Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 mei 2017
- het proces-verbaal van comparitie van 2 november 2017.
Rechtbank Noord-Holland
In deze civiele procedure vordert Westland Infra Netbeheer B.V. (hierna: Westland) dat de rechtbank vaststelt dat Schneider Electric The Netherlands B.V. (hierna: Schneider) tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen door non-conforme RM6 installaties te leveren. Westland stelt dat de installaties niet voldoen aan de door Schneider aangegeven levensduur van 30 jaar, aangezien er in de periode van 2002 tot 2012 kortsluitingen hebben plaatsgevonden in 14 van de 817 geleverde installaties. Schneider betwist de non-conformiteit en voert aan dat de kortsluitingen het gevolg zijn van alternatieve oorzaken, zoals onjuist onderhoud en installatie door Westland zelf. De rechtbank oordeelt dat Westland haar vorderingen niet voldoende heeft onderbouwd en dat de door Schneider aangevoerde alternatieve oorzaken voor de lekkages even plausibel zijn. Hierdoor wordt de vordering van Westland afgewezen. Westland wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 10.325,00, en moet ook een bedrag van € 2.000,00 aan Schneider vergoeden voor kosten in het kader van een incidentele vordering. Het vonnis is gewezen op 22 november 2017.