ECLI:NL:RBNHO:2018:10021

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 november 2018
Publicatiedatum
15 november 2018
Zaaknummer
C/15/268092 / HA ZA 17-892
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een overeenkomst tot ontwikkeling van software en de zorgplicht van de opdrachtnemer

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Betty Blocks B.V. en De Vastgoedbeschermer B.V. over de ontwikkeling van software volgens de Agile-methode. Betty Blocks, als opdrachtnemer, werd verweten tekort te schieten in haar zorgplicht bij het begeleiden van de opdrachtgever, De Vastgoedbeschermer, tijdens de testwerkzaamheden. De opdrachtgever had tijdig geklaagd en was bevoegd tot buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst. De rechtbank oordeelde dat de algehele ontbinding niet gerechtvaardigd was, omdat de opdrachtgever zich rechtens onjuist opstelde in de discussie over meerwerk. De overeenkomst bleef deels in stand, en de vordering van de opdrachtnemer tot betaling van facturen als waardevergoeding werd afgewezen, omdat er niets was gesteld of gebleken over de werkelijke waarde van de prestatie voor de opdrachtgever. De rechtbank concludeerde dat Betty Blocks tekort was geschoten in haar zorgplicht en dat dit de opdrachtgever in staat stelde de overeenkomst te ontbinden. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling van de vorderingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/268092 / HA ZA 17-892
Vonnis van 14 november 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BETTY BLOCKS B.V.,
gevestigd te [directeur 1] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. W.F. Dammers te Tilburg,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE VASTGOEDBESCHERMER B.V.,
gevestigd te Leerdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat voorheen mr. E.J. Peerboom-Gerrits te Eindhoven, thans mr. L.A. Huisman.
Partijen zullen hierna Betty Blocks en VGB genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 14 februari 2018
  • het proces-verbaal van comparitie van 31 mei 2018 en de daarin genoemde processtukken,
  • het bericht van mr. Peerboom-Gerrits gedateerd 6 juli 2018 met daarin een aantal opmerkingen over de inhoud van het proces-verbaal van comparitie,
  • het bericht van mr. Dammers gedateerd 13 juli 2018 in reactie daarop,
  • het bericht van mr. Peerboom-Gerrits gedateerd 16 juli 2018
  • het bericht van 28 september 2018 waarbij mr. L.A. Huisman zich stelt als advocaat van VGB.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Betty Blocks houdt zich bedrijfsmatig bezig met ontwikkeling, productie en levering van software en met advisering op het gebied van informatietechnologie. Haar directeur is [naam 1] (hierna: [directeur 1] ).
2.2.
VGB is een landelijk werkende bedrijf, gespecialiseerd in tijdelijk beheer van vastgoed en herstructureringsprojecten. Haar directeur is [naam 2] (hierna: [directeur 2] ).
2.3.
Eind 2015 zijn partijen met elkaar in contact gekomen voor de ontwikkeling door Betty Blocks van een softwarematig administratiesysteem voor VGB. Partijen zijn met elkaar in overleg gegaan over de wensen van VGB. Dit overleg werd in belangrijke mate gevoerd door dhr. [directeur 1] voor Betty Blocks en door de heren [naam 3] en [directeur 2] , bijgestaan door mw. [naam 4] (werkzaam bij de administratie, hierna: [naam 4] ) voor VGB.
2.4.
Gedurende dit overleg heeft VGB in maart 2016 een schriftelijk stuk met haar wensen en eisen opgesteld, aangeduid als Veldenprocessenlijst. Betty Blocks heeft VGB meegedeeld dat dit stuk voor de ontwikkeling van de software voor haar niet bruikbaar was. Vervolgens hebben partijen gezamenlijk een document aangeduid als totale Userstory-lijst opgesteld en in definitieve vorm vastgesteld (productie 6 bij dagvaarding).
2.5.
Bij e-mail van 7 november 2016 (productie 11 antwoord in conventie) schrijft [directeur 1] aan [naam 3] , met kopie aan [directeur 2] en [naam 4] :

Onderwerp: Re: aangepaste userstory-lijst
Vrijdag uitgebreid met [naam 3]gesproken.
Ik maak mij wel een beetje zorgen over het detail niveau waarop er nu zaken verwachten worden. We hebben geprobeerd het helder te krijgen. Maar het was best een gevecht.
Ik heb de user stories in de excel bijgevoegd. Dit document is de specificatie waar alles op leunt. Dus als het daar niet in staat, gaan we het niet maken.
Nog steeds geldt: als er iets expliciet niet in staat, gaan we het niet maken.
(…)
Check de Excel dus weer goed!”
2.6.
Op 1 december 2016 is tussen partijen een overeenkomst tot ontwikkeling van een softwarematig administratiesysteem tot stand gekomen, doordat VGB de offerte van Betty Blocks heeft ondertekend. Onderdeel van de overeenkomst vormt de (definitieve versie van de) totale Userstory-lijst. Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Betty Blocks van toepassing.
2.7.
Bij het project hebben partijen de Agile-methode toegepast. Kort samengevat wordt bij de Agile-methode, anders dan softwareontwikkeling volgens de klassieke Waterfall-methode, niet vooraf contractueel volledig vastgelegd wat er op detailniveau precies gebouwd gaat worden, maar wordt gaandeweg aan de hand van de test-feedback van de opdrachtgever verder afgestemd wat precies gebouwd gaat worden. Wel worden vanuit de bedrijfsactiviteiten van de opdrachtgever vooraf de wensen/eisen (“requirements”) geïnventariseerd en neergelegd in een totale Userstory. Vervolgens wordt het project opgesplitst in miniatuurprojectjes, sprints genaamd. Per sprint wordt een stukje uit de totale Userstory gehaald en een voor die sprint specifieke userstory opgemaakt, waarna die sprint wordt gemaakt. Per sprint worden de fasen van planning, afstemming, goedkeuring, bouw, testen, feedback en acceptatie doorlopen. Naar aanleiding van het verloop van een sprint wordt in overleg bepaald wat er in de volgende sprint wordt gebouwd.
2.8.
Op 10 januari 2017 is een start gemaakt met het project door een kick-off meeting. Daarbij waren (onder andere) aanwezig dhr. [naam 5] als projectleider aan de zijde van Betty Blocks en [directeur 2] als opvolgend projectleider aan de zijde van VGB in plaats van [naam 3] , die, naar ook Betty Blocks bekend was, niet langer bij VGB werkte. Tijdens de kick-off is de userstory voor sprint 1 besproken. De taak van VGB om de sprints te testen was toebedeeld aan [naam 4] , [directeur 2] en dhr. [naam 6] (werkzaam bij sales).
2.9.
Bij mail van 17 januari 2017 (productie 8 dagvaarding) is tussen partijen de sprintplanning voor het project uitgewisseld, inhoudende de bouw van vijf sprints in 19 weken. Deze planning toont overlap tussen de sprints, in die zin dat tijdens de fase van testen en feedback verwerken van de ene sprint de bouw van de volgende sprint wordt gestart.
2.10.
Bij e-mail van 17 februari 2017 (productie 2 antwoord in conventie) schrijft [naam 6] aan [directeur 1] onder meer het volgende:

Naar aanleiding van het verzoek van [naam 2] om contact te hebben over de stand van zaken m.b.t. Betty Blocks bijgaand ter illustratie de zaken waar wij nu tegenaan lopen en wat ons grote zorgen baart t.w.:
- Wij hebben veel tijd en energie in een user story gestopt, maar hebben niet het gevoel, dat dit heeft bijgedragen aan een beter begrip van onze werkprocessen van jullie kant.
- De opbouw van de database ten aanzien relaties/ contactpersonen/ opdrachtgevers/ beschermers is ons volstrekt onduidelijk en wij zien eenvoudigweg de logica niet.
(…)
  • Wij zijn verzocht sprint 1 te testen, maar kunnen dit niet goed doen omdat wij eenvoudigweg niet weten wat de juiste route in het systeem is en hierdoor vastlopen.
  • (…)
Het lijkt ons gelet op bovenstaande derhalve dringend gewenst, dat wij hier met elkaar zo spoedig mogelijk face to face over spreken teneinde wederzijdse frustratie te voorkomen. (…). Vandaar dat wij nu aan de noodrem trekken”.
2.11.
Op 22 februari 2017 voeren [directeur 1] en [directeur 2] een telefonische bespreking naar aanleiding van de mail genoemd onder 2.10. [directeur 1] vat de inhoud daarvan samen in zijn e-mail van diezelfde dag aan [directeur 2] (productie 9B dagvaarding), onder meer als volgt:
“Zoals zojuist telefonisch besproken.
  • Jullie ervaren onduidelijkheid ivm het wegvallen van [naam 5]. Terecht, het was voor ons ook even een onduidelijke situatie
  • (…)
  • Jullie ervaren dat wij jullie proces nog niet helemaal begrijpen. Dat zou zeker kunnen, daarom hebben wij de testfase. Hierin kunnen jullie controleren of het geen wat wij gemaakt hebben conform jullie proces is.
  • Wij hebben de behoefte aan een duidelijk en gedetailleerde uitwerking van jullie feedback. Mag nu gewoon eerst in een Word bestand, maar in Sprint 2 graag in issues in ons systeem
(…)”
2.12.
Op 24 februari 2017 heeft VGB aan Betty Blocks een eerste document met testresultaten gestuurd (productie 9B en C dagvaarding).
2.13.
Op 28 februari 2017 schrijft [directeur 1] in een e-mail aan [directeur 2] dat [naam 6] in een gesprek met [naam 7] zou hebben aangegeven dat voor zijn gevoel 95% ‘ok’ staat voor sprint 1. Per ommegaande e-mail antwoordt [directeur 2] dat hij zelf ook bij dat gesprek zat en dat dat niet is wat [naam 6] heeft aangegeven (productie 9D dagvaarding). Verder schrijft [directeur 2] :
“(…) Ik begin het zat te worden in cirkeltjes te blijven praten. Dit heb ik ook aangegeven in hetzelfde telefoongesprek met [naam 7])
waarop wij de afspraak voor dinsdag aanstaande(rb.: 7 maart 2017)
hebben gemaakt.
Ik ga ervan uit dat jij er ook bij bent. Voor de duidelijkheid, [naam 1] , het ziet er voor ons niet meer zo rooskleurig uit. Tot aanstaande dinsdag kijken wij niet meer naar issues.”
2.14.
Op 6 maart 2017 ontvangt VGB van Betty Blocks de agenda voor de geplande bespreking van 7 maart 2017. In reactie hierop schrijft VGB dat de agenda helemaal voorbij gaat aan haar wens om te bespreken hoe uit de ontstane impasse, geïllustreerd door diverse e-mails, sms’jes en telefoongesprekken in de afgelopen periode, te komen en dat dat het enige onderwerp is voor VGB. Hierop reageert [directeur 1] per e-mail dat dit bij aanvang van de dag met elkaar besproken zal worden en dat, ervan uitgaande dat men daar in goede orde met elkaar uitkomt, de agenda er is voor de rest van de dag.
2.15.
Op 7 maart 2017 vindt de bespreking in persoon tussen partijen plaats. Voor Betty Blocks is het eerste deel [directeur 1] aanwezig en verder dhr. [naam 8] , de opvolgende projectleider (hierna: [naam 8] ).
2.16.
Blijkens de e-mail van 8 maart 2017 (productie 6 antwoord in conventie) van [naam 8] met een verslag van het besprokene op 7 maart heeft VGB aangegeven een mismatch te ervaren in de communicatie, met name omdat VGB het onduidelijk vindt hoe het systeem werkt en een logische indeling mist. Om dit te ondervangen is ter plekke een logische indeling gemaakt door VGB. Vervolgens is nog telefonisch afgesproken dat use cases zullen worden opgesteld, waarbij VGB aangeeft wat zij als gebruiker frequent als actie uitvoert met Betty Blocks, met als doel dat voor de projectleider duidelijk is hoe VGB gaat testen en aan VGB kan worden aangegeven hoe zij als gebruiker handelingen uitvoert. Tevens meldt het verslag dat het eerste doel is om sprint 1 af te ronden en dat de acties en planning daarvoor in overleg worden opgesteld.
2.17.
In een “Highlight report” voor de periode van 6 maart tot 10 maart 2017 (productie 28 antwoord in reconventie) maakt projectleider [naam 8] melding van de bespreking van 7 maart 2017, als volgt:

Deze week is Holder[rb: [naam 8] ]
en VGB een dag bij elkaar gekomen om de samenwerking te bespreken en wat daarin verbeterpunten zijn. Daarnaast is input voor sprint 1, 2 en 3 verzameld. Afgesproken met klant is om door te gaan met ontwikkelen en te focussen op het neerzetten van een goede structuur en afronden van sprint 1.”
2.18.
Op 9 maart 2017 schrijft [naam 8] in een e-mail aan onder meer [directeur 2] , [naam 4] en [naam 6] (productie 27 antwoord in reconventie) het volgende, voor zover relevant:
“Naar aanleiding van onze meeting en eerder verstuurde testresultaten sturen wij de volgende twee documenten:
Vgb feedback sprint 1
Begrippenlijst
Toelichting van ons team
Wij hebben een groot deel van de feedback van jullie verwerkt en aanpassingen gemaakt in Betty Blocks(rb: hier gebruikt als naam van de software)
. Bij een aantal punten hebben wij aangegeven dat dit meerwerk is, met andere worden dit past naar redelijkheid niet binnen offerte en user stories.
Graag plan ik een call in met jullie in voor komende week om sprint 1 te bespreken.(…)”
2.19.
Bij e-mail van 14 maart 2017 stuurt [directeur 2] de feedbacklijst van sprint 1 en vermeldt erbij dat deze lijst verre van compleet is. Even daarna stuurt [naam 4] aansluitend een e-mail (productie 9 antwoord in conventie), waarin zij onder meer schrijft:

Beste [naam 8] ,
Wij hebben je net onze reactie gestuurd inzake 1. Vgb feedback sprint. (…) Voor alle duidelijk(rb: heid)
is dit een deel van testfase van sprint 1. Wij zijn hiermee gestopt, omdat het voor ons niet geheel duidelijk was.
Afgelopen dinsdag 7 maart zijn wij hiervoor bij elkaar geweest. (…) Wat uit het gesprek ook naar voren kwam is dat sprint 1 in een te grote fase was ingedeeld, zodat testen voor ons ook bijna niet mogelijk was. (….)
De miscommunicatie werd door ons ook ervaren in het doorspreken van de userstories en hoe wij moesten gaan testen. Wij weten niet wat er bedoeld wordt met diverse functionaliteiten in het systeem. Dinsdagmiddag met het doorspreken van userstories sprint 3 en de iframes van onze website, hebben wij wederom weer ervaren dat dit niet was voorbereid van jullie kant. Dus vinden wij het ook vreemd dat hieronder staat dat we de userstories hebben besproken van sprint 3. Alles stond door elkaar, jullie wisten zelf niet wat er met userstories werd bedoeld, terwijl jullie die zelf hebben opgesteld. Wij moeten dan daar een antwoord op gaan geven, en dat is voor ons niet te doen. Wij vinden het jammer dat de ochtend zo nuttig is geweest en de middag dan weer verloopt volgens het oude patroon.
In het telefoongesprek van vanochtend hebben wij de begrippenlijst besproken. Dit is niet de begrippenlijst zoals wij die hadden afgesproken. Er zou een lijst worden gemaakt, waar de van de benamingen in Betty Blocks en waar deze voor staan..Maar ook waar de benamingen uit jullie user story’s voor staan om zo verwarring te voorkomen. Ook is er besproken dat jullie korte handleidingen zouden maken inzake werkingen in het systeem. Bijvoorbeeld hoe werkt het aanmaken van een contact moment, taak, e-mail etc. zodat het voor ons duidelijker wordt hoe wij het systeem moeten gaan gebruiken. Tevens hebben wij net besproken dat wij inkomende e-mails/ documenten kunnen loggen in betty blocks, wat nu niet mogelijk is.
Onderstaande punten zijn voor ons van essentieel belang en wij zijn benieuwd hoe jullie dit nu concreet oppakken om verder te kunnen in het systeem;
relatie, opdrachtgever, beschermerbak. Hier zouden jullie nog op terug komen met een logische indeling. Dit is tot op heden voor ons niet duidelijk
Begrippenlijst/ korte handleiding
E-mailfunctionaliteiten (loggen van in- en uitgaande e-mails)
Agendafunctie
De rest van onze punten zullen wij verder verwerken voor testfase 1.”
2.20.
Bij e-mail van 20 maart 2017 heeft VGB de eerste twee use-cases aan Betty Blocks gestuurd (productie 33 antwoord in reconventie). In antwoord hierop heeft [naam 8] op enkele punten daaruit aangegeven dat dit meerwerk zou zijn.
2.21.
Op 4 april 2017 doet [naam 8] aan [directeur 2] naar aanleiding van de door VGB genoemde punten in de e-mail onder 2.19. een meerwerkvoorstel voor de mailboxfunctionaliteit, voor de agendafunctie met outlookkoppeling en voor de logische indeling (relatie, opdrachtgever en beschermbak). In de begeleidende mail schrijft hij dat de wensen van VGB zijn getoetst aan de offerte en de userstories. Verder schrijft hij dat de gevraagde mailboxfunctionaliteit en kalenderfunctie echt meerwerk is voor Betty Blocks (productie 9G dagvaarding).
2.22.
Blijkens een e-mail van [naam 8] aan [directeur 1] van 13 april 2017 (productie 35 antwoord in reconventie) heeft [directeur 2] diezelfde dag telefonisch aan [naam 8] meegedeeld dat VGB niet verder wil gaan vanwege de slechte gang van zaken.
2.23.
Bij brief van 18 april 2017 (productie 12 dagvaarding) schrijft de advocaat van VGB Betty Blocks aan, onder meer als volgt:
“(…)Helaas heeft cliënte moeten constateren dat de samenwerking tussen partijen te wensen overlaat. Het hele project is inmiddels blijven steken in de eerste fase. Diverse malen heeft cliënte in overleggen en e-mails aangegeven dat zij niet akkoord gaat met de oplevering van fase 1.
(…)
Cliënte heeft veel tijd en moeite gestoken in het beoordelen, testen en accepteren van oplossingen. Een aantal keren is gepoogd om de gang van zaken te bespreken. U heeft zelf aangegeven dat het een en ander niet op een juiste wijze verloopt en aangegeven dat de projectorganisatie zou worden verbeterd. Cliënte heeft echter moeten constateren dat zulks helaas niet het geval is geweest.
(…)
Sterker nog, door Betty Blocks wordt verder ontwikkeld terwijl cliënte nog niet eens akkoord is gegaan met hetgeen is ontwikkeld in fase 1. Er wordt feitelijk doorgebouwd op een slechte basis.”Tevens sommeert VGB Betty Blocks om binnen zes weken alle openstaande punten in de definitieve user story lijst en de Velden Processen lijst, versie 11.0 GB.xlsx op te lossen en schort zij haar eigen verplichtingen op.
2.24.
Bij brief van 26 april 2017 (productie 13 dagvaarding) antwoordt de advocaat van Betty Blocks onder meer dat er geen sprake van is dat wordt voortgebouwd op een slechte basis, omdat de weigering van de ene sprint geen grond vormt om andere sprints te weigeren aangezien iedere sprint een afzonderlijk ontwikkelproces vormt en getoetst moet worden aan de requirements voor die specifieke sprint. Verder wijst Betty Blocks erop dat de Velden Processen lijst geen onderdeel van de overeenkomst is en dat aanvullende wensen van VGB die niet in de totale Userstory-lijst voorkomen als meerwerk geoffreerd kunnen worden. Ook schrijft Betty Blocks dat de nakoming haar op dit moment verder praktisch onmogelijk gemaakt wordt, aangezien VGB de benodigde medewerking niet verleent en niet op het meerwerkvoorstel ingaat.
2.25.
Bij e-mail van 22 mei 2017 (productie 14 dagvaarding) schrijft de advocaat van VGB aan de advocaat van Betty Blocks onder meer als volgt:
“In bovengenoemde kwestie hebben wij elkaar vorige week telefonisch gesproken. Naar aanleiding daarvan heeft u aangegeven dat u contact zou opnemen met uw cliënte om te bezien of partijen een afspraak kunnen inplannen. Helaas heb ik niet meer van u mogen vernemen.
Cliënte heeft tot haar verrassing nog aanvullende facturen ontvangen, zulks terwijl cliënte elke keer heeft aangegeven dat zij niet akkoord gaat met de tot nu toe verrichte werkzaamheden zijdens uw cliënte. Ik neem aan dat uw cliënte dan ook met het verrichten van haar werkzaamheden is gestopt, mede gezien de brief van cliënte van 18 april 2017 en de impasse waarin de partijen zijn geraakt. Cliënte blijft bij de door haar ingenomen standpunten zoals verwoord in voornoemde brief, welke hierbij als herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd, en beroept zich dan ook op opschorting.”
2.26.
Partijen hebben vervolgens overleg gevoerd over voorwaarden tot tussentijdse beëindiging van de overeenkomst. Dit heeft niet geleid tot overeenstemming.
2.27.
Bij brief van 27 juni 2017 (productie 15 dagvaarding) ontbindt VGB de overeenkomst, waartoe haar advocaat onder meer als volgt schrijft:
“(…)
Ten eerste staat vast dat, ondanks de sommatie van 18 april 2017, uw cliënte de openstaande punten niet heeft opgelost. (…)
Het is juist dat partijen bij de ontwikkeling van de software gebruik maken van de Agile-methodiek. Echter, dat ontslaat uw cliënte niet om haar werkzaamheden naar behoren uit te voeren. Ondanks het feit dat cliënte meerdere malen heeft aangegeven dat zij zich op het standpunt stelt dat een groot aantal functionaliteiten van de eerste sprints niet naar behoren zijn ontwikkeld, is zij doorgegaan met het verder ontwikkelen van de software.
Tevens dient hierbij in aanmerking te worden genomen dat de Agile-methodiek met zich brengt dat partijen regelmatig met elkaar in overleg moeten treden over het ontwikkelproces. Zulks is onvoldoende tot niet gebeurd. Als goed opdrachtnemer had het op de weg van uw cliënte gelegen cliënte goed op de hoogte te houden, goed bij haar te informeren wat voor haar in specifieke situaties nodig is, haar daaromtrent te informeren en zelfs eventueel te waarschuwen. In dat kader is uw cliënte de overeenkomst niet alleen niet nagekomen, maar heeft zij tevens in strijd met haar zorgplicht, als zijnde een goed opdrachtnemer en adviseur, gehandeld.(…)”

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
Betty Blocks vordert – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
primair: voor recht verklaart dat VGB toerekenbaar is tekortgeschoten in haar verplichtingen jegens Betty Blocks en verplicht is schade ad € 5.540,40 te vergoeden alsmede VGB zal veroordelen tot nakoming van haar betalingsverplichtingen jegens Betty Blocks ten bedrage van € 52.557,42 en vergoeding van wettelijke handelsrente, buitengerechtelijke kosten, gerechtelijke kosten en proceskosten inclusief nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding;
subsidiair:veroordeling van VGB tot nakoming van een waardevergoedingsverbintenis ten bedrage van € 52.557,42, tot vergoeding van schade ten bedrage van € 5.540,- en voorts betaling van wettelijke handelsrente, buitengerechtelijke kosten, gerechtelijke kosten en proceskosten inclusief nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding.
3.2.
Betty Blocks legt aan haar primaire vordering ten grondslag dat VGB ten onrechte heeft geweigerd verdere medewerking te verlenen aan uitvoering van de overeenkomst en niet bevoegd was tot (algehele) ontbinding van de overeenkomst over te gaan. Betty Blocks is de op haar rustende verbintenissen uit overeenkomst correct nagekomen en heeft onverminderd recht op betaling van de openstaande facturen ad € 52.557,42 en op vergoeding van schade ten gevolge van de onrechtmatige (algehele) ontbinding door VGB, te weten € 5.540,40 aan positief contractsbelang.
3.3.
Aan haar subsidiaire vordering legt zij ten grondslag dat als uitgegaan zou moeten worden van rechtmatige ontbinding, VGB uit hoofde van de daardoor op haar rustende ongedaanmakingsverbintenis de waarde moet vergoeden van de al verrichte werkzaamheden. Dit is gelijk aan het gefactureerde bedrag van € 52.557,42. Daarnaast maakt Betty Blocks op de voet van artikel 6:277 BW aanspraak op € 5.540,40 aan positief contractsbelang, als vergoeding van de schade die zij lijdt doordat de eigen tekortkoming van VGB de grond voor ontbinding opleverde. Op grond van de algemene voorwaarden van Betty Blocks vordert zij vergoeding van volledige buitengerechtelijke kosten en gerechtelijke incassokosten.
3.4.
VGB voert gemotiveerd verweer, waarop hierna nader wordt ingegaan en dat ertoe strekt dat het gevorderde in conventie moet worden afgewezen. Onder herhaling van haar stellingen in conventie stelt zij een vordering in reconventie in.
3.5.
VGB vordert in reconventie – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
primair: voor recht verklaart dat de overeenkomst rechtsgeldig is ontbonden en Betty Blocks zal veroordelen tot vergoeding van schade ter hoogte van € 72.544,10, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 september 2017 en buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 1.544,-;
subsidiair: voor recht verklaart dat Betty Blocks is tekort geschoten in haar zorgplicht en haar zal veroordelen tot vergoeding van schade ter hoogte van ter hoogte van € 72.544,10, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 september 2017 en buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 1.544,-;
alles met veroordeling in de proceskosten.
3.6.
VGB legt aan haar vordering ten grondslag dat Betty Blocks plichten uit de overeenkomst geschonden heeft. Doordat Betty Blocks onvoldoende betrokkenheid had bij VGB als haar klant, slecht communiceerde met VGB en het project niet goed heeft gemanaged, was VGB niet in staat tot testen, hoewel zij steeds over haar problemen met testen aan de bel trok. Betty Blocks heeft daarmee haar (contractuele) zorgplicht geschonden. Ook beantwoordde wat Betty Blocks realiseerde niet aan de behoeften van VGB en heeft Betty Blocks ten onrechte een opdracht tot meerwerk geëist voor aanvullende essentiële wensen van VGB voor de software en bij gebreke daarvan realisatie geweigerd. Op grond van deze tekortkomingen van Betty Blocks mocht VGB de overeenkomst ontbinden. Voor zover ontbinding onbevoegd is geschied, blijft staan dat Betty Blocks door de toerekenbare schending van haar zorgplicht gehouden is de schade die VGB daardoor lijdt te vergoeden. De schade bestaat voor ruim € 33.000,- uit de eigen uren die VGB besteedde aan de uitvoering van het project, voor ruim € 10.000,- uit kosten gemaakt in verband met de nieuwe leverancier en voor ruim € 28.000,- uit externe kosten (voor advocaat, accountant en ict-er) alsmede de aanbetaling van 25%.
3.7.
Betty Blocks voert gemotiveerd verweer. Samengevat betwist zij tekort geschoten te zijn in enige op haar rustende verbintenis uit overeenkomst, noch qua IT-werkzaamheden noch qua zorgplicht. Zij betwist dat VGB bevoegd was tot opschorting van de betalingsplicht of (algehele) ontbinding van de overeenkomst. Juist VGB verkeerde in schuldeisersverzuim doordat zij ten onrechte weigerde te testen en door haar aandeel in de uitvoering van het project niet te dragen, maar vervolgens ten onrechte eenzijdig de overeenkomst te beëindigen. Voor zover sprake zou zijn van schending van zorgplicht is dat niet aan Betty Blocks toerekenbaar, althans verkeert zij te dien aanzien niet in verzuim, heeft VGB daarover niet (tijdig) heeft geklaagd en dat niet aan de ontbinding ten grondslag gelegd, althans heeft VGB hieraan eigen schuld.
3.8.
In elk geval moet volgens Betty Blocks de vordering tot schadevergoeding worden afgewezen omdat op grond van de algemene voorwaarden aansprakelijkheid voor indirecte schade is uitgesloten, terwijl van directe schade niet is gebleken en die bovendien zo beperkt is dat in dit geval geen te vergoeden schade bestaat. Bovendien is de schade niet deugdelijk onderbouwd. Uiterst subsidiair geeft de feitelijke gang van zaken bij de samenwerking tussen partijen op grond van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid en eigen schuld van VGB aanleiding de vordering af te wijzen althans te matigen.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
Mr. Peerboom-Gerrits en mr. Dammers hebben een of meer op- dan wel aanmerkingen gemaakt op het proces-verbaal. De rechtbank stelt voorop dat het proces-verbaal een weergave van de waarneming van de rechtbank is van het ter zitting verhandelde. Niet wordt beoogd om alles wat gezegd wordt, woordelijk vast te leggen. Van belang is dat in het proces-verbaal wordt vastgelegd wat voor het verdere verloop van de procedure en voor de beoordeling door de rechter relevant is. De op- en aanmerkingen van mr. Peerboom-Gerrits zijn naar het oordeel van de rechtbank niet relevant voor de beslissing voor zover het om kennelijke typefouten gaat. Aan de overige op- en aanmerkingen van die zijde verbindt de rechtbank evenmin gevolgen, omdat de betreffende passages hierna bij de beoordeling niet gebruikt worden. De opmerking van mr. Dammers (onder punt 11) heeft geen relevante inhoud voor de hierna te geven beslissing (in het bijzonder wat hierna wordt overwogen over 7 maart als de eerste bespreking in persoon na de klacht van 17 februari).
4.2.
Vanwege de nauwe verwevenheid ziet de rechtbank aanleiding conventie en reconventie gezamenlijk te bespreken.
4.3.
Cruciaal geschilpunt voor zowel conventie als reconventie is de vraag of de buitengerechtelijke ontbindingsverklaring van VGB doel treft of niet.
zorgplicht Betty Blocks
4.4.
VGB legt aan haar verweer in conventie en haar vordering in reconventie ten grondslag dat Betty Blocks de op haar als deskundige opdrachtnemer rustende zorgplicht heeft geschonden en dat VGB op die grond de overeenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden.
4.5.
Volgens Betty Blocks heeft VGB zich in haar ontbindingsbrief niet beroepen op schending van de zorgplicht, maar heeft VGB de buitengerechtelijke ontbinding gegrond op haar (onjuiste) standpunt in de meerwerkdiscussie. De rechtbank volgt Betty Blocks hierin niet. In de sommatiebrief van 18 april 2017 en de ontbindingsbrief van 27 juni 2017 staat wel het meerwerk-verwijt van VGB, maar dat is niet het enige. In de tekst van genoemde brieven (zoals hierboven onder 2.21 en 2.24 weergegeven) stelt VGB ook dat Betty Blocks de projectorganisatie zou verbeteren, maar dat niet heeft gedaan respectievelijk dat Betty Blocks onvoldoende in overleg met VGB is getreden en VGB onvoldoende op de hoogte heeft gehouden, waardoor Betty Blocks volgens VGB (ook) in haar zorgplicht is tekortgeschoten. In samenhang beschouwd zijn de door VGB gekozen bewoordingen voldoende duidelijk in de zin dat VGB de ontbinding mede heeft gestoeld op vermeend tekortschieten in de zorgplicht en zal Betty Blocks dat in redelijkheid ook zo begrepen moeten (kunnen) hebben. Beoordeeld moet nu worden of Betty Blocks inderdaad is tekortgeschoten in een op haar rustende zorgplicht. Verderop zal de rechtbank ingaan op het meerwerk-standpunt van VGB en de gevolgen daarvan.
4.6.
Dat op Betty Blocks een zorgplicht rust is niet in geschil. Op grond van artikel 7:401 BW dient zij de zorg van een goed opdrachtnemer in acht te nemen. Zij dient daarbij te handelen met een mate van zorgvuldigheid en deskundigheid die van een redelijk handelend en redelijk bekwaam automatiseringsdeskundige geëist mag worden.
4.7.
Als het gaat om de omvang van de zorgplicht van Betty Blocks, debatteren partijen over de wederzijdse deskundigheid. Betty Blocks meent dat VGB door de inzet van [naam 3] even deskundig als Betty Blocks was, omdat [naam 3] aangemerkt zou moeten worden als ICT-deskundige met kennis van Agile-methodiek. VGB bestrijdt dit. De rechtbank stelt vast dat uit de stukken betreffende de opleidingen en loopbaan van [naam 3] , zoals door Betty Blocks bij productie 24 bij antwoord in reconventie overgelegd, blijkt dat [naam 3] manager is en niet als (gelijkwaardige) ICT-er aangemerkt kan worden. Ook de omschrijving van zijn werkzaamheden bij Cap Gemini noemt vooral taken als manager. De rechtbank gaat er dan ook niet in mee dat [naam 3] (en in zijn kielzog VGB) als even deskundig kan worden aangemerkt als Betty Blocks.
4.8.
De stellingen van VGB over de schending van de zorgplicht vallen uiteen in twee delen, te weten de fase voor het sluiten van de overeenkomst en de fase tijdens de uitvoering van het project.
4.9.
Voor de fase voor het sluiten van de overeenkomst heeft Betty Blocks volgens VGB haar zorgplicht geschonden, doordat zij VGB onvoldoende zou hebben geïnformeerd dat met de Agile-methodiek gewerkt zou worden en wat dat inhield. Maar naar het oordeel van de rechtbank wordt de gestelde schending van de zorgplicht in de voorfase niet voldoende ondersteund door de feiten. Zoals ook VGB in haar comparitieaantekeningen schrijft, zijn tijdens de kickoff de userstories nog eens doorgenomen en heeft VGB vervolgens de sprintplanning ontvangen. Deze sprintplanning heeft bij VGB niet tot verwarring geleid. Kennelijk was de bij de Agile-methodiek behorende opbouw van die planning voor VGB op zichzelf geen probleem. Het bij de Agile-methodiek behorende testen van de sprints dat van haar als opdrachtgever werd gevergd was op zichzelf kennelijk evenmin een probleem, want VGB is meteen de testwerkzaamheden voor haar mensen gaan ‘afblokken in de agenda’. Zelfs als de term Agile in de voorfase door Betty Blocks niet zou zijn gebezigd, zoals VGB stelt, is niet komen vast te staan dat Betty Blocks vooraf haar zorgplicht jegens VGB heeft geschonden zoals door VGB omschreven.
4.10.
Een andere vraag is of gedurende het project Betty Blocks haar zorgplicht heeft geschonden, zoals VGB eveneens stelt maar Betty Blocks betwist. Volgens VGB heeft Betty Blocks onvoldoende betrokkenheid gehad bij VGB als haar klant, slecht gecommuniceerd met VGB en het project niet goed gemanaged. VGB was daardoor niet in staat tot testen, hoewel VGB steeds over haar problemen met testen aan de bel trok. Zo ging het steeds wisselen van projectleiders bij Betty Blocks ten koste van de communicatie en continuïteit, bijvoorbeeld doordat [naam 4] van VGB steeds opnieuw moest uitleggen wat de problemen waren. Bij de beoordeling of VGB hierin gelijk heeft, acht de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden van belang.
4.11.
Zoals beide partijen onderkennen, is kenmerkend voor de Agile-methodiek in softwareontwikkeling dat opdrachtnemer en opdrachtgever als team moeten samenwerken. Juist doordat de opdrachtgever de sprints test, wordt aan de hand van de test-feedback door verfijning duidelijk wat de opdrachtnemer precies moet maken. Het goed uitvoeren van de testwerkzaamheden door VGB is voor de voortgang en het welslagen van het project dus van groot belang, zoals Betty Blocks zelf ook benadrukt. Ter zitting is tussen partijen als onbetwist komen vast te staan dat vanaf de feitelijke start van het project bij de kickoff in januari 2017, [naam 3] niet meer bij VGB werkzaam was. Dus wat voor kennis hij ook gehad mag hebben over Agile als methode – blijkens productie 24 en 25 bij antwoord in reconventie is hij opgeleid in werken met de (ook op andere bedrijfsterreinen dan ICT toepasbare) Agile-methodiek – voor het uitvoeren van de testwerkzaamheden door VGB heeft dat geen betekenis. Betty Blocks wist bij de kickoff dat [naam 3] niet meer betrokken was en kan zich daarom niet achter [naam 3] verschuilen als het om de omvang van haar zorgplicht tot begeleiding van het project en begeleiding van VGB bij het testen gaat. Voor de uitvoering van het project, inclusief de testwerkzaamheden, geldt VGB voor Betty Blocks dus als onervaren opdrachtgever. Het behoort daarmee tot de zorgplicht van Betty Blocks om VGB adequaat te begeleiden bij het testen. Dat klemt eens te meer omdat tot de opdracht van Betty Blocks expliciet ook behoorde de taak van procesmanagement. Volgens de toelichting van Betty Blocks ter zitting hield deze taak in het zorgen voor planning van bijeenkomsten en verslagen daarvan en het verdelen van taken. Blijkens de indicatieve begroting in de offerte (productie 4 dagvaarding) raamde Betty Blocks hieraan 100 uren kwijt te zijn naast de geraamde 416 uren voor de realisatie van de software zelf, een substantiële taak dus.
4.12.
Blijkens de stukken zoals onder de feiten aangehaald, staat het volgende vast. Al op 17 februari 2017 meldt VGB aan Betty Blocks er niet in te slagen sprint 1 te testen, omdat zij niet weet wat de juiste route is in het systeem en daardoor vastloopt. In hetzelfde bericht vraagt VGB daarom dringend zo spoedig mogelijk een meeting in persoon te hebben. Daarop reageert Betty Blocks op 20 februari 2017 met een mail, maar niet met een meeting in persoon. Betty Blocks stelt daarbij wel voor samen te kijken waar de informatielacune ligt waardoor VGB niet verder kan met testen, maar vraagt al op 21 februari 2017 wanneer VGB weer gaat testen en testresultaten zal hebben. Daarop geeft VGB aan eerst het telefoongesprek tussen Betty Blocks en VGB af te wachten en de rest zolang intern even ‘on hold’ te zetten. Op 22 februari 2017 vindt dat telefoongesprek plaats tussen [directeur 1] van Betty Blocks en [directeur 2] van VGB. Op vrijdag 24 februari 2017 stuurt VGB vervolgens een eerste document met testresultaten aan Betty Blocks en kondigt zij aan maandag verder te gaan met testen. Op de mail van dinsdag 28 februari 2017 van Betty Blocks, waarin zij schrijft dat volgens [naam 6] van VGB sprint 1 voor 95% op ‘ok’ staat, reageert VGB per ommegaande dat dat niet juist is, dat [naam 6] dat niet heeft gezegd. Daarbij geeft VGB aan niet meer in cirkeltjes te willen praten, wat zij schrijft ook al telefonisch te hebben gemeld en zij geeft aan daarom tot de geplande bespreking van dinsdag 7 maart niet meer naar issues te zullen kijken. Op die dinsdag vindt de eerste fysieke meeting in persoon plaats om de problemen van VGB bij het testen te bespreken, zo beschrijft ook Betty Blocks zelf bij dagvaarding. Uit de weergave van die bespreking, neergelegd in de mail van 8 maart 2017 van [naam 8] , blijkt dat als eerste doel wordt afgesproken sprint 1 af te ronden en verder dat use cases opgesteld gaan worden met als doel duidelijk te krijgen hoe VGB gaat testen. Bij die bespreking van 7 maart is door [naam 8] van Betty Blocks gezegd dat sprints 3 en 4 maar moesten worden stopgezet en eerst sprint 1 op orde gebracht moest worden. Aldus heeft VGB gesteld en Betty Blocks niet betwist (ter zitting door Betty Blocks nader toegelicht en daar door Betty Blocks voor best mogelijk gehouden), terwijl het ook aansluit bij de samenvatting die [naam 8] geeft in zijn “Highlight report” voor de periode van 6 maart tot 10 maart 2017. Kort daarop, bij e-mail van 14 maart 2017, meldt VGB dat zij nog steeds niet in staat is sprint 1 volledig te testen omdat het haar nog steeds niet helemaal duidelijk is en zij niet weet wat er met de diverse functionaliteiten in het systeem wordt bedoeld.
4.13.
Uit vorenstaande volgt dat VGB de problemen die zij ervoer bij het uitvoeren van de testwerkzaamheden steeds onder de aandacht van Betty Blocks heeft gebracht. Ook volgt daaruit dat VGB bij herhaling haar onvrede uitte over de manier waarop Betty Blocks met haar daarover communiceerde. Voor zover Betty Blocks aanvoert dat VGB niet tijdig zou hebben geklaagd over de dienstverlening in de zin van artikel 6:89 BW, stuit dit hierop af.
4.14.
In het verslag van 8 maart 2017 wordt ook bevestigd dat sprake was van ‘een mismatch in de communicatie’. Binnen de zorgplicht zoals hierboven onder 4.11 omschreven behoort het tot de taak van Betty Blocks om die mismatch aan te pakken en haar opdrachtnemer bij het testen bij de hand te nemen. Bij dagvaarding heeft Betty Blocks wel gesteld er alles aan te hebben gedaan om VGB te assisteren, zelfs aangeboden om het desnoods anders te doen, maar Betty Blocks heeft dat niet deugdelijk onderbouwd. De betreffende opmerking van [directeur 1] in een mail van 28 februari 2017 (productie 9D bij dagvaarding) om het anders te doen heeft zij daarbij uit context gehaald, terwijl het in de context van de voorgaande mails terugslaat of lijkt te slaan op [directeur 1] voorstel voor een belmoment (welke indruk [directeur 1] ter zitting ook onderkend heeft). De overige assistentie bij het testen genoemd bij dagvaarding is het maken van een logische indeling, het opstellen van use cases en het iedere vrijdag doornemen van de stand van zaken. Uit de stukken blijkt dat deze assistentie pas is afgesproken na het eerste persoonlijke contactmoment op 7 maart 2017. De uitgevoerde middelen om VGB te assisteren zijn vervolgens niet afdoende gebleken, getuige VGB’s e-mail van 14 maart 2017. Dat Betty Blocks vindt dat het toen inmiddels VGB al volstrekt duidelijk had móeten zijn en dat VGB al behóórde te weten wat er werd bedoeld met de diverse functionaliteiten, zoals zij in haar processtuk uiteenzet, ontslaat haar in beginsel niet van de zorgplicht haar opdrachtnemer nog strakker bij de hand te nemen op het moment dat deze meldt nog steeds niet te slagen in haar testwerkzaamheden. Het lag op de weg van Betty Blocks om de impasse op dat punt weg te nemen.
4.15.
Dat zou anders kunnen liggen, als de opdrachtgever zich onvoldoende inspant om te testen. Betty Blocks stelt zich op het standpunt dat dat bij VGB aan de orde was. Zij stelt dat VGB herhaaldelijk heeft geweigerd te testen of feedback te geven. Hiervan was volgens haar sprake bij de mededeling van VGB van 21 februari 2017 het testen ‘on hold’ te zetten en de mededeling van 28 februari 2017 om tot dinsdag 7 maart 2017 niet meer naar issues te kijken. Ook stelt Betty Blocks dat hiervan sprake was bij de mededeling ten aanzien van feedback over de userstory voor sprint 3 in de mail van 14 maart 2017, luidend
“wij moeten dan daar antwoord op gaan geven, en dat is voor ons niet te doen”. De rechtbank volgt Betty Blocks niet in haar verweer. De opmerkingen over ‘even on hold’ duidt niet op een weigering om te testen, maar ligt in het verlengde van het geplande (telefonische) overleg de volgende dag tussen partijen over de stand van zaken. Datzelfde geldt ook voor de tweede opmerking; het ligt in de rede dat en het stond VGB vrij om in de aanloop naar de persoonlijke meeting, waar zij al op 17 februari 2017 met klem om had gevraagd vanwege haar testproblemen, het testen uit te stellen tot die meeting. De opmerking over sprint 3 ten slotte, is bij de stand van zaken zoals partijen hebben besproken bij de meeting op 7 maart 2017, te weten dat eerst sprint 1 afgemaakt gaat worden en sprints 3 en 4 zolang stop gezet worden, goed verklaarbaar en kan niet als een weigering worden gezien. Feitelijk is VGB ook na de meeting van 7 maart 2017 verder gegaan met haar inspanningen doordat zij uitvoering heeft gegeven aan de gemaakte procesafspraken, immers op 20 maart 2017 heeft zij de eerste twee use cases aan Betty Blocks toegezonden.
4.16.
Ter zitting heeft [directeur 1] zelf gezegd dat het altijd de intentie van Betty Blocks is geweest om vaak aanwezig te zijn, maar dat dit geval atypisch was omdat al na de eerste sprint problemen ontstonden en daarom alles anders verliep. Volgens Betty Blocks had het pas zin om langs te gaan als er test-feedback was en was daarom haar advies: ga nou eerst eens uitvoeren, dan bekijken we daarna alles samen. Naar het oordeel van de rechtbank had Betty Blocks dit niet zo mogen aanpakken. Betty Blocks had de budget- en tijdsplanning niet mogen laten prevaleren op de wijze zoals zij zegt te hebben gedaan. Doordat VGB geen testresultaten had, kon Betty Blocks immers niet controleren of wat zij gemaakt had conform het proces van VGB is, zoals namens Betty Blocks ook in de pleitaantekeningen staat. Terecht dus wijst ook VGB er ter zitting op dat als VGB niet kan testen er ook geen feedback is die verwerkt kan worden in de verdere sprints. Met andere woorden, zonder testresultaten kon en mocht Betty Blocks niet verder gaan. Juist het feit dat er al zo snel problemen ontstonden, had voor Betty Blocks aanleiding moeten zijn om eerder en/of vaker in persoon aanwezig te zijn bij VGB om de problemen met testen op te lossen. Dat geldt eens temeer aangezien VGB meteen met klem om zo spoedig mogelijk persoonlijk contact had gevraagd. De rechtbank is al met al van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat Betty Blocks gedurende de uitvoering van het project in haar zorgplicht jegens VGB is tekortgeschoten.
schuldeisersverzuim VGB/verzuim Betty Blocks
4.17.
Nu hierboven geoordeeld is dat van weigering om te testen geen sprake is geweest bij VGB, moet het verweer van Betty Blocks dat VGB per 28 februari 2017 in (schuldeisers)verzuim verkeerde vanwege die gestelde weigering falen. Ook kan Betty Blocks zich niet met succes beroepen op schuldeisersverzuim van VGB doordat zij niet tijdig de eerste drie facturen heeft voldaan. Want er is niet gesteld of gebleken dat dit gegeven de nakoming door Betty Blocks van haar zorgplicht heeft verhinderd of dat Betty Blocks de nakoming van haar zorgplicht op die grond heeft opgeschort, zoals bedoeld in artikelen 6:58 en 6:59 BW. Voor de latere facturen geldt dat VGB zich dan inmiddels op 18 april 2017 heeft beroepen op opschorting van haar eigen verplichtingen op grond van schending van de zorgplicht door Betty Blocks.
4.18.
Betty Blocks heeft ook nog aangevoerd niet in verzuim te zijn geraakt ten aanzien van een schending van de zorgplicht. Toegespitst op het punt van de zorgplicht (de rechtbank laat de meerwerk-discussie nog even daar) heeft de brief van 18 april 2017 volgens Betty Blocks geen ingebrekestellende werking, omdat de verwijten die VGB daarin maakt niet juist zijn en VGB geen acht slaat op haar eigen medewerkingsplichten tot het testen van sprints. Hierboven is al geoordeeld dat het verwijt betreffende de zorgplicht wel terecht was en dat er geen sprake was van het weigeren van uitvoering van haar eigen testplichten. VGB wijst erop dat ondanks de eerste brief van 18 april 2017 Betty Blocks de software toch verder is gaan ontwikkelen, terwijl VGB geen idee had waar Betty Blocks mee bezig was. Er is niets meer teruggekoppeld, geen verzoeken meer gedaan om te testen en niet om feedback gevraagd, terwijl het op de weg van Betty Blocks had gelegen het project op juiste wijze op te pakken met alle daarbij behorende communicatie, aldus VGB. Dat er na de brief van 18 april 2017 geen terugkoppeling of verzoeken tot testen of feedback zijn gekomen, is niet betwist en staat daarmee vast. De rechtbank concludeert daaruit dat Betty Blocks, na bij brief van 18 april 2017 (mede) terzake van haar zorgplicht in gebreke te zijn gesteld tegen een termijn van 6 weken, haar zorgplicht niet alsnog is nagekomen. Vanaf genoemde brief had de zorgplicht van Betty Blocks gevergd de testproblemen bij VGB weg te nemen alvorens verder te ontwikkelen. Zij is dus in verzuim komen te verkeren.
ontbinding en de meerwerk-discussie
4.19.
Gezien het oordeel dat Betty Blocks inderdaad tekortgeschoten is in haar zorgplicht jegens VGB en te dien aanzien in verzuim verkeerde, bestond voor VGB de bevoegdheid tot buitengerechtelijk ontbinden van de overeenkomst. De vraag is of zij de overeenkomst geheel heeft mogen ontbinden. Betty Blocks meent van niet. Volgens haar staan de vermeende tekortkomingen niet in verhouding tot algehele ontbinding, gezien de bijzondere aard en geringe betekenis van de tekortkoming. Zij wijst daarbij op de omstandigheden van het geval, in het bijzonder de rol die VGB heeft gespeeld. Betty Blocks stelt dat zij het project niet heeft kunnen afronden door (onder meer) de onwelwillende houding van VGB ook ten aanzien van het meerwerk-aanbod.
4.20.
Die opstelling van VGB ten aanzien van meerwerk over de door haar gewenste agenda-functionaliteit met Outlook-koppeling en de logfunctie voor e-mails beoordeelt de rechtbank als volgt. Ter zitting is van beide zijden erkend dat was afgesproken dat eventueel gedurende het project opkomende wensen voor extra functionaliteiten meegenomen zouden kunnen worden als meerwerk. Voor zover namens VGB eerder was gesteld dat bij Agile geen meerwerk kan bestaan is dat dan ook niet juist. Maar in de ogen van VGB was de Outlook-functionaliteit niet een nieuwe wens en dus geen meerwerk. Het betoog van VGB waarom de agenda-functionaliteit met Outlook-koppeling geen meerwerk is komt erop neer dat deze functionaliteit logisch onderdeel is van en voortvloeit uit de werkprocessen van VGB, dat dat voor Betty Blocks kenbaar was uit de Velden Processen lijst omdat deze functie daarin stond vermeld, en kenbaar had moeten zijn voor Betty Blocks als zij zich meer had verdiept in die werkprocessen door (beter) mee te kijken. De rechtbank volgt VGB hierin niet. Ter zitting is duidelijk geworden dat hoewel VGB de Velden Processen lijst ook wel aanduidt als eerste uitgebreide userstorylijst, het betreffende document in de voorfase door partijen (op instigatie van Betty Blocks) is verlaten en in plaats daarvan partijen gezamenlijk de totale userstory hebben opgesteld. De Velden Processenlijst hoort niet bij de contractdocumenten, de totale userstory wel. Verder heeft Betty Blocks in haar mail van 7 november 2016 VGB zeer expliciet – kennelijk als herhaling – erop gewezen de totale Userstory in het excelbestand goed te controleren, omdat wat daarin niet is opgenomen niet gemaakt gaat worden. Beslissend voor de vraag of een wens van VGB meerwerk is of niet, is dan ook niet of dit voor Betty Blocks kenbaar had moeten zijn uit het Velden Processen lijst of uit kennis over de werkwijze van VGB, maar of de wens voorkomt in de totale Userstory.
4.21.
De door VGB in dat verband relevant geachte punten uit de totale Userstory vermelden wel de mogelijkheid van het verzenden van (standaardsjabloon-)mails, maar vermelden geen logfunctie van aldus verzonden mails of een optie inkomende mails te ontvangen en loggen. Voor de agendafunctie geldt dat de door VGB aangehaalde vermelding van het sturen van een bevestiging van een afspraak, expliciet gevolgd wordt door de vermelding
“Hier zit geen Outlook uitnodiging bij”. Geconcludeerd moet dan ook worden dat genoemde punten door Betty Blocks terecht als meerwerk zijn aangeduid en dat VGB’s standpunt hierover rechtens onjuist is. Daarbij heeft Betty Blocks in de onder 2.23 genoemde brief van 26 april 2017 VGB er terecht op gewezen dat de totale Userstory daarvoor beslissend is. VGB had in redelijkheid in het licht van de correspondentie van 7 november 2017 en 26 april 2017 niet in haar onjuiste standpunt mogen volharden dat genoemde wensen niet als meerwerk mochten worden geoffreerd.
4.22.
Dit betekent het volgende voor het beroep van Betty Blocks op de tenzij-bepaling van artikel 6:265 lid 1 BW, welk beroep moet worden beoordeeld rekening houdend met alle omstandigheden van het geval. Partijen zijn tot aan de sommatiebrief van 18 april 2017 gezamenlijk blijven proberen (weliswaar met toenemende frustraties over en weer) om het project voort te zetten. Enerzijds brengt de zorgplicht van Betty Blocks mee, zoals hierboven al geoordeeld (4.18), dat zij na die sommatiebrief niet door mocht gaan met verder ontwikkelen op basis van enkel de sprintplanning en zonder dat VGB nog verder feedback leverde. VGB hoefde hier ook niet op bedacht te zijn. Voor sprints 3 en 4 geldt dat eens te meer omdat op 7 maart 2017 met zoveel woorden was besproken dat eerst sprint 1 voltooid zou worden en dat sprint 3 en 4 zolang werden stopgezet. Anderzijds heeft Betty Blocks na de sommatiebrief wel aangegeven met VGB in overleg te willen om het project in enigerlei vorm af te kunnen ronden. Mede door de rechtens onjuiste opstelling van VGB in de meerwerk-discussie is het niet gekomen tot enige vorm van afronding van het project. Zo heeft VGB er met die opstelling zelf aan bijgedragen dat de tot 18 april 2017 gezamenlijk verrichte werkzaamheden niet alsnog tot enig resultaat hebben kunnen leiden. Daarom is ontbinding niet gerechtvaardigd voor zover het de werkzaamheden aan sprints 1 en 2 in de periode tot en met 18 april 2017 en de werkzaamheden aan sprints 3 en 4 in de periode tot en met 7 maart 2017 betreft.
vorderingen Betty Blocks
4.23.
Al het vorenstaande betekent dat de verplichtingen van partijen ten aanzien van sprints 1 en 2 tot en met 18 april 2017 en ten aanzien van sprints 3 en 4 tot en met 7 maart 2017 in stand zijn gebleven. Dat geldt ook voor de betreffende betalingsverplichting van VGB. Omdat VGB zoals hierboven gezegd bevoegd was die verplichting op te schorten zoals zij heeft gedaan, komt de door Betty Blocks primair gevorderde verklaring voor recht niet voor toewijzing in aanmerking.
4.24.
Voor de door Betty Blocks gevorderde betaling van de facturen geldt het volgende. Waar het werkzaamheden van Betty Blocks betreft zijn deze alleen toewijsbaar voor de werkzaamheden aan sprints 1 en 2 tot en met 18 april 2017 en aan sprints 3 en 4 tot en met 7 maart 2017. De facturen voor de licentie- en serviceagreement wordt getroffen door de ontbinding en zijn niet toewijsbaar.
4.25.
Omdat de stellingen en producties van Betty Blocks niet zijn ingericht op deze uitkomst, kan de rechtbank nog niet beoordelen of bovenop de betaalde aanbetaling nog iets te betalen resteert. Betty Blocks zal in gelegenheid worden gesteld bij akte uit de als productie 10 overgelegde facturen een uitsplitsing aan te leveren van wat zij aan haar werkzaamheden voor sprints 1 en 2 tot en met 18 april 2017 en voor sprints 3 en 4 tot en met 7 maart 2017 heeft verricht, welk bedrag daarvoor in rekening was gebracht en wat nog openstaat na aftrek van wat al betaald is door VGB. VGB zal hierop bij antwoordakte mogen reageren.
4.26.
De rechtbank zal dus nog geen eindvonnis kunnen wijzen, maar overweegt alvast wel nog het volgende. Dit mede om partijen de gelegenheid te geven af te wegen of zij gevraagde aktes willen nemen, dan wel aanleiding zien om met elkaar een vergelijk te beproeven.
4.27.
Voor zover de overeenkomst ontbonden zou zijn heeft Betty Blocks een vordering tot waardevergoeding ex artikel 6:272 BW ingesteld. De rechtbank overweegt daarover het volgende. Nu hier sprake is van wanprestatie van Betty Blocks zoals bedoeld in lid 2 van genoemd artikel, moet in plaats van de waarde in het economisch verkeer de waarde die de prestatie in de gegeven omstandigheden werkelijk heeft gehad voor VGB als de opdrachtgever, worden vergoed. De stelling van Betty Blocks dat die waarde gelijk is aan de overeengekomen prijs gaat dan ook niet op. Over wat de werkelijke waarde voor VGB is geweest van de werkzaamheden tot 18 april 2017 verricht, heeft Betty Blocks niets gesteld. Het moet er voor worden gehouden dat die waarde nihil is. De betreffende vordering moet worden afgewezen.
(subsidiaire) vordering VGB tot schadevergoeding
4.28.
Voor het niet ontbonden deel van de overeenkomst heeft Betty Blocks nog aangevoerd dat de tekortkoming in de nakoming van de zorgplicht niet aan haar toerekenbaar is omdat VGB haar medewerkingsplicht inadequaat uitvoerde en weigerde te testen. Onder herhaling van het oordeel hierboven over de eigen plichten van VGB, faalt dit standpunt. Dit betekent dat de schending van de zorgplicht aan Betty Blocks toerekenbaar is en zij in beginsel voor het niet ontbonden deel van de overeenkomst gehouden is tot vergoeding van schade ten gevolge daarvan.
4.29.
Wat voor het niet-ontbonden deel van de overeenkomst tot aan 18 april 2017 als schade voor vergoeding in aanmerking komt, wordt bepaald door een vergelijking van de situatie van VGB zoals die door de schending van de zorgplicht is met de hypothetische situatie dat Betty Blocks haar zorgplicht niet zou hebben geschonden. De rechtbank stelt vast dat in dat laatste geval VGB de eigen uren die van 15 februari 2016 tot en met 13 maart 2017 aan het project zijn besteed ook zou hebben moeten maken. Het daarvoor gevorderde bedrag van € 33.283,75 komt dan ook niet voor vergoeding in aanmerking. Het zelfde geldt voor de inzet van de externe accountant en ict-er in januari en maart 2017 en voor de reiskosten wegens afspraken op kantoor van Betty Blocks.
4.30.
Voor het overige zal de rechtbank iedere verdere beslissing aanhouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
12 december 2018voor het nemen van een akte door Betty Blocks om uit de als productie 10 overgelegde facturen een uitsplitsing aan te leveren van wat zij aan haar werkzaamheden voor sprint 1 en 2 tot en met 18 april 2017 en voor sprints 3 en 4 tot en met 7 maart 2017 heeft verricht, welk bedrag daarvoor in rekening was gebracht en wat na aftrek van wat al betaald is door VGB nog openstaat, waarna de wederpartij op de rol van 4 weken daarna een antwoordakte kan nemen,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. van der Veen en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2018. [1]

Voetnoten

1.PV/SV