ECLI:NL:RBNHO:2018:10193

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 november 2018
Publicatiedatum
22 november 2018
Zaaknummer
C/15/281092 / KG ZA 18-843
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over de uitbeelding van Zwarte Piet tijdens de landelijke intocht van Sinterklaas

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 november 2018 uitspraak gedaan in een kort geding dat was aangespannen door de Stichting Majority Perspective. De Stichting vorderde aanpassing van de figuur van Zwarte Piet, die tijdens de landelijke intocht van Sinterklaas op 17 november 2018 in Zaanstad zou worden afgebeeld. De voorzieningenrechter verklaarde de Stichting niet-ontvankelijk in haar vordering, omdat zij niet had voldaan aan de wettelijke eis van voorafgaand overleg met de andere partijen. Dit overleg is noodzakelijk voor een collectieve actie volgens artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek. De voorzieningenrechter ging in zijn uitspraak ook inhoudelijk in op de vordering en constateerde dat er sprake was van een conflict tussen de vrijheid van meningsuiting en het verbod op racisme en discriminatie. Hij oordeelde dat er geen sprake was van een voorzienbare inbreuk op grondrechten die een rechterlijke ingreep rechtvaardigde. Zelfs als de Stichting ontvankelijk zou zijn geweest, zou haar vordering niet zijn toegewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van overleg in collectieve acties en de afweging van grondrechten in het publieke debat over Zwarte Piet.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/281092 / KG ZA 18-843
Vonnis in kort geding van 14 november 2018
in de zaak van
de stichting
DE STICHTING MAJORITY PERSPECTIVE,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
advocaat mr. E. Tamas,
tegen
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE GEMEENTE ZAANSTAD, althans de Burgemeester van de gemeente Zaanstad,
zetelend te Zaandam,
gedaagde,
advocaten mr. M.E. Biezenaar en mr. M.W. Langhout,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VINKE VISION B.V.,
gevestigd te Ermelo,
gedaagde,
advocaat mr. A.W. Mulderij,
3. de stichting
DE STICHTING NTR,
gevestigd te Hilversum,
gedaagde,
advocaten mr. N.J. Schumacher en mr. A. Kijl,
4. de stichting
DE STICHTING NEDERLANDS INSTITUUT VOOR DE CLASSIFICATIE VAN AUDIOVISUELE MEDIA (NICAM),
gevestigd te Hilversum,
gedaagde,
advocaten mr. J.S. Bierens en mr. S.M. Kingma,
5. de publiekrechtelijke rechtspersoon
HET COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,
zetelend te Hilversum,
gedaagde,
advocaten mr. J. Bootsma en mr. M. Beekes,
6.
DE STAAT DER NEDERLANDEN (HET MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN, HET MINISTERIE VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN HET MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP),
zetelend te Den Haag,
gedaagde,
advocaten mr. J. Bootsma en mr. M. Beekes.
Partijen zullen hierna de Stichting, de Gemeente, Vinke Vision, NTR, NICAM, het Commissariaat en de Staat genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • het herstelexploot van 9 november 2018
  • de akte houdende overleggen nadere producties tevens vermeerdering en wijziging eis
  • de conclusie van antwoord van de Gemeente met producties
  • de conclusie van antwoord van Vinke Vision met producties
  • de conclusie van antwoord van NTR met producties
  • de conclusie van antwoord van NICAM met producties
  • de conclusie van antwoord van de Staat en het Commissariaat met producties
  • de zitting van 13 november 2018 en de daar door alle partijen overgelegde pleitnotities.
1.2.
Na uitroeping van de zitting zijn verschenen mrs. Tamas, Biezenaar, Langhout, Mulderij, Schumacher, Kijl, Kingma, Bootsma en Beekes voornoemd.
1.3.
Ter terechtzitting van 13 november 2018 heeft de voorzieningenrechter meegedeeld met het oog op de Landelijke Intocht van Sinterklaas (LIS 2018) op zaterdag 17 november 2018 op woensdag 14 november 2018 schriftelijk vonnis te zullen wijzen in de vorm van een “kop-staart vonnis”, waarna de gronden van de beslissing zo spoedig mogelijk op schrift gesteld zullen worden. Ter zitting van 14 november 2018 heeft de voorzieningenrechter mondeling de essentie van die gronden meegedeeld. Het onderstaande is de weergave van de gronden van deze beslissing. Dit vonnis strekt tot vervanging van de kop-staart versie.

2.De feiten

2.1.
Over de uitbeelding van Zwarte Piet in het Sinterklaasfeest wordt in de Nederlandse samenleving al jaren gediscussieerd. Tegenstanders van Zwarte Piet vinden dat deze figuur een racistisch stereotype vertolkt en racisme in stand houdt en daarom aangepast moet worden. Voorstanders menen dat Zwarte Piet een onderdeel is van een eeuwenoude, waardevolle Sinterklaastraditie die niets met racisme te maken heeft en zij willen Zwarte Piet behouden. De discussie is geleidelijk heftiger geworden en heeft trekken gekregen van een gesprek tussen doven.
2.2.
Het VN-Comité bij het Internationaal Verdrag tot uitbanning van Rassendiscriminatie heeft zich in 2015 expliciet uitgesproken over de Nederlandse Zwarte Piet-figuur. Het Comité liet weten dat zij begrijpt dat het Sinterklaasfeest voor veel mensen in Nederland een feest is, maar dat zij bezorgd is over het feit dat Zwarte Piet daarbij soms wordt afgebeeld op een manier die een afspiegeling is van negatieve beelden over mensen van Afrikaanse afkomst. Het Comité was van oordeel dat zelfs een diepgewortelde culturele traditie geen discriminerende praktijken en stereotypen kan rechtvaardigen. Het Comité heeft de Nederlandse overheid opgeroepen om een redelijke balans te zoeken, bijvoorbeeld door een andere uitbeelding van de Zwarte Piet figuur, en op die manier respect te verzekeren voor de mensenrechten van alle inwoners van Nederland [1] .
2.3.
Ook het College voor de Rechten van de Mens heeft zich over Zwarte Piet uitgesproken. Ook volgens haar kleven aan Zwarte Piet discriminerende aspecten. Een aantal typische kenmerken en gedragingen van Zwarte Piet kan, in onderlinge samenhang, een negatief stereotype van mensen met een donkere huidskleur schetsen en bevestigen. Denk aan de combinatie van kenmerken, gedragingen en rol als een (egaal) zwart of donkerbruin gezicht, zwart kroeshaar, dik aangezette rode lippen, gouden oorringen, krompraat of accent, niet al te slim, atletisch, een onderdanige houding, een ondergeschikte rol naast een blanke man en dergelijke. Het College meent dat een verbod van Zwarte Piet van staatswege niet de uitweg is uit het debat. Het is aan de samenleving, en niet aan de overheid, om te bepalen hoe de inhoud van traditionele volksfeesten en bijbehorende figuren eruit moeten zien [2] .
2.4.
Het kabinet heeft erkend dat in de vertolking van Zwarte Piet negatieve stereotyperingen een rol kunnen spelen. Deze kunnen onbedoeld discriminatie en vooroordelen in de hand werken. Het kabinet is eveneens van mening dat een verbod op Zwarte Piet niet de uitweg is, maar dat de overheid wel een rol kan spelen om een respectvolle dialoog te faciliteren, zodat er vanuit de maatschappij initiatieven ontstaan om Zwarte Piet een figuur te laten zijn die iedereen recht doet. Toenmalig minister Asscher heeft verschillende ronde tafelgesprekken georganiseerd waarin voor- en tegenstanders met elkaar in gesprek zijn gegaan [3] .
2.5.
De Kinderombudsman heeft naar aanleiding van klachten van ouders over discriminerende effecten van Zwarte Piet in 2016 onderzoek gedaan naar de figuur van Zwarte Piet vanuit kinderrechtenperspectief. De Kinderombudsman kwam tot de bevinding dat de figuur van Zwarte Piet kan bijdragen aan pesten, uitsluiting of discriminatie en heeft aanbevolen Zwarte Piet zodanig aan te passen dat kinderen geen negatieve effecten meer ervaren [4] .
2.6.
Bij de Sinterklaasintocht 2017 is sprake geweest van een confrontatie tussen voor- en tegenstanders van ongewijzigde handhaving van de Sinterklaastraditie, die heeft geleid tot een blokkade op de Afsluitdijk van tegenstanders die bij de intocht wilden demonstreren. De strafrechter heeft de daders onlangs veroordeeld. Ook voor de intocht die zaterdag 17 november 2018 in Zaanstad staat gepland lopen de spanningen op.
2.7.
De Landelijke Intocht van Sinterklaas wordt sinds 1952 elk jaar rechtstreeks op televisie uitgezonden door de publieke omroep NTR. In de weken voorafgaand aan de intocht zendt NTR het Sinterklaasjournaal uit.
2.8.
Op haar website [5] heeft NTR haar rol in de discussie rond Zwarte Piet toegelicht en de meest gestelde vragen daaromtrent als volgt beantwoord:
De NTR en de Pietendiscussie
De Pietendiscussie zorgt voor de nodige vragen bij kijkers, ouders, scholen en Sinterklaasorganisaties in het land. Het zijn vaak veel voorkomende vragen die de NTR graag wil beantwoorden. Om hierin te voorzien, hebben we de meest gestelde vragen op deze pagina verzameld. Centraal in de beantwoording staat de verklaring van NTR over de Pietendiscussie. Deze luidt als volgt:
De NTR volgt de Pietendiscussie op de voet. Wij zijn ons bewust van de rol van Het Sinterklaasjournaal in de beleving van het Sinterklaasfeest in Nederland. Deze rol zien wij in het licht van de publieke taak van de NTR als onafhankelijke omroep, om maatschappelijke ontwikkelingen in onze programma’s te weerspiegelen; niet om ze te sturen of om er standpunten over in te nemen. Juist om deze rol op zorgvuldige wijze te vervullen, zijn wij geen actieve deelnemer in de Pietendiscussie.
Dit zijn de antwoorden op de meest gestelde vragen.:

1.Hoe staat de NTR in de Pietendiscussie?

De NTR maakt Het Sinterklaasjournaal met respect voor de traditie en met oog voor ontwikkelingen in de samenleving. Veranderingen in de traditie vinden hun weerslag in Het Sinterklaasjournaal. Wie Het Sinterklaasjournaal jaar in, jaar uit volgt, ziet dat wij een geleidelijke verandering voorstaan. Traditie en verandering gaan hand in hand.

2.Hoe zien de Pieten in Het Sinterklaasjournaal eruit?

De Pieten hebben roet op hun gezicht omdat ze door de schoorsteen gaan. Al naar gelang een Piet vaker door de schoorsteen is gegaan, heeft hij of zij meer roet op het gezicht. De handschoenen en maillots van de Pieten zijn niet zwart, maar afgestemd op de kleurstelling van het Pietenpak. Het haarwerk is niet uniform maar divers, het varieert van lang, krullend, steil tot kort. De Pieten dragen ook geen gouden oorringen.

3.En hoe zit dat met de intocht?

De intocht is enerzijds een nationale intocht, waarbij de NTR verantwoordelijk is voor het verhaal en de tv­registratie. Anderzijds is het ook een plaatselijke intocht, waarbij de gemeente verantwoordelijk is voor de organisatie. Er is daarom veel overleg tussen gemeente en NTR over tal van zaken en dus ook over het uiterlijk van de Pieten. De intentie van de NTR is om de organiserende gemeente elk jaar zoveel mogelijk mee te nemen in de visie van de NTR en onze ervaringen daarmee zijn positief.

4.Denken jullie hiermee voor- en tegenstanders te overtuigen?

De felste voor- en tegenstanders mogelijk niet, maar de grote groep in het midden wel. Wij maken Het Sinterklaasjournaal voor heel Nederland en willen daarom dat zoveel mogelijk mensen zich aangesloten voelen bij de veranderingen. Wij denken dat de kans op succes hierop het grootst is via de weg van de geleidelijkheid.
5. Gaat de NTR in overleg met maatschappelijke organisaties die de Pietendiscussie op de agenda zetten?
Nee, dat doen wij niet. De NTR luistert goed naar de mening van de diverse maatschappelijke partijen in de discussie, laat hun mening meewegen, maar bepaalt zelf zijn koers.

6.Wat wordt het verhaal dit jaar en welke Pieten spelen daarin een hoofdrol?

Wij geven van tevoren nooit informatie over de verhaallijn in Het Sinterklaasjournaal, en dus ook niet over de Pieten. Dat zou afbreuk doen aan de spanning in het verhaal.
7. Maar kunnen organisatoren van een lokale intocht, of van een bezoek van Sinterklaas aan school, dan nog wel op tijd inspelen op Het Sinterklaasjournaal?
Ja, dat kan. Wij zijn erg verheugd dat lokale intochten en scholen elk jaar met Het Sinterklaasjournaal meedoen en aansluiten bij de verhaallijn. De NTR probeert het iedereen dan ook zo makkelijk mogelijk te maken om aan te sluiten bij Het Sinterklaasjournaal. Ook dit jaar zal het op eenvoudige wijze mogelijk zijn om het lokale verhaal af te stemmen op dat van Het Sinterklaasjournaal."
2.9.
NTR heeft in de procedure een verklaring overgelegd van Ajé Boschhuizen, eindredacteur Sinterklaasjournaal. In deze verklaring staat het volgende:
“Hoewel er veel Pieten aanwezig zullen zijn tijdens de intocht, neemt NTR zelf slechts vijf Pieten mee. Dat zijn allemaal Pieten, waarbij het zwart op hun gezicht veroorzaakt wordt door het roet uit de schoorsteen. Verder is het haarwerk divers en zijn de maillots en handschoenen aangepast aan de kleurstelling van het Pietenpak.
Alle andere aanwezige Pieten (de figuranten) worden geleverd door de organisatoren van de intocht en zijn afkomstig van de diverse vrijwilligersorganisaties, die normaal gesproken de lokale intochten verzorgen. De NTR heeft verzocht of deze Pieten zich op dezelfde wijze zouden uitdossen als de Pieten van de NTR, maar kan dat niet afdwingen omdat de NTR niet de organisator is van het evenement. In de diverse overleggroepen heeft de NTR wel aangegeven dat ze ernaar streeft om op televisie zoveel mogelijk eenheid te brengen in het beeld van de figuur van Piet. Daarom zijn vrijwilligers die zich hebben gekleed en geschminkt zoals de Pieten van de NIR in het voordeel. Zij krijgen een dusdanige positie in de stoet, dat zij tijdens de uitzending eerder in beeld komen dan andere Pieten. Dat heeft gezorgd voor een substantiële toename van het aantal aanmeldingen als ‘roetveegpiet’.
Voor de intocht is een scenario opgesteld waarin de dialogen van niet alleen Dieuwertje, Jeroen en de Burgemeester, maar ook die van Sinterklaas en de Pieten zijn uitgeschreven. De Pieten zijn in dat verhaal zelfstandig aan het werk en verantwoordelijk voor de algehele logistiek rondom de intocht. Zij spreken daarbij, hoewel ze afkomstig zijn uit het verre Spanje, Algemeen Beschaafd Nederlands. Dat doen zij al vanaf de jaren ‘90 van de vorige eeuw. Sinterklaas speelt een bescheiden rol op de achtergrond en helpt de Pieten af en toe om de problemen op te lossen. Want die zijn er natuurlijk altijd in een dramaserie.”
2.10.
Na een oproep van NTR aan gemeenten om de organisatie van de LIS 2018 op zich te nemen heeft de Gemeente zich bij NTR gemeld. Op 31 mei 2018 heeft de gemeenteraad vervolgens ingestemd met het organiseren van de LIS 2018 en heeft zij besloten daar een bedrag van € 450.000,- voor ter beschikking te stellen.
2.11.
De Gemeente heeft Vinke Vision opdracht gegeven om de productie, voorbereiding, uitvoering, veiligheid en mobiliteit van LIS 2018 te verzorgen en om een evenementenvergunning aan te vragen. Op 23 oktober 2018 heeft de Burgemeester de vergunning voor de LIS 2018 aan Vinke Vision verleend. In die vergunning zijn geen voorwaarden gesteld aan de figuur van Zwarte Piet.
2.12.
Het Commissariaat is een zelfstandig bestuursorgaan dat erop toeziet dat media-instellingen zich houden aan de Mediawet. Een van de taken van het Commissariaat is het toezien op media-aanbod dat mogelijk ernstige schade kan toebrengen aan jongeren onder de zestien jaar. Het toezicht van het Commissariaat vindt achteraf plaats.
2.13.
NICAM is een private stichting die een classificatiesysteem heeft ontwikkeld waarmee omroepen hun programma’s van een leeftijdsclassificatie kunnen voorzien. NICAM kent zelf geen leeftijdsclassificaties aan programma’s toe en is daartoe ook niet bevoegd.
2.14.
Bij notariële akte van 2 november 2018 is de Stichting opgericht. Mede-oprichters en bestuurders van de Stichting zijn: [bestuurder A] , [bestuurder B] , [bestuurder C] en [bestuurder D] .
2.15.
De Stichting is ontstaan vanuit diverse platforms, informele verenigingen en stichtingen zoals Tradities, De Grauwe Eeuw, Stop Stereotyperingen en de Stichting Nederlandse Ereschulden.
2.16.
In artikel 2 van de statuten is het doel van de Stichting als volgt omschreven:
“ 1. De stichting heeft ten doel het verwezenlijken van een onafhankelijke denktank en platform gericht op:
a. het herstellen van de oorspronkelijke (inheemse of pre-koloniale) identiteiten en waarden, die door de West-Europese sociaal economische, culturele, religieuze en politieke (koloniale) onderdrukking verdrongen zijn;
b. het bevorderen van de kennis over en bewustwording van racistische onderdrukking, en alle andere vormen van systematische onderdrukking, door wie dan ook;
c. het voorkomen en bestrijden van racistische onderdrukking, en alle andere vormen van systematische onderdrukking, door wie dan ook;
d. het voorkomen en bestrijden van het misbruik van de morele waarden, middelen en bevoegdheden ten bate van racistische onderdrukking, en voor alle andere vormen van systematische onderdrukking, door wie dan ook;
e. het beschermen van alle mensenrechten die de mensen beschermen tegen racistische onderdrukking, en tegen alle andere vormen van systematischer onderdrukking, door wie dan ook, zoals deze vastgelegd zijn in internationale verdragen, verklaringen, aanbevelingen en richtlijnen;
f. het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn.
2.17.
Bij brief van vrijdag 2 november 2018 heeft de advocaat van de Stichting alle gedaagden een sommatiebrief gestuurd. Hieronder is een gedeelte van de sommatiebrief aan NTR weergegeven:
“[…]
Door ons is echter vernomen, dat in het kader van LIS 2018 de figuur van Zwarte Piet of roetveegpiet, met de uiterlijke-, gedrags-, karakter- en conceptuele racistische kenmerken zal optreden en als zodanig door de NTR op de Nederlandse televisie worden uitgezonden nog vóór 20.00 uur. […]
Aangezien dat door de burgemeester van de gemeente Zaanstad reeds een evenementenvergunning is verleend aan Vinke Vison B.V. te Ermelo voor de Landelijke Intocht Sinterklaas 2018 (LIS 2018) te Zaandam, en dat door de Gemeenteraad reeds eerder besloten is tot toekenning van een bedrag van € 450.000 voor de financiering van LIS 2018, dat ook uitgezonden wordt door de Stichting NTR op de Nederlandse televisie, bent u als stichting (medeverantwoordelijk) voor de uitzending.
Ik sommeer u derhalve deze racistische kenmerken niet uit te zenden dan wel niet te laten uitzenden.
Mocht u mij tot en met maandag, 5 november 2018 tot en met 17:00 niet de toezegging doen toekomen, dat u erop toeziet dat de figuur van Zwarte Piet of roetveegpiet niet met de uiterlijke-, gedrags-, karakter- en conceptuele racistische kenmerken wordt uitgezonden of toe te laten uitgezonden te worden in het kader van LIS 2018 uw verhinderdata op te geven, ten behoeve van een verzoek aan de Voorzieningenrechter in de Rechtbank, Noord-Holland, Locatie Haarlem, voor de bepaling van een zittingsdatum, in verband met de dagvaarding, welke van de zijde van MP aan u wordt uitgebracht.”
Aan de andere gedaagden zijn soortgelijke sommatiebrieven verzonden.
2.18.
De sommatiebrieven zijn met de gewone post verzonden en zijn pas na het verstrijken van de daarin gestelde termijn van maandag 5 november 2018 om 17:00 uur door gedaagden ontvangen. Een aantal gedaagden heeft de sommatiebrief pas op 6 november 2018 ontvangen.
2.19.
De advocaat van NTR heeft de advocaat van de Stichting in een e-mail van woensdag 7 november 2018 11:42 uur laten weten dat hij die dag, uiterlijk de volgende dag, zal reageren. Hier heeft de advocaat van de Stichting in een e-mail van 7 november 2018 13:12 uur als volgt op gereageerd:
“De deadline voor het opgeven van de verhinderdata is reeds op 5 november 2018 om 17:00 verstreken. Ik gun u niettemin hedenvandaag tot en met 15:00 uur de tijd voor u om de verhinderdata op te geven. Na 15:00 uur wordt de Voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland, Locatie Haarlem, gevraagd om een zittingsdatum te bepalen.”
2.20.
Op donderdag 8 november 2018 heeft de Stichting gedaagden gedagvaard voor de terechtzitting van de voorzieningenrechter van deze rechtbank op dinsdag 13 november 2018 om 11:00 uur.

3.De vorderingen

3.1.
De Stichting vordert – na wijziging van eis – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
De gedaagden te bevelen te bewerkstelligen, dat de figuur van Zwarte Piet op LIS 2018 te Zaandam ontdaan wordt van alle racistische stereotyperende kenmerken en gedragingen, zoals zwarte en bruine schmink, overduidelijke oorsprong in slavernij, van kleding die overduidelijk oorsprong heeft in koloniale militaire uniformen, rol als knecht, onderdanige rol ten aanzien van Sinterklaas, onnozel gedrag, dom, lui, clownesk, oppervlakkig, rode lippen, zwarte kroes haar, ringoorbellen of andere aspecten van niet-Westerse cultuur, op straffe van een door de gedaagden hoofdelijk aan de eiseres te verbeuren dwangsom van € 50.000,-, indien op LIS 2018 op 17 november 2018 te Zaandam en in de uitzending op de Nederlandse televisie aan deze veroordeling/bevel niet of niet geheel is voldaan.
De Staat der Nederlanden, althans aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en aan de minister van Veiligheid en Justitie, te bevelen de evenementenvergunning te vernietigen indien in de vergunning geen voorschriften worden opgenomen, waarmee de figuur van Zwarte Piet op de LIS 2018 op 17 november 2018 te Zaanden en op de uitzending daarvan op de Nederlandse televisie niet worden ontdaan van alle kenmerken en gedragingen zoals onder 1 is gevorderd, op straffe van een door de gedaagde aan de eisers te verbeuren dwangsom van € 50.000,-, indien tot en met 17 november 2017 voor 10:00 uur aan deze veroordeling/bevel niet of niet geheel is voldaan.
De Staat der Nederlanden, althans aan de minister van OCW of aan de Staatssecretaris van OCW, te bevelen om het Commissariaat ertoe te bewegen, dat er handhavend wordt opgetreden tegen NTR, indien de figuur van Zwarte Piet op de LIS 2018 op 17 november 2018 op de uitzending op de Nederlandse televisie niet worden ontdaan van alle kenmerken en gedragingen zoals onder 1 is gevorderd, op straffe van aan de eiseres te verbeuren dwangsom van € 50.000,-, indien binnen drie dagen na 17 november 2018 aan deze veroordeling/bevel niet of niet geheel is voldaan.
De Staat der Nederlanden, althans aan de minister van OCW of aan de Staatssecretaris van OCW, te bevelen om NICAM ertoe te bewegen onder dreiging van intrekking van subsidies om het programma ‘uitzending van LIS 2018 te Zaandam’ als een programma te classificeren dat niet voor 20:00 uur op 17 november 2018 kan worden uitzonden, indien de figuur van Zwarte Piet verschijnt in deze uitzoending zonder te worden ontdaan van alle kenmerken en gedragingen zoals onder 1 is gevorderd, op straffe van aan de eiseres te verbeuren dwangsom van € 50.000,-, indien tot en met 16 november 2018 tot 24:00 uur aan deze veroordeling/bevel niet of niet geheel is voldaan.
De Staat der Nederlanden, althans aan de minister van OCW of aan de Staatssecretaris van OCW, te bevelen dat de registratie van de figuur van Zwarte Piet op de lijst van nationale immateriële culturele erfgoederen ontdaan wordt van alle kenmerken en gedragingen zoals onder 1 is gevorderd, op straffe van aan de eiseres te verbeuren dwangsom van € 50.000,-, indien binnen drie maanden na de betekening van het vonnis aan deze veroordeling/bevel niet of niet geheel is voldaan.
De Staat der Nederlanden, althans aan de minister van Veiligheid en Justitie te bevelen te bewerkstelligen, dat het Openbare Ministerie in het Arrondissement Noord-Holland een strafrechtelijk onderzoek aanvangt jegens de Gemeente Zaanstad, Vinke Vision en NTR, indien op LIS 2018 en in de uitzending door NTR op de Nederlandse televisie van LIS 2018 de figuur van Zwarte Piet niet wordt ontdaan van alle kenmerken en gedragingen zoals onder 1 is gevorderd, op straffe van aan de eiseres te verbeuren dwangsom van € 50.000,-, indien binnen twee weken na de betekening van het vonnis aan deze veroordeling/bevel niet of niet geheel is voldaan.
De Gemeente Zaanstad, althans de Gemeenteraad of het College B&W van de gemeente Zaanstad bevelen te bewerkstelligen de terugvordering van de subsidie van € 450.000,-, indiende figuur van Zwarte Piet op LIS 2018 te Zaandam en in de uitzending op de Nederlandse televisie van LIS 2018 niet wordt ontdaan van alle kenmerken en gedragingen zoals onder 1 is gevorderd, op straffe van aan de eiseres te verbeuren dwangsom van € 50.000,-, indien binnen twee weken na de betekening van het vonnis aan deze veroordeling/bevel niet of niet geheel is voldaan.
De Gemeente Zaanstad, althans de burgemeester van de gemeente Zaanstad te bevelen aan deze vergunning voorschriften te verbinden inhoudende, dat de figuur van Zwarte Piet op LIS 2018 te Zaandam en in de uitzending op de Nederlandse televisie van LIS 2018, ontdaan wordt van alle kenmerken en gedragingen, zoals onder 1 is gevorderd, op straffe van aan de eiseres te verbeuren dwangsom van € 50.000,-, indien tot en met 16 november 2018 tot 24:00 uur aan deze veroordeling/bevel niet of niet geheel is voldaan.
Aan het Commissariaat te bevelen handhavend wordt opgetreden tegen NTR, indien de figuur van Zwarte Piet op de LIS 2018 op 17 november 2018 op de uitzending op de Nederlandse televisie niet wordt ontdaan van alle kenmerken en gedragingen, zoals onder 1 is gevorderd, op straffe van aan de eiseres te verbeuren dwangsom van € 50.000,-, indien binnen twee weken na de betekening van het vonnis aan deze veroordeling/bevel niet of niet geheel is voldaan.
NICAM te bevelen de uitzending van LIS 2018 te Zaandam als een programma te classificeren, dat niet voor 20:00 uur op 17 november 2018 kan worden uitzonden voor de kinderen jonger dan 12 jaar, indien de figuur van Zwarte Piet verschijnt in deze uitzending zonder te worden ontdaan van alle kenmerken en gedragingen zoals onder 1 is gevorderd, op straffe van aan de eiseres te verbeuren dwangsom van € 50.000,-, indien tot en met 16 november 2018 tot 24:00 uur aan deze veroordeling/bevel niet of niet geheel is voldaan.
NTR te bevelen te bewerkstelligen dat LIS 2018 te Zaandam niet op 17 november 2018 de Nederlandse televisie wordt uitgezonden, dan wel niet voor 20:00 uur op 17 november 2018, als de figuur van Zwarte Piet niet wordt ontdaan van alle kenmerken en gedragingen zoals onder 1 is gevorderd, op straffe van aan de eiseres te verbeuren dwangsom van € 50.000,-, indien LIS 2018 op 17 november 2018 voor 20:00 uur op de Nederlandse televisie wordt uitgezonden.
Vinke Vison te bevelen te bewerkstelligen, dat op LIS 2018 op 17 november 2018 te Zaandam de figuur van Zwarte Piet wordt ontdaan van alle kenmerken en gedragingen, zoals onder 1 is gevorderd, op straffe van aan de eiseres te verbeuren dwangsom van € 50.000,-, indien op 17 november 2018 op LIS 2018 te Zaandam de figuur van Zwarte Piet verschijnt als niet te worden ontdaan van alle kenmerken en gedragingen. zoals onder 1 is gevorderd.
Subsidiair
13. De Staat der Nederlanden, althans aan de minister van OCW of aan de Staatssecretaris van OCW, de minister van Veiligheid en Justitie en aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, te bevelen het instellen van een Arbitragecommissie, die samengesteld wordt door eiseres en de Staat, door elk van partijen te benoemen één van de twee arbiters, die dan de voorzitter zullen kiezen/benomen, en welke Arbitragecommissie, met inwinnen van bijdragen van CERD, en HCHR. een bindend advies zal nemen voor de Staat, over de verplichtingen van de Staat in verband met het ontdoen van de figuur van Zwarte Piet van alle racistisch discriminerende stereotyperende kenmerken en gedragingen van de mensen met donkere huidskleur, zoals onder 1 in de vordering is vermeld, en over de effectieve naleving in dit verband van de bevindingen van de CERD, HCHR, CRM. Kinderombudsman en het NJCRM en van de bepalingen van artikelen 3 en 8 van EVRM, artikel 1 van Protocol 12 bij EVRM, artikel 2, 3 en 6 van IVRK, artikel 26 van IVBPR, artikel 2, eerste lid onder a b, c, en d en artikel 4, eerste lid, onder a, b en c van Verdrag inzake uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (IVUR), artikel 21, eerste lid van de Handvest van de Grondrechten van de EU en met het Kaderbesluit 2008/913/JBZ van de Raad van 28 november 2008 betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht, op straffe van aan de eiseres te verbeuren dwangsom van € 100.000,-, indien binnen één maand na de betekening van het vonnis aan deze veroordeling/bevel niet of niet geheel is voldaan.
Primair
14. De proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De onderbouwing van de vorderingen van de Stichting

4.1.
De Stichting legt – samengevat – het volgende aan haar vorderingen ten grondslag. In een aantal (internationale) rapporten en in het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 3 juli 2014 [6] is vastgesteld dat de figuur van Zwarte Piet met kenmerken en gedragingen als een zwart of donkerbruin gezicht, zwart kroeshaar, rode lippen, gouden oorringen, krompraat en accent, dom gedrag en een ondergeschikte rol ten opzichte van een witte man een racistisch discriminerende stereotypering is van mensen met een donkere huidskleur. Ook de Nederlandse Staat heeft dat inmiddels erkend. De figuur van Zwarte Piet is daarmee strijdig met internationale verdragen waaronder het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) en het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (IVUR). De aanwezigheid van Zwarte Pieten en roetveegpieten tijdens de LIS 2018 maakt die intocht racistisch en discriminerend en dus in strijd met de hiervoor genoemde verdagen. Gedaagden handelen onrechtmatig door:
  • aan de vergunning voor de LIS 2018 geen verbod op Zwarte Pieten en roetveegpieten toe te verbinden en voor de intocht subsidie te verlenen (de Gemeente);
  • de intocht met Zwarte Pieten en roetveegpieten te organiseren (Vinke Vision en NTR);
  • beelden van de intocht (rechtstreeks) op televisie uit te zenden (NTR);
  • toe te laten dat beelden van de intocht voor 20:00 uur ’s avonds op televisie worden uitgezonden, terwijl die beelden schadelijk zijn voor kinderen onder de 12 jaar (NICAM en het Commissariaat).
4.2.
Ook de Staat handelt onrechtmatig. Hoewel zij daartoe bevoegd en op grond van internationale verdragen zelfs verplicht is, treedt zij niet op tegen (de uitzending op televisie van) de racistische en discriminerende intocht met Zwarte Pieten en roetveegpieten. Ten onrechte heeft de Staat nagelaten om:
  • de door de Gemeente verleende evenementenvergunning te vernietigen;
  • NICAM en het Commissariaat opdracht te geven op te treden tegen de uitzending op televisie van de LIS 2018 vóór 20:00 uur ’s avonds;
  • het Openbaar Ministerie opdracht te gegeven om de Gemeente, Vinke Vision en NTR strafrechtelijk te vervolgen voor de financiering, organisatie en uitzending op televisie van de LIS 2018.
4.3.
Ook heeft de Staat toegelaten dat Zwarte Piet op de lijst van nationale immateriële culturele erfgoederen is geregistreerd.
4.4.
Omdat de Staat niet optreedt tegen (de uitzending op televisie van) de racistische en discriminerende intocht kan de Stichting kan niet anders dan via de rechter bescherming van mensen met een donkere huidskleur afdwingen, aldus nog steeds de Stichting.

5.De verweren van gedaagden

5.1.
Gedaagden voeren verschillende verweren aan tegen de vorderingen van de Stichting. Het belangrijkste formele verweer is dat de Stichting niet in haar vorderingen kan worden ontvangen, omdat zij vooraf geen overleg heeft gevoerd met gedaagden. Volgens artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek (BW) had dat overleg wel plaats moeten vinden. Ook heeft de Stichting volgens gedaagden in strijd gehandeld met de goede procesorde door op een zo laat moment voor de intocht een kort geding te beginnen en een veel te korte sommatietermijn te hanteren. Gedaagden hebben daardoor niet op de standpunten van de Stichting kunnen reageren en hebben heel weinig tijd gehad om het kort geding voor te bereiden. Inhoudelijk voeren gedaagden onder andere aan dat de LIS 2018 niet racistisch of discriminerend is. NTR beroept zich verder op de vrijheid van meningsuiting en de redactionele vrijheid die zij als onafhankelijke omroep heeft.
5.2.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

6.De beoordeling

Spoedeisend belang
6.1.
De Stichting heeft onder meer opgemerkt dat zij pas recent aan de weet is gekomen dat er naast roetveegpieten ook volledig zwarte Pieten aan de intocht deelnemen. Dat in aanmerking genomen is de voorzieningenrechter is van oordeel dat de Stichting voldoende spoedeisend belang heeft gesteld om haar vorderingen, voor zover gericht tegen de intocht en de uitzending daarvan, verdergaand te onderzoeken.
Er is echter geen spoedeisend belang gesteld bij de vorderingen voor het overige. Ten aanzien van die vorderingen (5, 6, 7 en 13) verklaart de voorzieningenrechter zich dan ook onbevoegd.
Ontvankelijkheid
6.2.
De Stichting stelt in de dagvaarding dat zij haar vorderingen instelt voor zichzelf en in haar hoedanigheid van procesgevolmachtigde en vertegenwoordiger van nader bekend te maken personen. Om op naam van derden te procederen, waardoor deze derden partij worden bij een te wijzen vonnis, had de Stichting de namen en woonplaatsen van haar volmachtgevers in de dagvaarding moeten opnemen. Dat heeft zij niet gedaan. De Stichting voert deze procedure dus niet namens derden. Wel kan zij als stichting opkomen voor de belangen van derden, zoals zij mede voor ogen heeft. Daarvoor is opname van de namen in de dagvaarding niet nodig.
6.3.
De Stichting voert deze procedure als een collectieve actie. Ons procesrecht kende traditioneel als uitgangspunt dat je in rechte alleen voor je eigen belangen kunt opkomen. In de loop der jaren is daarop verruiming aangebracht. Onderkend werd dat er steeds meer aangelegenheden waren waardoor belangen van groepen burgers werden getroffen. Dat heeft geleid tot invoering van een regeling die het mogelijk maakt om belangen te bundelen: je richt een stichting of vereniging op die in de statuten omschrijft waar zij zich mee bezig gaat houden. Die voert het proces dan ten behoeve van anderen. Daaraan zijn wel enkele voorwaarden verbonden. De wet stelt in artikel 3:305a BW onder meer de eis dat de stichting voorafgaand aan het aanspannen van het proces overleg moet hebben gevoerd over wat zij van de rechter wil vragen.
6.4.
Door gedaagden is aangevoerd dat dit overleg niet of onvoldoende heeft plaatsgevonden. De voorzieningenrechter stelt vast dat de Stichting op vrijdag 2 november 2018 is opgericht. Op dezelfde dag heeft de Stichting sommatiebrieven aan gedaagden gestuurd met daarin haar eisen. De termijn om met die eisen in te stemmen is gesteld op maandag 5 november om 17.00 uur. De Stichting heeft niet weersproken dat alle gedaagde de sommatiebrief pas na het verstrijken van die termijn hebben ontvangen. Buiten het versturen van de sommatiebrief heeft de Stichting met gedaagden geen contact gehad. Daarmee staat vast dat de Stichting met geen van de gedaagden overleg heeft gevoerd over de Sinterklaas Intocht 2018. Weliswaar hebben een tweetal bestuurders van de (toen nog op te richten) Stichting in september 2018 een gesprek gevoerd met de burgemeester van Zaanstad, maar zij hebben daarin niet meegedeeld dat zij van plan waren een stichting op te richten en een kort geding te beginnen. Dat gesprek kan dan ook niet worden gezien als overleg als hiervoor bedoeld.
6.5.
De Stichting voert als argument aan dat het internationale recht niet toestaat dat aan de bescherming tegen racisme en discriminatie in nationale wetgeving procesrechtelijke beperkingen worden opgelegd.
6.6.
De voorzieningenrechter deelt deze opvatting niet. De internationale verdragen waarop de Stichting zich beroept staan toe dat het nationale recht voorwaarden stelt aan de ontvankelijkheid in procedures, zolang die de effectieve bescherming van de ingeroepen grondrechten niet verhinderen. Van die verhindering is hier geen sprake. De activisten die de Stichting hier als vehikel voor een collectieve actie gebruiken zijn al jaren actief in de Zwarte Piet discussie. Zij hadden met een betere timing en inrichting van hun voorbereidingen voor tijdig overleg kunnen zorgen.
6.7.
De Stichting stelt verder dat al sinds 2013 gedemonstreerd wordt tegen Zwarte Piet en dat al veel is gedaan om iets te bereiken, maar dat overheden niet bereid zijn om met tegenstanders van Zwarte Piet te praten. Het voorgeschreven overleg betreft echter niet het laten horen van een mening in demonstraties of het innemen van een standpunt in een algemeen maatschappelijk debat. Er moet worden overlegd met de partijen tegen wie de belangenorganisatie de rechtszaak wil aanspannen en het overleg moet gaan over die rechtszaak.
6.8.
De Stichting stelt ook nog dat overleg met gedaagden zinloos zou zijn geweest, omdat haar eisen toch niet zouden worden ingewilligd. Voor zover deze stelling betrekking heeft op het beleid van NTR dat zij vanwege haar redactionele onafhankelijkheid niet vooraf (met actiegroepen) in discussie gaat over de inhoud van televisieprogramma’s, wordt daarop als volgt gereageerd.
Het door de wet vereiste overleg heeft niet als eerste of enige doel dat eisen worden ingewilligd. Het overleg is ook bedoeld om partijen de gelegenheid te geven het standpunt van de ander te vernemen, daarop te reageren en te zoeken naar oplossingen. De omstandigheid dat NTR zichzelf wat betreft het doen van mededelingen omtrent de inhoud van programma’s beleidsmatige beperkingen oplegt, brengt niet mee dat NTR niet bereid zou zijn geweest te luisteren naar de standpunten van de Stichting. Aannemelijk is dat zij het overleg op zijn minst zou hebben aangegrepen om uit te leggen wat de achtergronden van haar beleid zijn en wat de speelruimte is die zij heeft in het maatschappelijk klimaat waarin zij moet opereren.
6.9.
De Stichting heeft, kortom, precies gedaan wat de wetgever heeft willen voorkomen: zij heeft gedaagden overvallen door in een veel te laat stadium haar eisen bekend te maken en heeft hen door het stellen van een veel te korte sommatietermijn geen enkele gelegenheid gegeven op haar standpunten te reageren.
6.10.
De voorzieningenrechter passeert tenslotte het argument van de Stichting dat van haar bestuurders niet verwacht kan worden dat zij overleg met gedaagden voeren, omdat zij worden bedreigd. Van bedreiging van deze bestuurders door gedaagden is immers allerminst gebleken.
6.11.
De voorzieningenrechter is op grond van deze vaststellingen van oordeel dat de Stichting inderdaad niet heeft voldaan aan de voorwaarde dat voorafgaand overleg moet zijn gevoerd. Die voorwaarde moet in een zaak als deze van grote betekenis worden geacht. Genoemd is al dat gezaghebbende instituties van opvatting zijn dat door middel van overleg moet worden gekomen tot aanpassing van de figuur van Zwarte Piet. Het overleg had in ieder geval kunnen worden gebruikt om te komen tot een scherpere formulering van de vorderingen en een precisering van het debat. Dat zou in deze zaak niet onwelkom zijn geweest. Verder zou dat overleg de Stichting tot de conclusie hebben kunnen voeren dat NICAM en het Commissariaat wat betreft de oplossing van haar grieven geen enkele rol kunnen spelen en dus volstrekt ten onrechte in de zaak zijn betrokken. Ook in zoverre had het overleg zinvol kunnen zijn.
6.12.
Het voorgaande brengt mee - en dat is de beslissing in deze zaak - dat de Stichting ten aanzien van alle gedaagden in haar vorderingen niet kan worden ontvangen.
6.13.
Dat betekent dat de voorzieningenrechter aan een inhoudelijke beoordeling van de vorderingen niet kan toekomen. De intocht en de televisie-uitzending daarvan kunnen doorgaan op de manier waarop de organisatoren die hebben voorbereid.
Vanwege de grote belangstelling voor de zaak en bij wijze van - niet bindende – bijdrage van de voorzieningenrechter aan het maatschappelijk debat, wordt over de inhoud van de zaak toch wat gezegd.
Ten overvloede overwegingen
6.14.
Ook indien de voorzieningenrechter zich wel over de inhoud van de zaak had mogen buigen, had de Stichting de zaak niet gewonnen. Dat heeft alles te maken met de inrichting van de Nederlandse staat als een democratische rechtsorde en met de rol die de vrijheid van meningsuiting daarbinnen speelt. Art. 7 lid 3 van de Grondwet (Gw) bepaalt dat voor het openbaren van gedachten of gevoelens, niemand voorafgaand verlof nodig wegens de inhoud daarvan, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. Dat brengt mee dat meningsuitingen in beginsel niet vooraf kunnen worden verboden. Het tweede lid van art. 7 Gw bepaalt dat er geen voorafgaand toezicht is op de inhoud van een radio- of televisie-uitzending. Deze voorschriften verzekeren dat we in Nederland geen censuur kennen. Maar je bent wel verantwoordelijk voor wat je zegt en schrijft en je kunt voor die uitingen achteraf ter verantwoording worden geroepen.
6.15.
Bij de uitleg van art. 7 Gw is ook de rechtspraak over artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) van belang. Op grond van dat artikel heeft een ieder recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen.
6.16.
Het is vaste rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) dat de vrijheid van meningsuiting ruim genomen moet worden [7] . Het bestrijkt niet alleen de inhoud van informatie en ideeën, maar ook een grote verscheidenheid aan vormen en manieren waarop deze gepresenteerd, overgedragen en ontvangen worden. Daarbij brengen de eisen van pluralisme, tolerantie en ruimdenkendheid met zich mee dat ook informatie en ideeën die als beledigend of schokkend kunnen worden ervaren bescherming verdienen. Dat geldt overigens zowel voor uitingen van de voorstanders als voor die van de tegenstanders van Zwarte Piet.
6.17.
Totdat de discussie over Zwarte Piet in Nederlands losbarstte lag het niet direct voor de hand om de keuze voor een bepaalde uitbeelding van de figuur van Zwarte Piet als een meningsuiting te duiden. Dat is in de afgelopen jaren veranderd. Door de politisering van de discussie heeft de keuze voor de wijze waarop Zwarte Piet wordt uitgebeeld het karakter gekregen van een stellingname. Dat brengt mee dat er niet langer aan kan worden getwijfeld dat die keuze binnen het bereik van de vrijheid van meningsuiting is gekomen.
6.18.
De Stichting heeft er terecht op gewezen dat ook aan de belangen waarvoor zij opkomt grondrechtelijke bescherming toekomt. Het verbod van racisme is inderdaad een zeer belangrijke internationaalrechtelijke norm. Hetzelfde geldt voor het verbod van discriminatie. Aan de orde is dus een conflict van grondrechten. Dat betekent dat een afweging van de door de betrokken grondrechten beschermde belangen moet plaatsvinden.
Daarbij moet in het oog worden gehouden dat het in deze zaak gaat om een afweging die grondslag moet zijn voor het ingrijpen van de rechter vooraf. NTR heeft er terecht op gewezen dat daarvoor alleen aanleiding kan zijn indien er een forse inbreuk op grondrechten dreigt. Van een zodanige dreiging kan alleen sprake zijn indien die inbreuk voorzienbaar is.
6.19.
De voorzieningenrechter is van mening dat dat kan hier niet worden vastgesteld.
De vrijheid van meningsuiting is wat betreft de manifestatie van Zwarte Piet in de landelijke intocht op een aantal manieren in het geding.
In de eerste plaats gaat het om uitingen van deelnemers aan de intocht.
Verder gaat het om de doorgifte van die uitingen door NTR als verslag leggende instantie, bij voorbeeld waar het betreft het uitzenden van de als Zwarte Piet verklede bezoekers van de intocht, en van figuranten die worden aangeleverd door het lokale intochtcomité en waarvoor NTR niet verantwoordelijk is.
Daarnaast gaat het om gebruik van die uitingen in de context van een door de NTR vervaardigd programma.
En tenslotte gaat het om het optreden van “eigen” en volgens eigen opvattingen van NTR uitgedoste Pieten in dat programma.
6.20.
De uitingen zijn niet in al die contexten hetzelfde en zijn voor een belangrijk deel ook niet of niet in detail vooraf bekend. Ze worden hierna afzonderlijk langsgelopen.
6.21.
Van toetsing van de rechtmatigheid van de inhoud van de uitingen van de bezoekers van de intocht en de deelnemers die als figuranten aan de intocht meedoen kan alleen al geen sprake zijn omdat die inhoud niet bekend is. De enkele mededeling dat te verwachten is dat er ook geheel zwarte Pieten zullen meelopen kan geen basis zijn voor een zinnig debat ten overstaan van de rechter.
6.22.
Van een
gezamenlijkeverantwoordelijkheid van NTR en de Gemeente als gezamenlijke organisatoren zou wellicht sprake kunnen zijn indien, gebaseerd op ervaringen met eerdere soortgelijke evenementen, voorzienbaar is dat de intocht hoe dan ook gepaard zal gaan met ernstige schendingen van de grondrechten van degenen die op ingrijpen aanspraak maken, maar dat is niet gesteld en in ieder geval niet onderbouwd.
6.23.
Verder is de verantwoordelijkheid voor
doorgiftevan uitingen door een publieke omroep een andere dan voor het doen van de uiting. NTR komt wat betreft het uitzenden van de intocht de ruime bescherming van de vrijheid van meningsuiting toe die door het EVRM aan de pers wordt toegekend. Die vrijheid omvat ook het doorgeven van uitingen van derden die jegens anderen onrechtmatig zouden kunnen zijn.
6.24.
Dan komt de voorzieningenrechter nu te spreken over de verantwoordelijkheid van de NTR voor de
eigenuitingen. Daarbij is een belangrijk gegeven dat NTR niet alleen het programmatische deel en de verslaglegging van de landelijke intocht verzorgt. Zij verzorgt ook het Sinterklaasjournaal, waarin de intocht op zaterdag 17 november 2018 wordt uitgezonden. Dat journaal is gedurende een week of drie iedere avond op kinder-primetime op TV.
6.25.
De voorzieningenrechter herhaalt dat door het VN-Comité niet is aangedrongen op een verbod van iedere uitbeelding van Zwarte Piet, maar op het komen tot een andere uitbeelding van de Zwarte Piet figuur. Ook de Kinderombudsman en het College voor de Rechten van de Mens zijn van opvatting dat moet worden gezocht naar aanpassingen van de figuur van Zwarte Piet. Het College heeft daarbij als vingerwijzing gegeven dat moet worden gekeken naar het totaalplaatje en het totaalbeeld van de Pieten als groep. Een divers geschminkte groep Pieten zal volgens het College doorgaans niet zo snel de negatieve typerend werken.
6.26.
Aan deze opvattingen ligt de veronderstelling ten grondslag dat de figuur van Zwarte Piet zodanig aanpasbaar is dat de spanning tussen het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht om niet te worden gediscrimineerd of racistisch te worden bejegend, verdwijnt. De voorzieningenrechter acht niet aannemelijk gemaakt dat dit een illusie is. NTR heeft opgemerkt dat zij er in het kader van haar journalistiek beleid naar streeft haar programma’s en het Sinterklaasfeest niet ten onder te laten gaan aan de zeer verhitte discussie tussen pro en anti Zwarte Piet bewegingen NTR heeft de ambitie om daarbinnen zo goed mogelijk de maatschappelijke ontwikkelingen te weerspiegelen.
6.27.
NTR heeft uiteengezet hoe zij daartoe in de afgelopen jaren met uiteenlopende andere uitbeeldingen en verhaallijnen heeft gepoogd de kijkers mee te nemen in relativering van de kleur van de figuur Piet. De voorzieningenrechter stelt op grond van die uiteenzetting en de daarbij gegeven voorbeelden vast dat de NTR een groot aantal van de door de Stichting opgesomde negatieve elementen in de afgelopen jaren onderhanden heeft genomen. Die vaststelling is in de context van deze zaak niet onbelangrijk. De voorzieningenrechter acht aannemelijk dat de impact van het Sinterklaasjournaal op de beeldvorming die de figuur van Zwarte Piet bij kinderen teweeg brengt vele malen groter is dat dat van de landelijke intocht op zichzelf en dat de inhoud van de verhaallijn en de variatie in de opgevoerde types die beeldvorming mede bepalen. Verder heeft de voorzieningenrechter de indruk dat vele anderen instanties in de samenleving (scholen, publieke diensten, winkelketens) bij de vormgeving van hun Sinterklaasvieringen en/of hun uitingen in de publieke ruimte kijken naar wat de NTR doet.
6.28.
De Stichting heeft op de uiteenzettingen van de NTR niet concreet gereageerd. Zij is niet ingegaan op de vraag wat de invloed van een programma als het Sinterklaasjournaal op de beeldvorming en de normvorming zou kunnen zijn. Ook heeft zij niet duidelijk aangegeven wanneer volgens haar een resultaat is bereikt waarvan kan worden gezegd dat van negatieve stereotypering geen sprake meer is. Voor zover zij de opvatting mocht huldigen dat daarvan pas sprake kan zijn wanneer de uitgebeelde pieten geheel ongeschminkt zijn, heeft zij die niet van onderbouwing voorzien. De door haar overgelegde producties hebben vrijwel alle betrekking op de “klassieke” Zwarte Piet als door het College voor de Rechten van de Mens omschreven. Niet betwist is dat daarvan op de wijze als door NTR omschreven in geleidelijk toenemende mate afscheid wordt genomen. Ook in zoverre zijn de ver strekkende vorderingen van de Stichting onvoldoende onderbouwd.
6.29.
De voorzieningenrechter is tenslotte van oordeel dat de Stichting onvoldoende oog heeft voor de complexiteit van het proces waarin de samenleving met de Zwarte Piet discussie verzeild is geraakt. Zwarte Piet is aan het veranderen, dat leidt geen twijfel. Sommigen vinden dat dit proces te langzaam gaat. Dat mag. Er zijn er ook die vinden dat het proces te snel gaat. Een objectieve maatstaf daarvoor is er niet. Van belang is dat het gesprek voortgezet wordt.
De Stichting heeft haar grieven toegelicht met verwijzing naar een groot aantal publicaties waarvan de strekking is dat de wijze waarop in Nederland met de figuur van Zwarte Piet wordt omgegaan een manifestatie is van structureel racistische tendensen in de samenleving. Tendensen die volgens de Stichting mede zijn toe te schrijven aan een onverwerkt verleden als voormalig koloniaal rijk. Als dit zo is, en het zijn niet de minsten die de Stichting daarin bijvallen [8] , is dat temeer reden om met elkaar het gesprek te voeren.
Proceskosten
6.30.
De Stichting zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van gedaagden worden veroordeeld. De kosten worden per gedaagde begroot op:
- griffierecht 626,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 1.606,00
Omdat de Staat en het Commissariaat gezamenlijk verweer hebben gevoerd, zal de voorzieningenrechter de proceskosten van deze gedaagden samen begroten op € 1.606,00.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
7.1.
verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van de vorderingen 5, 6, 7 en 13,
7.2.
verklaart de Stichting in de overige vorderingen niet-ontvankelijk,
7.3.
veroordeelt de Stichting in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente tot op heden begroot op € 1.606,-,
7.4.
veroordeelt de Stichting in de proceskosten, aan de zijde van Vinke Vision tot op heden begroot op € 1.606,-,
7.5.
veroordeelt de Stichting in de proceskosten, aan de zijde van NTR tot op heden begroot op € 1.606,- te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
7.6.
veroordeelt de Stichting in de na dit vonnis aan de zijde van NTR ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat de Stichting niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
7.7.
veroordeelt de Stichting in de proceskosten, aan de zijde van NICAM tot op heden begroot op € 1.606,- te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
7.8.
veroordeelt de Stichting in de proceskosten, aan de zijde van de Staat en het Commissariaat tot op heden begroot op € 1.606,- te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
7.9.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 14 november 2018. [9]

Voetnoten

1.International Convention on the Elimination of All Forms of Racial Discrimination. (2015, September 24). Concluding observations on the combined nineteenth to twenty-first periodic reports of the Netherlands.
2.Het College voor de Rechten van de Mens. (2016, Februari 8). Zwarte Piet. Wat is het standpunt van het College voor de Rechten van de Mens in de discussie over Zwarte Piet en discriminatie?
3.Asscher, L.F. (2017, November 21). Zwarte Piet en bedreiging Kinderombudsman (Kamerbrief).
4.De Kinderombudsman. (2016, September 30). Kinderombudsman: Zwarte Piet vraagt om aanpassing.
5.NTR (2018). De NTR en de Pietendiscussie.
6.Rechtbank Amsterdam 3 juli 2014 (ECLI:NL:RBAMS:2014:3888)
7.EHRM 25 november 1999, nr. 23118/93 (Nilsen en Johnsen vs Noorwegen).
8.Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten. (2015, Juli). Joint parallel report to the nineteenth to twenty-first Periodic Reports of the Netherlands on the International Convention on the Elimination of all Forms of Racial Discrimination (CERD).
9.Conc.: 977