Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[passagier sub 1]
[passagier sub 2]beiden wonende te [woonplaats]
gemeente Haarlemmermeer
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- € 1.380,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 180,00 aan buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
4.Het verweer
5.De beoordeling
In tegenstelling tot Cathay Pacific heeft aangevoerd, is voor de toepasselijkheid van de Verordening niet (enkel) het begrip “vlucht” relevant. Daarnaast is het volgende van belang.
Het begrip „eindbestemming” wordt in artikel 2, onder h), van de Verordening gedefinieerd als de bestemming die vermeld staat op het bij de incheckbalie aangeboden ticket of, in geval van rechtstreeks aansluitende vluchten, de bestemming van de laatste vlucht die de betrokken passagier heeft genomen.
In dit verband heeft het Hof reeds geoordeeld dat het onomkeerbare tijdverlies dat het ongemak vormt, waardoor het in verordening nr. 261/2004 bedoelde recht op compensatie ontstaat, zich voordoet wanneer de betrokken passagier aankomt op zijn eindbestemming”.Anders dan Cathay Pacific aanvoert is in het Folkerts-arrest niet geoordeeld dat alleen aanspraak op de compensatie over het gehele traject kan worden gemaakt in geval een vertraging bij vertrek van de eerste vlucht tot een vertraging op de eindbestemming heeft geleid. Dit volgt evenmin uit het Wegener-arrest. De stelling van Cathay Pacific dat de onderhavige zaak op een essentieel punt verschilt van het Folkerts-arrest, gaat daarom niet op. De kantonrechter ziet geen aanleiding tot het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof, gelet op hetgeen door het Hof in het voormelde Wegener-arrest is geoordeeld.