ECLI:NL:RBNHO:2018:10027

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 november 2018
Publicatiedatum
15 november 2018
Zaaknummer
C/15/276896 / KG ZA 18-579
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering in kort geding inzake aanbesteding Sociale Wijkteams door gemeente Zaanstad

In deze zaak hebben de eiseressen, Stichting Hervormd Centrum Pennemes en Stichting Doopsgezind Zorgcentrum ‘Het MennistenErf’, een kort geding aangespannen tegen de gemeente Zaanstad. De vordering was gericht op het verbieden van de gemeente om de opdracht voor de aanbesteding van Sociale Wijkteams definitief aan Stichting DOCK te gunnen. De eiseressen voerden aan dat de gemeente tijdens de aanbestedingsprocedure in strijd heeft gehandeld met het transparantiebeginsel en het gelijkheidsbeginsel, en dat er sprake was van procedurele fouten. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de eiseressen afgewezen. De rechter oordeelde dat de gemeente niet in strijd heeft gehandeld met de regels van het aanbestedingsrecht. De gemeente had de gunningscriteria duidelijk gecommuniceerd en de inschrijvers voldoende ruimte gegeven om hun offertes in te dienen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen subcriteria waren en dat de gemeente de inschrijvingen op een transparante en gelijke manier had beoordeeld. De eiseressen werden veroordeeld in de proceskosten van de gemeente, SMDZW en Dock.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/276896 / KG ZA 18-579
Vonnis in kort geding van 2 oktober 2018
in de zaak van
1. de stichting
STICHTING HERVORMD CENTRUM PENNEMES,
gevestigd te Zaandam,
2. de stichting
STICHTING DOOPSGEZIND ZORGCENTRUM ‘HET MENNISTENERF’,
gevestigd te Zaandam,
eiseressen,
advocaat mr. C.W. Oudenaarden te Utrecht,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ZAANSTAD,
zetelend te Zaandam,
gedaagde,
advocaat mr. M.E. Biezenaar te Haarlem.
en
de stichting
STICHTING MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING ZAANSTREEK/WATERLAND,
gevestigd te Zaandam,
eiseres in het incident tot tussenkomst/voeging
advocaat mr. Tj.P. Grünbauer te Ede
en
de stichting
STICHTING DOCK AMSTEL & ZAAN,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in het incident tot tussenkomst/voeging,
advocaat mr. R.J. Roks te Amsterdam,
Partijen zullen hierna Pennemes c.s., de gemeente, SMDZW en Dock genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de akte overlegging producties tevens houdende aanvulling gronden vorderingen van Pennemes c.s.
  • de conclusie van antwoord van de gemeente
  • de incidentele conclusie tot tussenkomst subsidiair voeging van SMDZW
  • de incidentele conclusie tot tussenkomst subsidiair voeging van Dock
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van Pennemes c.s.
  • de pleitnota van de gemeente
  • de pleitnota van SMDZW
  • de pleitnota van Dock
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Pennemes c.s. zijn zorginstellingen gevestigd in Zaandam die sedert tientallen jaren zorg verlenen in Zaandam.
2.2.
Op 23 januari 2018 heeft de gemeente een aankondiging gepubliceerd voor de Europese aanbesteding Sociale Wijkteams, de inhoud van de aankondiging is nadien nog enkele malen gewijzigd. Op 4 april 2018 is de aanbesteding gepubliceerd op Commerce-Hub. In het besluit van de Gemeenteraad van 30 november 2017 is het volgende te lezen:
‘(…)De gemeente streeft naar een zo groot mogelijke continuïteit in ondersteuning, in de doorontwikkeling en in de werkgelegenheid in de Sociale Wijkteams, en hanteert dit als belangrijk onderdeel bij de beoordeling van de uit te brengen offertes in het kader van de opdrachtverlening.
(…)
De opdrachtverlening verloopt volgens een Europese aanbestedingsprocedure, waardoor de kans bestaat dat ook andere organisaties dan de huidige zich melden. Andere partijen kunnen alleen gebaseerd op objectieve criteria uitgesloten worden van deelname. (…)Het is echter niet volledig uitgesloten dat een nieuwe aanbieder een cluster gegund krijgt.
(…)De verbeteringen en ontwikkeling die binnen de huidige contracten worden ingezet zullen doorlopen in 2018. Het is zeker niet de bedoeling dat die dynamiek stil komt te liggen.(…)In de gunningscriteria zal het onderdeel continuïteit echter zwaar wegen.
(…)
De gemeente streeft naar een zo groot mogelijke continuïteit in de ondersteuning doorontwikkeling en in de werkgelegenheid in de sociale wijkteams en hanteert dit als belangrijk onderdeel bij de beoordeling van de uit te brengen offertes (…)’
De opdracht is onderverdeeld in zes percelen: West, Noord, Midden-West, Midden-Oost, Zuid en Zuidoost. In de aankondiging staat voor zover van belang het volgende:
‘In verband met het beperken van de administratieve lastendruk willen wij niet te veel aanbieders uitnodigen. Daartoe nodigen wij de huidige aanbieders uit.
(…)Aanbieders die naast de huidige leveranciers belangstelling hebben voor deze opdracht kunnen dit (…) kenbaar maken.’
2.3.
In de offerteleidraad van 4 april 2018 is voor zover van belang, het volgende te lezen:
‘(…) Het doel is om voor de Sociale Wijkteams in de gemeente (…) per perceel één opdrachtnemer te contracteren. Gunning vindt plaats op basis van het gunningscriterium inschrijving met de beste prijs-kwaliteit-verhouding.
(…)
2.3
Percelen
(…)De gegadigde krijgt maximaal twee percelen gegund.
(…)5.2 Gunningscriteria
Gunningscriteria bevatten wensen ten aanzien van de opdracht. Deze wensen worden gebruikt om de door inschrijvers ingediende inschrijvingen te beoordelen. Hierbij dient u aan te geven wat u kunt bijdragen aan de gestelde wensen per gunningscriterium. Uw invulling van de gestelde wensen verschilt van de invulling van andere inschrijvers, uw score zal waarschijnlijk verschillen van de score van een andere inschrijver. Op deze wijze wordt gekeken naar het onderscheidend vermogen van de aanbiedingen. Bij inschrijving dient u in te gaan op uw bijdrage per gunningscriterium.
(…)De optelsom van de eindbeoordelingen van de individuele gunningscriteria (G-1 t/m G-4) vormen te samen de door u behaalde eindscore.
Beste bijdrage aan de doelstellingen van de opdracht
De gemeente Zaanstad hecht waarde aan kwaliteit van de uitvoering van de opdracht. Wij verwachten dat u meer kunt bieden dan de minimale eisen.
Om uw aanbod te kunnen beoordelen op dit onderscheidend vermogen, zal gekeken worden naarde beste bijdrage aan de doelstellingen van de opdracht: elke inwoner in Zaanstad krijgt de (maatschappelijke) ondersteuning die noodzakelijk is en niet meer ondersteuning dan nodig, binnen een duurzaam en financieel houdbaar stelsel. Hierbij is het belangrijk dat er sprake is van een financieel dekkend systeem, waarbij de beweging van 2e naar 1e en 0e lijn als noodzakelijk gezien wordt terwijl wel nog steeds de passende ondersteuning geleverd wordt.

1.Uw aanbod

(…)
Het gunningscriterium G4 ‘presentatie’ wordt op de dagen 25 & 26 juni 2018 beoordeeld en hoeft dus niet schriftelijk bij inschrijving te worden beschreven. De benoemde minimale aspecten bij gunningscriteria (G-1 t/m G-3) zijn niet-limitatief. De inschrijver is vrij om meer aspecten te benoemen in de beantwoording van de gunningscriteria om invulling te geven aan de gestelde wensen.
G-1 strategie op de stedelijke opgave
Wij vernemen graag uw strategie op de stedelijke opgave rekening houdend met het feit dat opdrachtnemers en aanbestedende dienst een samenwerkingsovereenkomst sluiten om te bekrachtigen dat zij partners zijn bij de stedelijke doorontwikkeling van het stelsel.
Wij verwachten van een opdrachtnemer dat zij in hun strategie die partnerschap en die doorontwikkeling goed weten te verwoorden op een wijze dat de beste bijdrage aan de doelstellingen geleverd wordt. Degene met een strategie die hieraan de beste bijdrage kan leveren, krijgt meer punten.
Ga daarbij in op:
  • Hoe denkt uw organisatie de collectieve verantwoordelijkheid voor de doorontwikkeling in te vullen?
  • Op welke maatschappelijke opgave kan uw organisatie een onderscheidende bijdrage leveren en op welke wijze?
  • Welke visie heeft uw organisatie op het versterken van de beweging van tweede naar eerstelijns ondersteuning naar preventie, collectieve voorzieningen en eigen kracht van inwoners en het betaalbaar houden van het zorgsysteem?
(…)
G-2 uw visie op de maatschappelijke opgaven in de specifieke wijk
(…)Wij verwachten van een opdrachtnemer dat zij in hun beschrijving van de opgaven in de specifieke wijk met bijbehorende aanpak daarvan, de beste bijdrage aan de doelstellingen van de opdracht kunnen leveren. Degene met een aanpak die hieraan de beste bijdrage kan leveren, krijgt meer punten.
(…)Ga daarbij in op:
  • Analyse problemen en kansen in de wijk en formuleren van prioriteiten;
  • Concretiseren van de uitwerking van de vier pijlers per wijk:
1.
Preventie; concretisering aanpak op prioritaire opgaven in de wijk;
2.
Eigen verantwoordelijkheid; versterken netwerken;
3.
Integraliteit
4.
Vangnet
  • Welke algemene voorzieningen zet u op gezien de problematiek in de wijk. Tevens geeft u hier aan hoeveel fte aan opbouwwerk en jongerenwerk u wilt inzetten met welk doel;
  • Concretiseer hoe bovenstaande aanpak bijdraagt aan het betaalbaar houden van het zorgsysteem.
(…)
G-4 presentatie casus
Uw teamleider krijgt te maken met diverse partijen en met diverse problematiek. Dit vraagt om bijzondere persoonlijke competenties en vaardigheden. Vandaar dat een interactieve presentatie van een casus verwacht wordt van/met de in te schakelen persoon op deze sleutelpositie.
Wij verwachten van een opdrachtnemer dat zij door middel van de persoonlijke competenties en vaardigheden van een persoon op een sleutelpositie zo goed mogelijk kan bijdragen aan de doelstellingen van de opdracht. Degene met een vaardigheden die hieraan de beste bijdrage kan leveren, krijgt meer punten.
Tijdens de presentatie wordt uw beoogde teamleider beoordeeld op toepassing van kennis en kunde, communicatie, samenwerking, lerend- en probleemoplossend vermogen, proactieve houding. Tijdens de presentaties kunnen schriftelijke onderdelen van uw inschrijving besproken worden, maar deze zullen niet inhoudelijk beoordeeld worden.
Op 25 en 26 juni 2018 houden de inschrijvende bedrijven de presentaties te Zaanstad voor de beoordelingscommissie. U wordt vriendelijk verzocht deze dagen vrij te maken in uw agenda. Namens uw bedrijf dient in ieder geval uw beoogd teamleider aanwezig te zijn. (…)

2.Onze beoordeling

G-1 t/m G3Wij zullen de ‘wijze van uitvoering’ beoordelen op de volgende manier. De leden van het beoordelingsteam beoordelen eerst onafhankelijk van elkaar de offertes. Elk lid beoordeelt elk gunningscriterium van de wijze van uitvoering integraal. Dat wil zeggen dat genoemde subelementen geen limitatieve opsomming bevatten, noch wijzen op een volgorde van belangrijkheid.
De score van de inschrijver voor elk onderdeel zal het rekenkundig gemiddelde zijn van de individuele scores van de leden van de beoordelingscommissie, (…)
Hierbij wordt per gunningscriterium de volgende scoretabel gehouden:
Bij het beoordelen van de wijze van uitvoering zal gekeken worden wat de inschrijver kan bijdragen aan de gestelde wensen per gunningscriterium. De beoordelaars kijken daarbij naar de mate waarop uw aanpak bijdraagt aan het behalen van de gewenste algemene en specifieke wensen.
Let op: u kunt een uitstekende offerte indienen, maar bij de gunningscriteria toch geen punten behalen. Het gaat bij de gunningscriteria namelijk om een extra invulling bovenop de gestelde eisen. U dient uw toegevoegde waarde bij de opdracht aan te tonen. Dit levert dan het onderscheidend vermogen op van de aanbiedingen.
Naast de meerwaarde ten aanzien van het vervullen van de algemene en specifieke wensen van de gunningscriteria G-1 t/m G-3 wordt uw inschrijving via een presentatie van de casus G-4 beoordeeld op toepassing van kennis en kunde, communicatie, samenwerking, lerend- en probleemoplossend vermogen, proactieve houding.
Let op! Indien de aanbestedende dienst constateert dat een inschrijver zijn score (beoordeling G-1 t/m G-3) niet meer kan compenseren met de presentatie van de casus om zodoende in aanmerking te komen voor de gunning van de perceel, kan de gemeente besluiten de desbetreffende inschrijver niet uit te nodigen voor de presentatie. (…)
G-4 presentatie casus
(…)
De presentatie zal beoordeeld worden op toepassing van kennis en kunde, communicatie, samenwerking, lerend- en probleemoplossend vermogen, proactieve houding. Hieronder wordt gedacht aan:
  • Toepassing kennis en kundeBrengt de beoogde teamleider voldoende kennis en kunde in om de bestaande problematiek op waarde in te schatten, integraal te benaderen en op te pakken.
  • Communicatieve vaardigheden:Zich uitdrukken dat de boodschap overkomt, ideeën, meningen en informatie aan anderen duidelijk maken in heldere, beknopte en correcte taal.
- Brengt op inspirerende wijze standpunten en ideeën naar voren.
- Stemt de wijze van informeren af op de doelgroep en kiest daarvoor de juiste kanalen.
- Beïnvloedt het gesprek en de sfeer op positieve wijze, stuurt het gesprek in de juiste richting en houdt de relatie goed; luistert naar de ander en gaat in op de argumenten van de ander.
- Formuleert complexe vraagstukken helder en eenduidig en brengt binnen het verhaal structuur aan en houdt dit vast.
- Brengt goed onder woorden wat voor meerwaarde zij heeft en waarom zij de aanbesteding moeten winnen, is de keuze voor een bepaalde aanpak goed gemotiveerd?
  • Lerend- en probleemoplossend vermogen- De juiste conclusies kunnen trekken uit o.a. gesprekken en gegevens.- Signaleren van problemen, herkennen van belangrijke informatie- Opsporen van mogelijke oorzaken van problemen
  • Samenwerking
Bijdragen aan een gezamenlijk resultaat, ook wanneer niet direct eigen belang aanwezig is. Zich inzetten om samen met anderen doelen te bereiken.
- Toont interesse voor andere meningen en probeert actief een gemeenschappelijke basis te vinden.
- Streeft gezamenlijke doelen na en doet concessies om tot een gezamenlijk resultaat te komen.
- Schept randvoorwaarden voor goede samenwerking; werkt, denkt en handelt vanuit gemeenschappelijke belangen.

Proactieve houding:
Herkennen van behoeften en belangen van de opdrachtgever en hiernaar handelen. Inspelen op de verwachtingen.
- Leeft zich in de problematiek van de opdrachtgever in.
- Herkent (on)uitgesproken wensen en klachten, ontwikkelt oplossingen en alternatieven.
(…)’
2.4.
In het Programma van Eisen ‘Sociale Wijkteams 2019’ is onder meer het volgende te lezen:
’14. Opdrachtnemer werkt ten minste samen met de volgende partijen:
- de door de gemeente gesubsidieerde en gecontracteerde partijen, waaronder die voor de 2e lijn;
- huisartsen en praktijkondersteuners, wijkverpleging en andere aanbieders van (basis)zorg;
- stedelijke algemene voorzieningen, zoals het stedelijk vrijwilligerspunt voor het inschakelen en trainen van vrijwilligers;
- Jeugdteams
- buurthuizen
- Werkom
(…)’
2.5.
In de 1e Nota van Inlichtingen staat onder meer het volgende opgenomen:
’86. (…) antwoord: De gemeente Zaanstad wil gelet op de continuïteit in de wijk zo min mogelijk schuiven met medewerkers en is niet voornemens dit te doen met de eigen medewerkers die actief zijn in de Sociale Wijkteams.
(…)
234. (…) Zijn alle wensen ten aanzien van de gunningscriteria expliciet verwoord onder de uitwerking: ‘1 Uw aanbod’ (G1 t/m G4, pagina 22 t/m 26 Offerteleiddraad)?
Indien er andere wensen zijn dan genoemd in ‘1 Uw aanbod’ (G1 t/m G4, pagina 22 t/m 26 Offerteleiddraad), kunt u die wensen dan hier benoemen zodat de inschrijver in zijn reactie compleet kan zijn?
Antwoord: ja’
2.6.
Pennemes c.s. hebben op 31 mei 2018 als combinatie een geldige inschrijving op perceel Zuid ingediend in deze aanbestedingsprocedure.
2.7.
Pennemes c.s. zijn op 12 juni 2018 uitgenodigd voor het geven van een presentatie.
2.8.
De gemeente heeft op 21 juni 2018 het volgende bericht op Commerce-Hub geplaatst:
‘Hierbij willen wij u informeren dat de gemeente Zaanstad nog niet helemaal klaar is met het beoordelen van alle offertes. Gelet op alle voorbereidingen die reeds door alle inschrijvers zijn gedaan, is besloten de presentaties voor alle inschrijvers te laten doorgaan.Hierbij kondigen wij aan dat we afzien van de mogelijkheid om inschrijvers niet te laten presenteren omwille van de score zoals vermeld in de offerteleidraad. (…)
Naar het zich laat aanzien hebben we voor het beoordelingsproces meer tijd nodig, met als gevolg dat de voorlopige gunning zal doorschuiven. (..)’
2.9.
Op 22 juni 2018 heeft de gemeente het volgende bericht op Commerce-Hub geplaatst:
‘(…)Alleen uw beoogde teamleider is aanwezig tijdens de presentatie. De presentatie mag niet door andere functionarissen van uw organisatie worden bijgewoond.
(…)’
2.10.
Op 25 juni 2018 is de wethouder van de gemeente in kennis gesteld van de scores gebaseerd op de uitgebrachte offertes.
2.11.
De presentaties hebben plaatsgevonden op 26 en 28 juni 2018.
2.12.
De gemeente heeft op 5 juli 2018 bekend gemaakt dat zij de opdracht voor perceel Zuid voorlopig heeft gegund aan Dock. Pennemes c.s. is als tweede geëindigd. In de voorlopige gunningsbeslissing aan Pennemes c.s. staat voor zover van belang het volgende:
‘(…)De inschrijving van Stichting DOCK Amstel en Zaan is aangemerkt als de Beste Prijs KwaliteitsVerhouding voor Perceel Zuid. Uw inschrijving scoorde per gunningscriterium ten opzichte van Stichting DOCK Amstel en Zaan de volgende punten:
(…)
G-1 Strategie op de stedelijke opgave
U heeft een voldoende bijdrage geleverd aan het gunningscriterium G-1.
Doorontwikkeling Collectieve verantwoordelijkheid:
U koppelt doorontwikkeling onder andere aan het pakken van de voortrekkersrol uit de aanpak ‘Topklas Inclusieve Stad’, waarin gezamenlijke data- en trendanalyse met benchmark en samen experimenteren en werken vanuit een shared savings-model en geldstroomanalyse centraal staan. Wij vinden dit een goede benadering en vinden het positief dat u hierin de voortrekkersrol wilt nemen.
De doorontwikkeling is een collectieve verantwoordelijkheid. Wij zien in uw aanpak te weinig dat u de verantwoordelijkheid pakt en dat u zich daarin (te) afhankelijke van de gemeente opstelt.
Uw analyse laat terecht zien dat er veel jeugdproblematiek is. Wij vragen ons af wat u gaat doen als wordt gezegd: ‘we gaan het opbouwwerk en jongerenwerk opnieuw uitvinden’. Tevens wordt het jeugdteam verder niet benoemd.
U verbindt het sociale domein voor uw wijk aan het fysieke domein. Dit vinden wij positief hoewel we verder niet kunnen lezen hoe u hier concreet invulling aan geeft.
Onderscheidende bijdrage:
Werken uit presentatie (ontmoeting en verbinding), van consument van zorg naar producent van welzijn (wederkerigheid), vinden wij een onderscheidende bijdrage in uw offerte. Wel is (te) abstract beschreven wat er daadwerkelijk gedaan wordt.
De koppeling met het stedelijk domein en het maken van geldstroomanalyses is positief en heeft een meerwaarde. Ook hier geldt dat niet concreet is vermeld wat er gedaan wordt.
Interessant is het idee voor een geldstroomanalyse
Visie op beweging 2->1->0
De beweging van 2e naar 1e naar 0e lijn en het afschalen komen onvoldoende terug in de offerte. Hoewel het aangaan van duurzame relaties breed wordt benoemd, missen we op dit onderdeel de samenwerking met de 2e lijn. Daarmee samenhangend, het vroeg signaleren van problemen en de collectieve voorzieningen, komen onvoldoende aan bod.Daarmee blijft de visie op de beweging erg algemeen.
G-2 uw plan van aanpak op de maatschappelijke opgaven in de specifieke wijkU heeft een ruim voldoende bijdrage geleverd aan het gunningscriteria G-2.
Analyse:Uw kennis van de wijk en problematiek is duidelijk. Uw organisatie is goed geworteld in de wijk. Inzoomen op buurtniveau en het vaststellen van een top 3 qua prioriteiten creëert focus en overzicht.
Jeugdoverlast en jeugdproblematiek worden genoemd in de analyse. Er wordt echter niet gesproken over het jeugdteam als belangrijke samenwerkingspartner in de wijk.De problematiek in de wijk is pittig. De maatregelen die worden ingezet zijn niet erg concreet en lijken te licht voor de problematiek.
De presentie in de wijk is positief, net als het buurt aanvalsplan, samen met de inwoners.
Uitwerking vier pijlers:
De aanpak is abstract en niet uitgewerkt op de vier pijlers. Er is niet concreet genoeg uitgewerkt wat er gedaan wordt aan de grote problemen die in die wijken spelen.
De samenwerking zoeken met partners die ook zicht hebben op multi-problematiek is positief maar ook hier missen we het jeugdteam.De uitwerking van maatschappelijke business cases vinden wij getuigen van lef. We missen echter de onderbouwing ervan, waardoor is het moeilijk in te schatten of het realistisch is.
(…)
G-4 presentatie casus
U heeft een ruim voldoende bijdrage geleverd aan het gunningscriteria G-4
Toepassing van kennis en kunde:De inbreng van kennis op de complexe casus is onvoldoende. De acties zijn vooral op het vlak van welzijnswerk. Inzicht ontbreekt in welke partijen betrokken zouden moeten worden. De klant wordt niet betrokken in het opstellen van het plan, wordt achteraf wel gevraagd wat de ondersteuning heeft gebracht. Wel is er goed overzicht over het speelveld.
Lerend- en oplossend vermogenHet is vooral een praktisch verhaal. Dat is fijn in de uitwerking (goed toepasbare, soms vernieuwende methodieken) maar een goede analyse mist, net als een stakeholders analyse. Niet alles is zo praktisch aan te vliegen. De casus wordt onvoldoende afgepeld, waardoor benodigde oplossingsrichtingen niet verder uit onderzocht of bewandeld zijn.De gebruikte methoden worden leuk visueel gepresenteerd. Het risico is dat de aanpak beperkt blijft tot deze methoden, terwijl er veel meer zijn.
De sturing op de 0e lijn is goed uitgewerkt, met goede voorbeelden. Ook het kostenbewustzijn wordt goed meegenomen.
SamenwerkingDe samenwerking met partners, zoals de 2e lijn, is niet duidelijk uitgewerkt. Daarmee bestaat het risico dat er langs elkaar heen gewerkt gaat worden en het is niet duidelijk hoe het team dit gaat oplossen. Ook constateren we een afhankelijke opstelling naar de gemeente. Het wijkteam moet zelf de ruimte pakken. Men neemt te veel de rol aan van ‘underdog’ en heeft de gemeente nodig om ‘topdog’ te worden.
Teamleider
De teamleider is duidelijk, legt goed uit en is enthousiast. Ze weet waar ze het over heeft. Op het gebied van samenwerken is het de vraag of ze zich goed in de situatie en in de rol van de ander verplaatst.
Gezien de tekeningen op de sheets snapt ze goed hoe je mensen in hun eigen kracht zet.
De winnende partij pakt de collectieve verantwoordelijkheid goed op, met een goede samenwerking met de 2e lijn om doorbraken te realiseren en te komen tot de ontwikkeling van nieuwe ideeën. De inzet op jongerenwerk en opbouwwerk is steviger en concreter bij de winnende partij. De visie en de vertaling op het afschalen is beter uitgewerkt. De winnende partij heeft een duidelijke en concretere uitwerking naar de vier pijlers waarbij de eigen verantwoordelijkheid een belangrijke plaats inneemt. Daarnaast geven zij een compleet overzicht van collectieve voorzieningen en een goede strategie voor de bijdrage aan de betaalbaarheid van het zorgstelsel.
De rol van de teamleider is helder en er is een compleet overzicht aan formatie van het team beschikbaar. Dit maakt dat de winnende partij op dit onderdeel meer punten heeft gekregen.
(…)’

3.Het geschil

3.1.
Pennemes c.s. vordert
‘om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
PRIMAIR
a.
de gemeente te verbieden de opdracht definitief aan DOCK te gunnen;
de gemeente daarbij te gebieden de aanbestedingsprocedure ‘Sociale en andere specifieke diensten Sociale Wijkteams’, te staken en gestaakt te houden;
de gemeente daarbij te gebieden om, wanneer zij de opdracht in kwestie nog wenst te vergeven, een nieuwe aanbestedingsprocedure te organiseren, die beantwoordt aan de regels en beginselen van het aanbestedingsrecht, waaraan de Combinatie weer deel kan nemen;
SUBSIDIAIR
a.
de gemeente te verbieden de opdracht definitief aan DOCK te gunnen;
de gemeente daarbij te gebieden de ontvangen inschrijvingen door een ander / nieuw beoordelingsteam opnieuw te laten beoordelen, met inachtneming van (de beginselen van) het aanbestedingsrecht en de aanbestedingsdocumenten, waarbij éérst de schriftelijke onderdelen van de inschrijvingen beoordeeld worden aan de hand van de gunningscriteria G-1, G-2 en G-3 en daarna de (noodzakelijkerwijs nieuw te houden) presentatie aan de hand van G-4, met dien verstande dat inschrijvers, waaronder de Combinatie, een nieuwe termijn van 20 dagen krijgen om in rechte tegen de nieuw te nemen gunningsbeslissing op te komen;
PRIMAIR EN SUBSIDIAIR
zulks telkens op straffe van een dwangsom van € 250.000,--, te vermeerderen met een bedrag van € 5.000,-- per dag(deel) dat de overtreding voortduurt, althans een door Uw Rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
de gemeente te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder een vergoeding voor nakosten ten bedrage van € 131,-, te verhogen met een bedrag van € 68,- in geval van betekening van het vonnis, met bepaling dat wanneer deze kosten niet binnen zeven dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis zijn voldaan, daarover vanaf de achtste dag na dagtekening wettelijke rente verschuldigd is.’
3.2.
De gemeente voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Voeging / tussenkomst
4.1.
De vordering tot tussenkomst / voeging van Dock– waartegen Pennemes c.s. en de gemeente geen bezwaar hebben gemaakt – is ter zitting toegewezen in die zin dat het Dock is toegestaan zich in deze procedure te voegen aan de zijde van de gemeente. Tegen de vordering van SMDZW tot tussenkomst/voeging, is door Pennemes c.s. bezwaar gemaakt, in die zin dat zij de vraag heeft opgeworpen of SMDZW voldoende belang heeft. De voorzieningenrechter heeft de vordering tot voeging van SMDZW aan de zijde van de gemeente toegewezen. Deze beslissingen zijn gegrond op de overweging dat SMDZW en Dock voldoende belang bij voeging te hebben om benadeling van haar eigen rechten en rechtspositie te voorkomen en dat het kort geding ten gevolge van de voeging niet nodeloos wordt vertraagd of nodeloos ingewikkeld wordt.
De vordering tot tussenkomst is afgewezen nu SDMZW en Dock geen zelfstandig vorderingsrecht pretenderen tegen een van de procederende partijen. In dit geval is (materieel) sprake van (een wens tot) voeging, niet van (een wens tot) tussenkomst. Uit de processuele houding van SMDZW en Dock blijkt duidelijk dat zij hetzelfde voorstaan als de gemeente, namelijk afwijzing van de vorderingen van Pennemes c.s.. Een gevoegde partij heeft overigens het recht om zelfstandig in hoger beroep te komen van de uitspraak (HR 9 april 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK4549).
Ten gronde
4.2.
Pennemes c.s. legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de gemeente tijdens de aanbestedingsprocedure heeft gehandeld in strijd met het transparantiebeginsel en het gelijkheidsbeginsel en zo de schijn van willekeur en favoritisme op zich heeft geladen en daarmee in strijd heeft gehandeld met de regels van het aanbestedingsrecht. Ter toelichting voert Pennemes c.s. het volgende aan.
Procedurefout
4.3.
De gemeente is volgens Pennemes c.s. in de aanbestedingsprocedure afgeweken van de, voor alle partijen kenbare, volgorde in de beoordeling zoals voorgeschreven in de Offerteleidraad. De gemeente heeft namelijk besloten om partijen hun presentaties te laten houden vóórdat de inschrijvingen waren beoordeeld. Als gevolg daarvan is bij de beoordeling een eigen dynamiek ontstaan, aangezien niet uitgesloten kan worden dat de beoordeling van de schriftelijke stukken is beïnvloed door de indruk die de presentaties hebben achtergelaten. Daarnaast heeft de gemeente in haar bericht van 22 juni 2018 kenbaar gemaakt dat uitsluitend de beoogd teamleider bij de presentaties aanwezig mag zijn terwijl uit de Offerteleidraad volgt dat ‘in ieder geval uw beoogd teamleider’ aanwezig dient te zijn.
4.4.
De gemeente heeft betwist dat zij van het beoordelingsprotocol is afgeweken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de beoordelingen van de schriftelijke aanbiedingen op het moment van de presentaties wel degelijk waren afgerond en dat, als Pennemes c.s. het met deze gang van zaken niet eens was geweest, zij direct na het bericht van de gemeente van 21 juni 2018, haar bezwaren kenbaar had moeten maken. Daarnaast heeft de gemeente betoogd dat dat uit de Offerteleidraad al volgt dat alleen de teamleider een presentatie mocht geven. Dat later is bericht dat uitsluitend de teamleider bij de presentatie aanwezig mocht zijn is geen afwijking van het protocol zoals uit de Offerteidraad volgt. Bovendien valt niet in te zien op welke wijze Pennemes c.s. hierdoor is benadeeld aangezien dit voor alle partijen gold.
4.5.
SMDZW heeft aangevoerd dat als de gemeente al zou zijn afgeweken van de volgorde in de procedure dit, anders dan Pennemes c.s. stelt, niet zonder meer met zich brengt dat de beoordeling een andere dynamiek heeft gekregen. Dát de beoordelingen voorafgaand aan de presentaties nog niet klaar waren is overigens niet gebleken, zo stelt SMDZW. Daarnaast volgt uit de Offerteleidraad dat de gemeente de ruimte had om te kunnen bepalen dat alleen de teamleider aanwezig zou zijn bij de presentaties en dat dit voor alle inschrijvende partijen gelijk is geweest.
Dock heeft aangevoerd dat er geen regel is die zich verzet tegen wijziging van de aanbestedingsprocedure zolang voor alle partijen maar een gelijk speelveld blijft bestaan en dat heeft de gemeente volgens Dock voldoende gewaarborgd.
4.6.
De voorzieningenrechter acht niet aannemelijk dat de gemeente van het in de Offerteleidraad opgenomen beoordelingsprotocol is afgeweken. Gelet op de gemotiveerde betwisting van de gestelde gang van zaken door de gemeente had het op de weg van Pennemes c.s. gelegen haar stellingen voldoende handen en voeten te geven. Dat heeft zij nagelaten. Bij die vaststelling kent de voorzieningenrechter er betekenis aan toe dat de gemeente ter zitting heeft aangeboden de door haar gestelde gang van zaken, die op zichzelf al niet onaannemelijk voorkomt, te onderbouwen met een interne e-mail waaruit volgens haar blijkt dat op maandagochtend de uitkomsten van de beoordelingen van de schriftelijke offertes, met de wethouder zouden worden besproken. Pennemes c.s. heeft ter zitting desgevraagd aangegeven van deze e-mail geen kennis te willen nemen. Die opstelling leidt de voorzieningenrechter ertoe de stelling van de gemeente voor waar aan te nemen.
4.7.
Ten aanzien van de stellingen van Pennemes c.s. inhoudende dat de gemeente is afgeweken van de vooraf kenbaar gemaakte procedure door alleen de teamleider bij de presentaties aanwezig te laten zijn, overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
In de Offerteleidraad is vermeld: ‘
Tijdens de presentatie wordt uw beoogde teamleider beoordeeld op toepassing van kennis en kunde, communicatie, samenwerking, lerend- en probleemoplossend vermogen, proactieve houding. Tijdens de presentaties kunnen schriftelijke onderdelen van uw inschrijving besproken worden, maar deze zullen niet inhoudelijk beoordeeld worden.
Op 25 en 26 juni 2018 houden de inschrijvende bedrijven de presentaties te Zaanstad voor de beoordelingscommissie. U wordt vriendelijk verzocht deze dagen vrij te maken in uw agenda. Namens uw bedrijf dient in ieder geval uw beoogd teamleider aanwezig te zijn.’
Strikt naar de letter bezien volgt hieruit inderdaad niet dat uitsluitend de teamleider bij de presentatie aanwezig mag zijn namens de inschrijvende partij. Echter, er kan geen discussie over bestaan dat uitsluitend de teamleider de presentatie mag verzorgen. Met de gemeente is de voorzieningenrechter van oordeel dat het feit dat later is aangegeven dat alleen de teamleider aanwezig mag zijn bij de presentatie geen afwijking van het protocol behelst. Voormelde passage biedt de gemeente de ruimte om hiertoe over te gaan, nu die wijziging het speelveld gelijk laat.
Overige klachten-standpunten
4.8.
Pennemes c.s. heeft onder aanvulling van de gronden voor haar vorderingen onder meer aangevoerd dat de subgunningscriteria zoals opgenomen in de Offerteleidraad multi-interpretabel zijn. Pennemes c.s. heeft ter toelichting opgemerkt dat met betrekking tot gunningscriterium G-1 in de beoordeling enerzijds de voortrekkersrol die Pennemes c.s. wil nemen positief wordt beoordeeld terwijl anderzijds in de beoordeling wordt aangegeven dat in de aanpak die Pennemes c.s. voorstelt het nemen van verantwoordelijkheid te weinig wordt teruggezien en Pennemes c.s. zich te afhankelijk van de gemeente opstelt. Deze oordelen staan haaks op elkaar, zo heeft Pennemes c.s. betoogd.
Met betrekking tot gunningscriterium G-2 heeft Pennemes c.s. aangevoerd dat van de in de Offerteleidraad genoemde subgunningscriteria in de beoordeling er slechts twee zijn betrokken.
Ten aanzien van gunningscriteria G-1 en G-4 heeft Pennemes c.s. erop gewezen dat bij gunningscriterium G-4 is geoordeeld dat Pennemes c.s. de sturing op de 0e lijn goed heeft uitgewerkt terwijl de gemeente bij gunningscriterium G-1 heeft geoordeeld dat de visie op de beweging van de 2e naar de 1e naar de 0e lijn onvoldoende terugkomt in de offerte. Daarnaast heeft de gemeente ten aanzien van deze gunningscriteria geoordeeld dat zij de samenwerking met de 2e lijn mist, terwijl Pennemes c.s. nu juist zelf een 2e-lijns organisatie is.
Tenslotte heeft Pennemes c.s. er in dit verband op gewezen dat de gemeente bij de beoordeling van gunningscriterium G-4 heeft aangegeven dat sprake is van een risico dat de aanpak beperkt blijft tot de gebruikte methode terwijl er veel meer methodes zijn. Pennemes c.s. heeft betoogd dat er nu juist in het kader van de casus die aan de presentatie ten grondslag lag keuzes zijn gemaakt toegespitst op die casus. Het is voor Pennemes c.s. niet mogelijk te beoordelen hoe de gunningscriteria zijn toegepast bij de beoordeling mede bezien in het licht van het oordeel dat ‘de teamleider weet waar zij het over heeft’. Bovendien komen niet alle subgunningscriteria in de beoordeling terug.
4.9.
Tenslotte heeft Pennemes c.s. in dit verband opgemerkt dat sprake is geweest van een andere toepassing van de uitvraag en beoordelingssystematiek dan op basis van de aanbestedingsstukken mocht worden verwacht. Zo is het onduidelijk of de beoordeling ‘relatief’ of ‘absoluut’ was. In de Offerteleidraad is vermeld dat wordt gekeken naar de ‘beste bijdrage aan de doelstellingen van de opdracht’ en dat degene die hieraan de beste bijdrage levert de meeste punten krijgt, terwijl de weergegeven scoretabel lijkt te duiden op een absolute beoordeling. Daarnaast is het onduidelijk hoe de puntentelling heeft plaatsgevonden. Zo is ten aanzien van gunningscriterium G-1 geoordeeld dat Pennemes c.s. ‘voldoende’ scoort en zou dit naar normaal spraakgebruik een ‘6’ moeten opleveren en bij gunningscriterium G-2 scoort zij ‘ruim voldoende’ hetgeen overeenkomt met een ‘7’. Pennemes c.s. heeft echter slechts 12,86 punten gescoord bij G-1 waar overeenkomstig het cijfer ‘6’ 15 punten voor de hand had gelegen en bij G-2 heeft zij slechts 22,86 punten gescoord terwijl dit er 29 zouden moeten zijn. De gemeente heeft er zodoende geen blijk van gegeven aan alle subgunningscriteria een gelijk gewicht toe te kennen. Tenslotte heeft Pennemes c.s. betoogd dat de beoordeling niet integraal heeft plaatsgevonden en dat de uitvraag zeer ruim is geformuleerd met wollig geformuleerde eisen in het Programma van Eisen en de subgunningscriteria en zijn daarnaast allerlei kaders en uitgangspunten geformuleerd. Het is onduidelijk hoe de gemeente dit heeft bedoeld, gewaardeerd en toegepast.
Daar komt bij dat het voor de inschrijvers onmogelijk is om te beoordelen hoe de puntentoekenning is geschied. Pennemes c.s. heeft erop gewezen dat de cijfermatige beoordeling van de presentatie niet overeenkomt met de woordelijke kwalificatie die de gemeente in haar beoordeling heeft opgenomen. De gemeente heeft de presentatie van Pennemes c.s. beoordeeld als ‘ruim voldoende’ terwijl zij slechts 5,71 punten heeft toegekend van de 10 punten die behaald konden worden en komen de vooraf aangekondigde toetsingskaders ‘communicatieve vaardigheden’ en ‘proactieve houding’ niet in de beoordeling terug.
4.10.
De gemeente betwist dat de (sub)gunningscriteria multi-interpretabel zijn en is bovendien van opvatting dat Pennemes c.s. deze klacht te laat naar voren heeft gebracht. Hetzelfde geldt, aldus de gemeente, ten aanzien van de stellingen van Pennemes c.s. aangaande de onduidelijkheden in de Offerteleidraad en het Programma van Eisen.
Als Pennemes c.s. van mening was dat over de gunningscriteria onduidelijkheden bestonden dan had zij daar aanzienlijk eerder over moeten klagen en had zij daar vragen over kunnen stellen.
De gemeente heeft daarnaast aangevoerd dat van subgunningscriteria helemaal geen sprake is. Zij heeft gesteld dat de gunningscriteria zoals opgenomen in de offerteleidraad wensen bevatten ten aanzien van de opdracht. Deze wensen zijn bedoeld om de door de inschrijvers ingediende offertes te beoordelen. Het is daarbij aan de inschrijvers op welke wijze zij invulling willen geven aan die wensen. De geformuleerde wensen zijn niet limitatief opgesomd. Bij de beoordeling is bovendien geen andere betekenis toegekend aan de verschillende elementen dan inschrijvers op grond van de aanbestedingsstukken konden verwachten. De beoordelaars hebben ieder gunningscriterium integraal beoordeeld op basis van de omschreven invulling. Aangezien geen sprake is van subgunningscriteria behoefde de gemeente ook geen (gelijk) gewicht toe te kennen aan de verschillende elementen per gunningscriterium.
Daarnaast heeft de gemeente verweer gevoerd tegen de door Pennemes c.s. gestelde beoordelingsfouten althans tegen de door Pennemes c.s. aangevoerde motiveringsgebreken.
Tenslotte heeft de gemeente onder verwijzing naar de Offerteleidraad aangevoerd dat sprake is geweest van een ‘absolute’ beoordeling. Er is gekeken naar de beste bijdrage aan de doelstellingen van de opdracht hetgeen is bepaald aan de hand van de scores die de beoordelingscommissie aan de offertes heeft toegekend. Door vergelijking van die scores is de beste bijdrage aan de opdracht bepaald. Bovendien, zo stelt de gemeente, volgt uit de Offerteleidraad ondubbelzinnig hoe de scores aan elk gunningscriterium worden toegekend.
De gemeente heeft tenslotte aangevoerd dat de cijfermatige beoordeling is gebaseerd op de scoretabel zoals weergegeven in de Offerteleidraad en niet overeenkomt met rapportcijfers.
4.11.
SMDZW heeft aangevoerd dat uit de stellingen van Pennemes c.s. niet volgt dat de gunningscriteria multi-interpretabel zijn en dat Pennemes c.s. hier eerder over had moeten klagen. Verder heeft SMDZW aangevoerd dat er geen onduidelijkheid over kan bestaan dat geen sprake is geweest van een relatieve beoordeling.
4.12.
Ook Dock heeft zich op het standpunt gesteld dat Pennemes c.s. over eventuele onduidelijkheden in de aanbestedingsstukken eerder had kunnen en moeten klagen. De beoordelingssystematiek en de gunningscriteria waren immers al voorafgaand aan de inschrijving bekend. Dock heeft voorts betoogd dat de gunningscriteria en beoordelingssystematiek voldoende helder waren en dat de cijfermatige beoordeling doorslaggevend is en daar inhoudelijk door Pennemes c.s. niet aan wordt getornd. Tenslotte heeft Dock betoogd dat gesteld noch gebleken is dat de gunningsbeslissing van de gemeente onjuist is geweest.
Bespreking overige klachten
4.13.
De voorzieningenrechter stelt bij de beoordeling voorop dat de klachten van Pennemes c.s. voor zover die erop neerkomen dat de gunningscriteria multi-interpretabel zijn voor afwijzing gereed liggen nu Pennemes c.s. heeft nagelaten daarover tijdig te klagen. Hetzelfde lot treft de klachten van Pennemes c.s. voor zover deze inhouden dat de uitvraag ruim is geformuleerd, dat in de Offerteleidraad en het Programma van Eisen wollige teksten zijn gebruikt en dat onduidelijkheid bestaat over hoe een en ander daarin is bedoeld. Op grond van het Grossmann-arrest, HvJ EG 12 februari 2004, zaak C-230/02, mag van een adequaat handelend inschrijver mag worden verwacht dat hij zich proactief opstelt bij het naar voren brengen van bezwaren in het kader van een aanbestedingsprocedure. De eisen van redelijkheid en billijkheid die de inschrijver jegens de aanbestedende dienst in acht heeft te nemen, brengen mee dat hij zijn bezwaren duidelijk naar voren brengt en in een zo vroeg mogelijk stadium aan de orde stelt, zodat eventuele onregelmatigheden desgewenst kunnen worden gecorrigeerd met zo min mogelijk consequenties voor het verdere verloop van de aanbestedingsprocedure. Aangezien niet is gebleken dat Pennemes c.s. eerder kenbaar heeft gemaakt dat de gunningscriteria multi-interpretabel zijn of dat zij dienaangaande vragen ter verduidelijking heeft gesteld, moet worden geoordeeld dat de klachten van Pennemes c.s. tardief zijn.
4.14.
Daar komt nog bij dat de motivering van Pennemes c.s. van haar stelling dat de gunningscriteria multi-interpretabel zijn, weliswaar bijzonder uitgebreid is, maar dat die motivering uitsluitend inhoudelijk kritiek bevat op de beoordeling. De stelling dat bepaalde onderderdelen van de motivering niet consistent zijn met andere onderdelen daarvan of in het licht van die andere onderdelen niet begrijpelijk zijn impliceert nog niet dat dat de gunningscriteria multi-interpretabel zijn.
Op de inhoudelijke kritiek zal hierna worden ingegaan.
4.15.
Uit de jurisprudentie (HvJ EU 24 januari 2008, zaak C 532 /06 (Lianakis)) volgt dat de beginselen van transparantie en gelijke behandeling vereisen dat alle elementen die door de aanbestedende dienst in aanmerking worden genomen ter bepaling van de winnende inschrijving, alsook het relatieve gewicht van deze criteria, bij de potentiële inschrijvers bekend zijn wanneer deze hun offertes voorbereiden. Logischerwijs is daaraan complementair dat een aanbestedende dienst geen afwegingsregels of subcriteria voor de gunningscriteria kan toepassen die hij niet vooraf ter kennis van de inschrijvers heeft gebracht. Uit genoemd arrest volgt voorts dat van uitzonderingen sprake kan zijn, indien drie zeer nauwkeurige voorwaarden zijn vervuld.
4.16.
Pennemes c.s. heeft haar vorderingen gegrond op de kennelijk bij haar levende veronderstelling dat de gemeente subgunningscriteria heeft opgenomen in de gunningsleidraad. Pennemes c.s. stelt ten aanzien van die ‘subgunningscriteria’ dat
- de gemeente enkele nader genoemde elementen uit die subgunningscriteria anders heeft geïnterpreteerd dan van een normaal oplettend en behoorlijk geïnformeerde inschrijver kon worden verwacht en deze dus multi-interpretabel zijn;
- niet is gebleken dat de gemeente bij de beoordeling uit is gegaan van een gelijk gewicht ten aanzien van die subgunningscriteria;
- de gemeente subcriteria en elementen bij de beoordeling heeft betrokken die zij vooraf niet bekend heeft gemaakt;
4.17.
Anders dan Pennemes c.s. is de voorzieningenrechter van oordeel dat van subcriteria in onderhavige aanbestedingsprocedure geen sprake is. In de offerteleidraad heeft de gemeente de gunningscriteria G1 tot en met G4 opgenomen en het gewicht dat hieraan toekomt tot uitdrukking gebracht in maximaal te behalen punten. Bij de toelichting op deze gunningscriteria heeft de gemeente aangegeven waarop de inschrijvers in dienden te gaan bij hun inschrijving. Voorts is in de offerteleidraad onder het kopje ‘beoordeling’ door de gemeente de wijze van beoordeling toegelicht. De gemeente heeft daarin duidelijk gemaakt dat ieder lid van de beoordelingscommissie elk gunningscriterium integraal beoordeelt en dat dit betekent dat de genoemde elementen geen limitatieve opsomming bevatten en geen volgorde van belang kennen. Daarnaast staat in de offerteleidraad uitdrukkelijk vermeld dat de gunningscriteria wensen bevatten die gebruikt worden om de ingediende inschrijvingen te beoordelen en waarbij de inschrijvers dienen aan te geven wat zij kunnen bijdragen aan de gestelde wensen per gunningscriterium. Op deze wijze, zo staat in de offerteleidraad, wordt gekeken naar het onderscheidend vermogen van de aanbiedingen. Tenslotte is in de Nota van Inlichtingen door de gemeente aangegeven dat de wensen bij de gunningscriteria alle wensen bevatten. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de gemeente met het voorgaande voldaan aan de eisen zoals opgenomen in het hiervoor genoemde Lianakis-arrest, zij heeft alle elementen die in aanmerking worden genomen ter bepaling van de winnende inschrijving, alsook het relatieve gewicht van deze criteria, bij de potentiële inschrijvers bekend gemaakt voor inschrijving.
4.18.
In zijn uitspraak van 14 juli 2016, ECLI:EU:C:2016:555, heeft het HvJEU onder meer geoordeeld dat noch enige Unierechtelijke bepaling, noch de rechtspraak van het HvJEU, de aanbestedende dienst verplicht om de methode aan de hand waarvan hij de offertes in concreto zal beoordelen en rangschikken op basis van de criteria voor de gunning van de opdracht en het relatieve gewicht ervan, die vooraf zijn vastgesteld in de desbetreffende aanbestedingsdocumenten, door een bekendmaking in de aankondiging van de opdracht of het bestek ter kennis te brengen van de potentiële inschrijvers. In de onderhavige zaak heeft de gemeente de criteria voor gunning en het relatieve gewicht ervan vooraf aan partijen kenbaar gemaakt en een aantal aandachtspunten geformuleerd waarmee de inschrijvers bij het vormgeven van hun offertes rekening konden houden.
4.19.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn dit geen subcriteria. De geformuleerde wensen bevatten uitsluitend elementen waar inschrijvers aan moesten denken bij het uitbrengen van een offerte en betreffen zo bezien een hulpmiddel voor de inschrijvers bij de opstelling van hun offertes.
Daarbij verdient nog het volgende opmerking. Zoals de gemeente in haar Offerteleidraad, par. 5.2 onder “2. Onze beoordeling”, in duidelijke bewoordingen heeft aangegeven strekt de daarin gekozen beoordelingssystematiek ertoe dat elke commissielid de inschrijvingen op elk gunningscriterium integraal beoordeelt, waarbij de bij die criteria genoemde subelementen niet limitatief zijn en evenmin wijzen op een volgorde van belangrijkheid.
De sub 2.4 vermelde beantwoording van vraag 234 in de 1e Nota van Inlichtingen is onvoldoende reden om anders te oordelen. Deze keuze is ook begrijpelijk, nu het hier gaat om een beoordelingssystematiek die erop is gericht vast te stellen wat de inschrijving is met de beste prijs-kwaliteitsverhouding.
Daarbij past het te zorgen voor een zekere mate van vergelijkbaarheid van de inschrijvingen door het opnemen van een aantal sub-elementen die in de inschrijvingen moeten worden behandeld terwijl inschrijvers worden geprikkeld tot het leggen van eigen accenten door het onderlinge belang van die sub-elementen niet te specificeren en aldus ruimte te laten voor het behandelen van onderwerpen die niet als sub-element zijn genoemd. Aldus krijgen inschrijvers de nodige ruimte om bij de vertaling van offertewensen in een aanbod hun creativiteit te laten spreken en de commissie om werkelijk op meerwaarde te selecteren.
Dit kenmerk van de opzet van de Offerteleidraad, en het daarmee samenhangende objectiverende effect van de beoordeling van de inschrijvingen door een (maar liefst uit 7 beoordelaars bestaande) onafhankelijke commissie, wordt in de klachten van Pennemes c.s. volledig miskend.
4.20.
De voorzieningenrechter verwerpt tevens de klacht van Pennemes c.s. voor zover deze ziet op de veronderstelde tegenstrijdigheid in de cijfermatige beoordeling en de woordelijke waardering zoals deze uit de gunningsbeslissing blijkt. Aan Pennemes c.s. kan worden nagegeven dat, in de ingeburgerde (school)beoordelingssystematiek, het cijfers 4 niet overeenkomt met een voldoende bijdrage. De gemeente was echter niet verplicht een schoolbeoordelingssystematiek te volgen. Uit de Offerteleidraad blijkt duidelijk dat indien een partij een goede bijdrage aan de gestelde wensen levert zij 8 punten krijgt bij een gunningscriterium en dat een redelijke bijdrage correspondeert met 4 punten. Reeds hieruit volgt dat anders dan Pennemes c.s. kennelijk meent, de beoordeling in zoverre afwijkt van de cijfers en de waardering die daaraan doorgaans in een schoolrapport worden toegekend.
4.21.
Ten aanzien van de klacht met betrekking tot de beoordeling door de gemeente van gunningscriterium G-1 volgt de voorzieningenrechter Pennemes c.s. niet. Anders dan Pennemes c.s. stelt is die motivering niet innerlijk tegenstrijdig. Dat Pennemes c.s. een voortrekkersrol wil vervullen sluit immers geenszins uit dat tevens onvoldoende blijkt van het nemen van verantwoordelijkheid. De gemeente heeft dit als twee verschillende aspecten kunnen beschouwen.
4.22.
De stelling van Pennemes c.s. dat de gemeente in de motivering van de beoordeling van gunningscriterium G-2 slechts twee van de subgunningscriteria heeft betrokken, wordt ook niet gedeeld. Zoals reeds hiervoor overwogen heeft de gemeente in de Offerteleidraad de wijze van beoordeling voldoende duidelijk gemaakt. De gunningscriteria zijn integraal beoordeeld en uitdrukkelijk is vermeld dat de gunningscriteria wensen bevatten aan de hand waarvan inschrijvers hun offerte konden indienen. Op de gemeente rust geen verplichting om in de motivering op iedere afzonderlijke wens in te gaan.
4.23.
Ook de stelling van Pennemes c.s. inhoudende dat de beoordeling ten aanzien van gunningscriteria G-1 en G-4 tegenstrijdig is, wordt niet onderschreven. Pennemes c.s. lijkt met haar betoog te miskennen dat gunningscriterium G-1 betrekking heeft op de door haar uitgebrachte offerte terwijl G-4 ziet op (de inhoud van) de presentatie. Dit brengt met zich dat Pennemes c.s. in haar offerte de sturing op de 0e lijn goed kan hebben uitgewerkt maar dat dit in de presentatie als onvoldoende wordt beoordeeld.
4.24.
Evenmin kan Pennemes c.s. worden gevolgd in haar stelling dat de motivering ondeugdelijk is aangezien de gemeente aangeeft dat zij de aansturing naar de 2e lijn mist terwijl Pennemes c.s. zelf een 2e-lijns organisatie is. Uit hetgeen Pennemes c.s. heeft aangevoerd volgt niet dat Pennemes c.s. dit punt in haar offerte of presentatie heeft benoemd.
4.25.
Ook de kritiek van Pennemes c.s. op het oordeel dat het risico bestaat dat de aanpak beperkt blijft tot de gebruikte methode terwijl er veel meer methodes zijn, treft geen doel. De gemeente heeft terecht naar voren gebracht dat in de beoordeling betrokken kon worden dat als slechts één methode in de presentatie naar voren komt, dit in verband met de kennis en kunde niets zegt over het complete arsenaal aan methoden. De gemeente kan tot dit oordeel komen zonder daarmee buiten haar beoordelingskaders te treden.
4.26.
Pennemes c.s. heeft nog gesteld dat onduidelijk is of sprake is geweest van een absolute dan wel een relatieve beoordeling. De voorzieningenrechter ziet die onduidelijkheid niet. Er is geen enkele aanwijzing dat de beoordeelde inschrijvingen op een andere dan de in de Offerteleidraad voorgeschreven wijze van scores zijn voorzien.
Verder wordt ook de stelling van Pennemes c.s. inhoudende dat geen inzicht wordt geboden in de wijze waarop de integrale beoordeling is bedoeld en waarna zij vervolgens concludeert dat van een integrale beoordeling geen sprake is geweest, gepasseerd. Zonder onderbouwing is deze stelling onbegrijpelijk.
4.27.
Pennemes c.s. heeft tenslotte nog aangevoerd dat zij door de gemeente in de aanloop naar de aanbesteding op het verkeerde been is gezet. Door toedoen van de gemeente bestond haar referentiekader eruit:
  • dat de gemeente geen kritiek heeft op de huidige uitvoering van de sociale wijkteams in perceel Zuid;
  • dat de gemeente aanvankelijk geen nieuwe partijen wilde toelaten en in het Raadsbesluit telkens uiting heeft gegeven aan haar wens tot continuïteit;
  • dat uit de aanbestedingsstukken niet bleek dat de gemeente een andere weg wilde inslaan of dat er afwijkende wensen of behoeften waren en dat daarin ook wordt verwezen naar het belang van continuïteit.
De werkelijkheid blijkt echter te zijn dat de gemeente in weerwil van dit alles helemaal niet aanstuurde op continuïteit, maar veranderingen positief beoordeelt.
4.28.
Ook deze klacht kan niet tot ingrijpen van de voorzieningenrechter leiden. Pennemes c.s. is een professionele marktpartij. Van haar mag verwacht worden dat zij weet hoe de hazen bij een aanbesteding lopen. Het kader wordt daarin bepaald door de Offerteleidraad, niet door achterliggende beleidsnotities, raadsbesluiten, etc.
De gemeente heeft er bovendien terecht op gewezen dat reeds in de vooraankondiging van de aanbesteding is aangegeven dat andere partijen dan de huidige aanbieders hun interesse duidelijk konden maken. Weliswaar was het een politiek gegeven dat in kringen van de Gemeenteraad een zo groot mogelijke continuïteit van het aanbod wenselijk werd geacht, maar daarbij werd, ook voor Pennemes c.s. kenbaar, onderkend dat wenselijkheid en werkelijkheid uiteen konden lopen. Zo staat in het besluit van de gemeenteraad expliciet verwoord: ‘
Het is echter niet volledig uitgesloten dat een nieuwe aanbieder een cluster gegund krijgt.Pennemes c.s. had als behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver dan ook moeten begrijpen dat andere partijen dan de huidige aanbieders konden inschrijven.
4.29.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat de gemeente niet in strijd heeft gehandeld met het transparantiebeginsel en het gelijkheidsbeginsel en niet is gebleken dat zij de schijn van willekeur en favoritisme op zich heeft geladen. Nu de gemeente heeft gehandeld conform de regels van het aanbestedingsrecht, worden de vorderingen van Pennemes c.s. verworpen.
4.30.
Pennemes c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gemeente, SMDZW en Dock worden begroot op:
- griffierecht € 626,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.442,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Pennemes c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Pennemes c.s. tot op heden begroot op € 1.442,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de 14e dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Pennemes c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van de gemeente, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
veroordeelt Pennemes c.s. in de proceskosten, aan de zijde van SMDZW tot op heden begroot op € 1.442,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de 14e dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt Pennemes c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van SMDZW, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.6.
veroordeelt Pennemes c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Dock tot op heden begroot op € 1.442,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de 14e dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.7.
veroordeelt Pennemes c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van Dock, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.8.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.P. de Klerk op 2 oktober 2018. [1]

Voetnoten

1.Conc.: