ECLI:NL:RBNHO:2017:9995

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 december 2017
Publicatiedatum
29 november 2017
Zaaknummer
5732675
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Europees civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatievergoeding voor gemiste aansluitende vlucht door vertraging

In deze zaak vorderen passagiers compensatie van Delta Air Lines wegens het missen van een aansluitende vlucht als gevolg van een vertraging van hun eerste vlucht. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst met Delta Air Lines voor een vlucht van Amsterdam naar Detroit, met een aansluitende vlucht naar Montreal. De eerste vlucht arriveerde met een vertraging van 24 minuten, waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht naar Montreal misten. Delta Air Lines heeft geweigerd de compensatie te betalen, met als argument dat de passagiers voldoende overstaptijd hadden en dat de vertraging niet de oorzaak was van het missen van de aansluitende vlucht.

De rechtbank oordeelt dat Delta Air Lines onvoldoende rekening heeft gehouden met de mogelijkheid van vertraging en de beperkte overstaptijd. De passagiers hebben aangetoond dat zij hun eindbestemming met een vertraging van meer dan 18 uur hebben bereikt, wat hen recht geeft op compensatie op grond van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De rechtbank wijst de vordering van de passagiers toe en veroordeelt Delta Air Lines tot betaling van € 2.070,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De rechtbank concludeert dat de passagiers niet verantwoordelijk zijn voor het missen van hun aansluitende vlucht, en dat Delta Air Lines in gebreke is gebleven.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
zaaknummer / rolnummer: 5732675 / CV EXPL 17-1583
Vonnis van 6 december 2017
in de zaak van

1.[passagier 1],

wonende te [woonplaats],
2.
[passagier 2],
wonende te [woonplaats],
3.
[passagier 3],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. I.G.B. Maertzdorff, mr. M.J.R. Hannink en M.A.P. Duinkerke (EU-Claim)
tegen
DE BUITENLANDSE VENNOOTSCHAP DELTA AIR LINES, INC.,
gevestigd te Wilmington (USA),
gedaagde,
advocaat mr. M. Lustenhouwer te Rotterdam.
Partijen zullen hierna de passagiers en Delta Air Lines genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Delta Air Lines hen op 20 mei 2015 met vluchtnummer DL135 diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Detroit Wayne County Airport (USA), met als lokale vertrektijd 10:05 uur, en lokale aankomsttijd 12:27 uur. Aansluitend diende Delta Air Lines de passagiers met vluchtnummer DL5982 op 20 mei 2015 vervoeren naar Montreal Pierre Elliot Trudeau International Airport (Canada), met als lokale vertrektijd 13:49 uur, en 15:37 uur als lokale aankomsttijd.
2.2.
Vlucht DL135 is op 20 mei 2015 om 12:51 uur, met een vertraging van 24 minuten, te Detroit aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben de aansluitende vlucht DL5982 van Detroit naar Montreal gemist. Zij zijn met vlucht DL3395 op 21 mei 2015 om 10:15 uur (lokale tijd) te Montreal aangekomen.
2.4.
Delta Air Lines is herhaaldelijk namens de passagiers aangeschreven om over te gaan tot betaling van de compensatievergoeding op grond van Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening).
2.5.
Delta Air Lines heeft geweigerd de compensatie te betalen.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen samengevat - veroordeling van Delta Air Lines tot betaling van € 1.800,00 aan compensatie, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 20 mei 2015, althans datum ingebrekestelling, althans de datum van dagvaarding. Daarnaast vorderen de passagiers betaling van € 363,00 dan wel € 270,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente, met veroordeling van Delta Air Lines in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof (hierna: het Hof).
3.3.
Ondanks herhaalde sommatie is Delta Air Lines weigerachtig gebleven de compensatie te betalen, zodat zij tevens buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is geworden.

4.Het verweer

4.1.
Delta Air Lines betwist de vordering. Delta Air Lines voert daartoe aan dat het missen van de aansluitende vlucht naar Montreal niet het gevolg is geweest van de beperkte vertraging van de vlucht DL135 uit Amsterdam, omdat de passagiers met een overstaptijd van 58 minuten nog voldoende tijd resteerde om hun aansluitende vlucht naar Montreal te halen. De omstandigheden die ertoe hebben geleid dat de passagiers zich desondanks niet tijdig hebben aangemeld voor de vlucht naar Montreal moet daarom voor rekening en risico van de passagiers komen. Hieruit volgt dat de vertraging waarmee de passagiers hun eindbestemming Montreal hebben bereikt, geen langdurige vertraging is in de zin van de Verordening, zodat de passagiers geen recht hebben op compensatie.
4.2.
Voor zover wordt geoordeeld dat de passagiers het missen van hun aansluitende vlucht niet kan worden verweten, beroept Delta Air Lines zich erop dat het missen van de aansluitende vlucht het gevolg is geweest van de verplichte veiligheidscontroles waaraan de Amerikaanse autoriteiten de passagiers hebben onderworpen. Delta Air Lines wijst in dit kader op de Richtsnoeren voor interpretatie van de Verordening (EG) nr. 261/2004 van de Commissie, waarin staat dat de passagiers die aansluitende vluchten missen ter gevolge van aanzienlijke vertraging bij veiligheidscontroles geen recht hebben op compensatie.
4.3.
Delta Air Lines bestrijdt de verschuldigdheid van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en stelt dat de wettelijke rente in ieder geval niet vanaf 20 mei 2015 kan worden toegewezen, aangezien op die datum geen verzuim is ingetreden.

5.De beoordeling

5.1.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de kantonrechter te Haarlem bevoegd is kennis te nemen van het onderhavige geschil, en dat de Verordening op het geschil van toepassing is.
5.2.
Bij beoordeling van de vraag of de passagiers recht op compensatie hebben, zal de richtsnoeren van de Commissie voor interpretatie van de Verordening niet bij de beoordeling betrekken, omdat die geen geldend recht zijn.
5.3.
Uit de boekingsgegevens die de passagiers hebben overgelegd, blijkt dat zij in één boeking vluchten op 20 mei 2015 van Frankfurt naar Amsterdam, van Amsterdam naar Detroit, en tenslotte van Detroit naar Montreal bij Delta Air Lines hebben geboekt. Daarmee hebben de passagiers een vlucht geboekt met rechtstreekse aansluitingen in de zin van het Folkerts-arrest van het Hof van 26 februari 2013. In dit arrest is voor recht verklaard dat een luchtvaartmaatschappij de in artikel 7 van de Verordening voorziene compensatie verschuldigd is aan een passagier van een vlucht met rechtstreekse aansluitingen die bij vertrek een vertraging heeft opgelopen die de in artikel 6 van de Verordening neergelegde drempels niet overschrijdt, maar zijn eindbestemming heeft bereikt met een vertraging van drie uur of meer ten opzichte van de geplande aankomsttijd.
5.4.
Vast staat dat de vlucht van Amsterdam naar Detroit bij vertrek was vertraagd, en dat deze vlucht met een vertraging van 24 minuten te Detroit is aangekomen. Voorts staat vast dat de passagiers hun aansluitende vlucht hebben gemist, en dat de passagiers uiteindelijk hun eindbestemming Montreal met een vertraging van ruim 18 uur hebben bereikt. Uit het Folkerts-arrest volgt dat gezien de langdurige vertraging waarmee de passagiers op hun eindbestemming Montreal zijn aangekomen Delta Air Lines in beginsel de in artikel 7 van de Verordening voorziene compensatie aan hen is verschuldigd.
5.5.
Delta Air Lines voert weliswaar aan dat er voldoende overstaptijd resteerde voor de passagiers, maar heeft nagelaten dit met stukken te onderbouwen. Delta Air Lines heeft niet, althans onvoldoende gemotiveerd weersproken dat voor de passagiers op de luchthaven Detroit een minimale overstaptijd 60 minuten gold. Ondanks deze minimale overstaptijd is Delta Air Lines bij de planning van het reisschema van de passagiers uitgegaan van een overstaptijd van 82 minuten, zodat de passagiers een buffer van slechts 22 minuten hadden om hun aansluitende vlucht te halen bij eventuele vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar Detroit. De onderhavige vertraging bedroeg 24 minuten. Onder die omstandigheden lag het op de weg van Delta Air Lines om nader te onderbouwen, met feiten, dat de passagiers desondanks hun aansluitende vlucht wel hadden kunnen halen. Die informatie ontbreekt.
Hoewel Delta Air Lines in het stadium van de planning van de vluchten redelijkerwijs rekening had moeten houden met het risico van vertraging (zie het Eglitis-arrest), waarbij zij – gelet op haar verweer daaromtrent – ook bekend is met verplichte veiligheidscontroles van de Amerikaanse autoriteiten die kennelijk tijdrovend kunnen zijn, heeft Delta Air Lines met een buffer van 22 minuten onvoldoende rekening gehouden met een eventuele vertraging van de inkomende vlucht.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat niet is gebleken dat het aan de passagiers heeft gelegen dat zij de aansluitende hebben misgelopen, maar dat dit is veroorzaakt door de ontstane vertraging en de beperkte buffer van overstaptijd waarin in het reisschema van de passagiers was voorzien. Het verweer dat het de passagiers valt te verwijten dat zij zich niet op tijd voor de vlucht naar Montreal hebben gemeld, faalt mitsdien.
5.6.
Het verweer van Delta Air Lines dat het niet voor haar rekening en risico komt dat de passagiers mogelijk zijn opgehouden langdurige verplichte grenscontroles, is onvoldoende feitelijk onderbouwd, en wordt eveneens verworpen.
5.7.
De conclusie is dat de vordering van de passagiers tot betaling van de compensatievergoeding zal worden toegewezen. De wettelijke rente over de hoofdsom is toewijsbaar vanaf de datum van de vlucht, zoals gevorderd. Immers, gelet op artikel 6:83 sub b BW is de vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade terstond opeisbaar en treedt het verzuim zonder ingebrekestelling in op het moment waarop de schade geacht wordt te zijn geleden.
5.8.
De passagiers hebben voldoende onderbouwd dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht om betaling van de vordering te verkrijgen, zodat buitengerechtelijke kosten toewijsbaar zijn. Nu de onderhavige vordering niet ziet op een verbintenis uit overeenkomst tot betaling van een geldsom of een verbintenis tot vergoeding van schade, vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst of een verbintenis tot betaling van geldsom omgezet in verbintenis tot vervangende schadevergoeding in de zin van artikel 6:87 Burgerlijk Wetboek, dient voor de vaststelling van de hoogte van de incassokosten te worden aangeknoopt bij het rapport Voorwerk II. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten dient te worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in de het Besluit buitengerechtelijke incassokosten in plaats van de aan de tarieven van het rapport Voorwerk II, nu de tarieven neergelegd in voornoemd Besluit geacht worden redelijk te zijn. De subsidiair gevorderde vergoeding van € 270,00 voor buitengerechtelijke incassokosten is in overeenstemming met het besluit, en zal daarom worden toegewezen. Omdat de passagiers niet hebben gesteld op welke datum de buitengerechtelijke kosten daadwerkelijk zijn betaald, zal de kantonrechter de rente over deze kosten toewijzen vanaf de datum van dagvaarding.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van Delta Air Lines, omdat zij ongelijk krijgt. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar. De gevorderde nakosten zijn tot een bedrag van € 75,00 eveneens toewijsbaar, voor zover de passagiers deze nakosten daadwerkelijk maken.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt Delta Air Lines om aan de passagiers te betalen een bedrag van € 2.070,00 (tweeduizendzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.800,00 met ingang van 20 mei 2015, en over € 270,00 vanaf 18 november 2016, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt Delta Air Lines in de proceskosten, aan de zijde van de passagiers tot op heden begroot op:
dagvaarding € 96,57
griffierecht € 223,00
salaris gemachtigde € 300,00
nasalaris € 75,00, voor zover de passagiers daadwerkelijk nakosten maken
te vermeerderen met de wettelijke rente over al deze kosten vanaf 14 dagen na de dag van dit vonnis;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries en heden in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: