ECLI:NL:RBNHO:2018:10232

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 januari 2018
Publicatiedatum
26 november 2018
Zaaknummer
AWB - 17/4370
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroepschrift inzake beëindiging van de uitkering op grond van de Ziektewet

Op 30 januari 2018 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder, dat op 4 december 2014 de uitkering van eiseres op grond van de Ziektewet met ingang van 22 mei 2017 had beëindigd. Het bestreden besluit, dat op 24 februari 2015 werd genomen, verklaarde het bezwaar van eiseres ongegrond. Eiseres heeft haar beroepschrift op 2 oktober 2017 ingediend, maar dit was na de termijn van zes weken voor het indienen van het beroepschrift. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift op 29 september 2017 ter post was bezorgd, wat te laat was. Eiseres heeft erkend dat zij de termijn had overschreden. Hierdoor heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd gedaan door rechter M. Kraefft in aanwezigheid van griffier R. Pronk en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 17/4370

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

30 januari 2018 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.P. Spanjer),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: J. Knufman).

Procesverloop

Bij besluit van 4 december 2014 heeft verweerder de uitkering van eiseres op grond van de Ziektewet met ingang van 22 mei 2017 beëindigd.
Bij besluit van 24 februari 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 april 2015. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn dochter en haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Het beroepschrift van eiseres heeft de rechtbank ontvangen op 2 oktober 2017, na afloop van de termijn van zes weken voor het indienen daarvan. Eiseres had haar beroepschrift uiterlijk 27 september 2017 ter post moeten bezorgen. Blijkens het poststempel op de envelop is het beroepschrift op 29 september 2017 ter post bezorgd. Dit is te laat. Eiseres heeft dat erkend.
3. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, rechter, in aanwezigheid van
mr. R. Pronk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2018.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.