ECLI:NL:RBNHO:2017:9592
Rechtbank Noord-Holland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Aanspraak werknemer op vergoeding wegens schending aanzegverplichting door werkgever naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar
In deze zaak heeft de werknemer, die in dienst was bij AZA B.V. als Individueel Begeleider, een verzoek ingediend bij de kantonrechter om een vergoeding te ontvangen wegens het niet tijdig aanzeggen van het niet verlengen van haar arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst liep van 4 april 2016 tot 3 april 2017, en op 22 februari 2017 werd de werknemer mondeling geïnformeerd dat haar contract niet verlengd zou worden. De werknemer ontving echter pas op 1 maart 2017 een schriftelijke bevestiging van de werkgever, wat volgens haar in strijd was met de aanzegverplichting uit artikel 7:668 BW. De werknemer vorderde een vergoeding van € 1.960,90 bruto, gelijk aan het loon voor een maand, omdat zij meende dat de werkgever niet tijdig had gehandeld.
De werkgever verweerde zich door te stellen dat de werknemer voldoende op de hoogte was van de situatie, gezien de mondelinge mededeling en de correspondentie via WhatsApp en e-mail. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer, door de eerdere communicatie, tijdig op de hoogte was van het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter concludeerde dat het onaanvaardbaar zou zijn om de werkgever te veroordelen tot betaling van een vergoeding, omdat de werknemer geen nadeel had ondervonden van het niet tijdig ontvangen van de schriftelijke bevestiging. Het verzoek van de werknemer werd afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd.