij toegelicht dat de benadeelde partij een bedrag van € 4.600,00 voor het onder 1 ten laste gelegde feit vordert en een bedrag van € 400,00 voor het onder 2 ten laste gelegde feit.
De rechtbank is van oordeel dat, nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 ten laste is gelegd, de benadeelde partij in het deel van de vordering dat betrekking heeft op dat ten laste gelegde feit, niet kan worden ontvangen.
De rechtbank komt vergoeding van de immateriële schade ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit tot een bedrag van € 330,00 billijk voor, gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 2 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: bedreiging] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
7.2
Vordering benadeelde partij [aangever 2]
De benadeelde partij [aangever 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 330,00 ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die hij als gevolg van het onder 2 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De rechtbank komt vergoeding van de immateriële schade billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering, het verhandelde ter terechtzitting en uitspraken in vergelijkbare zaken. De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 2 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: bedreiging] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
7.3
Vordering benadeelde partij [aangever 3]
De benadeelde partij [aangever 3] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.250,00 ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het onder 3 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
Tevens heeft de benadeelde partij vergoeding van een bedrag van € 47,84 aan proceskosten gevorderd.
De rechtbank komt vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 650,00
billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering, het verhandelde ter terechtzitting en uitspraken in vergelijkbare zaken. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op € 47,84.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 3 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: feitelijke aanranding van de eerbaarheid en ontucht] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij, met uitzondering van de proceskosten, de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
7.4
Vordering benadeelde partij [aangever 4]
De benadeelde partij [aangever 4] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 500,00 ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die hij als gevolg van het onder 4 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De rechtbank komt vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 350,00
billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering, het verhandelde ter terechtzitting en uitspraken in vergelijkbare zaken. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 4 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: feitelijke aanranding van de eerbaarheid] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
7.5
Vordering benadeelde partij [aangever 5] , wettelijk vertegenwoordigd door [naam]
De benadeelde partij [aangever 5] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 10.304,53 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het onder 5 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. Dit bedrag bestaat uit reiskosten ten bedrage van € 304,53 en immateriële schade ten bedrage van € 10.000,00.
De rechtbank is van oordeel dat de - niet betwiste - gestelde materiële schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder 5 bewezen verklaarde feit. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank komt vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 8.000,00 billijk voor als zijnde het bedrag waarop de schade minst genomen kan worden gewaardeerd, gelet op de onderbouwing van de vordering, het verhandelde ter terechtzitting en uitspraken in vergelijkbare zaken. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 5 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36f, 57, 63, 240b, 244, 245, 246, 249 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 2 tot en met 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
30 (dertig) maanden.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maanden nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van
(3) drie jaren.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Wetboek van Strafrecht de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
  • gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [aangever 1] , [geboortedatum] , [aangever 2] , [geboortedatum] , [aangever 3] , [geboortedatum] , [aangever 4] , [geboortedatum] , [aangever 5] , [geboortedatum] ;
  • zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in [straatnaam] te Alkmaar.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Onttrekt aan het verkeer de op de beslaglijst onder 1-10 vermelde goederen.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[aangever 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 330,00 (driehonderddertig euro), bestaande uit vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [aangever 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer
[aangever 1]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 330,00 (driehonderddertig euro), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
6 (zes) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[aangever 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 330,00 (driehonderddertig euro), bestaande uit vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [aangever 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer
[aangever 2]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 330,00 (driehonderddertig euro), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
6 (zes) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[aangever 3]geleden schade tot een bedrag van
€ 650,00 (zeshonderdvijftig euro), bestaande uit vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [aangever 3] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vastgesteld op
€ 47,87 (zevenenveertig euro en drieëntachtig cent), en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer
[aangever 3]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 650,00 (zeshonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
13 (dertien) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[aangever 4]geleden schade tot een bedrag van
€ 350,00 (driehonderdvijftig euro), bestaande uit vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [aangever 4] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer
[aangever 4]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 350,00 (driehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
7 (zeven) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[aangever 5]geleden schade tot een bedrag van
€ 8.304,53 (achtduizend driehonderdvier euro en drieënvijftig cent), bestaande uit € 304,53 (driehonderdvier euro en drieënvijftig cent) als vergoeding voor de materiële en € 8.000,00 (achtduizend euro) als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [aangever 5] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer
[aangever 5]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 8.304,53 (achtduizend driehonderdvier euro en drieënvijftig cent), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
76 (zesenzeventig) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.H.B. Littooy, voorzitter,
mr. P. de Mos en mr. M.H. Affourtit-Kramer, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. N. de Roo,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 november 2018.

Voetnoten

1.De door de rechtbank als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.