3.8Voorts staat vast [zelfstandig ondernemer] daadwerkelijk een proefperiode gehad heeft van meer dan 6 weken welke in ging op 13 mei 2011. De vervoersovereenkomst is gesloten op 15 juli 2011, derhalve heeft [zelfstandig ondernemer] feitelijk een proefperiode gehad van 8 weken. Gedurende deze periode reed [zelfstandig ondernemer] in een gehuurde bus. Pas op 30 september 2011 heeft [zelfstandig ondernemer] een leasecontract gesloten ten aanzien van een “eigen” bus. Blijkens het leasecontract verplichtte [zelfstandig ondernemer] zich om gedurende 60 maanden elke maand ruim € 500,- aan de leasemaatschappij te betalen. [zelfstandig ondernemer] heeft dus tijd gehad om het contract met PostNL goed te overwegen voordat hij de investering in de bus deed (en een eventuele afhankelijkheid van PostNL als opdrachtgever ontstond). Voor zover [zelfstandig ondernemer] betoogt dat hij mede als gevolg van aangegane financiële verplichtingen, ten tijde van het sluiten van de vervoersovereenkomst feitelijk geen onderhandelingsvrijheid had, faalt dit betoog.
Op welke wijze hebben partijen feitelijk uitvoering gegeven aan de overeenkomst?
Beloning
3.9
Vast staat dat [zelfstandig ondernemer] niet werd beloond op basis van zijn inspanningen en/of op basis van gewerkte uren, maar op basis van het door hem geleverde resultaat. [zelfstandig ondernemer] ontving een vergoeding per succesvolle stop. Het risico van het niet bezorgen, en daarmee het risico ten aanzien van de beloning, lag dus bij [zelfstandig ondernemer] . De vervangers die [zelfstandig ondernemer] inzette (zie hierna) werden door hem betaald. In geval van ziekte of vakantie ontving [zelfstandig ondernemer] geen vergoeding.
3.1
Alle route wijzigingen zijn door beide partijen geaccordeerd en als Bijlage bij de vervoersovereenkomst gevoegd evenals de bijbehorende Tariefindicatie. Hierin is de route vermeld, het aantal stops en de prijs per stop. Ook deze Tariefindicatie is door beide partijen ondertekend.
3.11
[zelfstandig ondernemer] stuurde niet zelf een factuur aan PostNL maar ontving wekelijks een “Creditfactuur” waarop het weeknummer vermeld stond met de tekst: “Door u geleverde diensten voor de vestiging ….”, het aantal stops en de data daarvan, het daarvoor door PostNL verschuldigde bedrag en de daarover verschuldigde BTW.
Ondernemingsrisico, investeringsrisico
3.12
[zelfstandig ondernemer] heeft zich bij het aangaan van de overeenkomst verplicht om voor de uitvoering van zijn werkzaamheden voor PostNL een bus aan te schaffen die moest voldoen aan door
PostNL verschafte specificaties (wit, juiste maatvoering, representatief en op aangeven van PostNL voorzien van bepaalde stickers).
3.13
[zelfstandig ondernemer] heeft deze bus zelf aangeschaft door middel van het aangaan van een Lease contract met AutoCash Financial Lease. Hij draagt hiervan zelf het investeringsrisico.
3.14
De verplicht voorgeschreven werkkleding werd verschaft door (en bleef eigendom van) PostNL.
3.15
PostNL faciliteert een website, Subconet, voor communicatie met de subcontractors. Op deze site wordt gewezen op de mogelijkheid om (bedrijfs)middelen met korting en onder aantrekkelijke voorwaarden aan te schaffen bij bepaalde leveranciers. Ook is er een Subco Wagenpark, waarbinnen koop,- lease- of huurconstructies worden aangeboden ten aanzien van de door de subcontractors aan te schaffen bus.
3.16
[zelfstandig ondernemer] heeft een btw nummer en doet per kwartaal btw-aangifte, wordt door de Belastingdienst belast voor winst uit onderneming en maakt gebruik van zelfstandigen/startersaftrek en MKB-winstvrijstelling, staat als eigenaar van zijn onderneming ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, laat jaarstukken opstellen, heeft een rekening-courant en een bedrijfsspaarrekening bij de Rabobank, en is verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid.
Aard van arbeidsprestatie, strekking van de instructiebevoegdheid, mate van zelfstandigheid
3.17
De aard van de werkzaamheden is zodanig dat ten aanzien van
de inhoudvan het werk weinig inhoudelijke instructie valt te geven (het bezorgen van een pakje is immers niet iets wat op tien verschillende wijzen gedaan kan worden, anders dan bijvoorbeeld het geven van een muziekles of de taak van een verzorgster). De stelling van PostNL dat geen voorbeelden zijn genoemd van instructies die aan [zelfstandig ondernemer] zijn gegeven buiten na te noemen op papier beschreven instructies, overtuigt dan ook niet omdat dergelijke instructies moeilijk denkbaar zijn.
3.18
PostNL heeft echter ten aanzien van vrijwel alles wat met
de uitvoeringvan het werk samenhangt, zoals de bedrijfskleding, het schoeisel en de wijze waarop de scanner voor pakjes bevestigd dient te worden aan de broekriem, gedetailleerde instructies gegeven. Hetzelfde geldt ten aanzien van de kleur en de maatvoering waaraan de bus van [zelfstandig ondernemer] dient te voldoen. Er zijn Werkinstructies en Huisregels van toepassing verklaard die ook gelden voor de werknemers van PostNL. PostNL stelt in dit verband dat sprake is van Servicekaders die beogen te waarborgen dat voor klanten herkenbaar is dat [zelfstandig ondernemer] werkt in opdracht van PostNL, en die voorts voortvloeien uit de Postwet en het consumentenrecht. Ook indien dit juist is, doet dit niet af aan het gegeven dat het aan de subcontractors opleggen van dergelijke Servicekaders afbreuk doet aan hun ondernemingsvrijheid. Terecht stelt de gemachtigde van PostNL dat in vele vormen van zelfstandige dienstverlening kaders worden opgelegd aan de opdrachtnemer, het gaat evenwel om de mate waarin dit gebeurt, in samenhang met de overige feiten en omstandigheden.
3.19
PostNL controleert op de naleving van deze instructies, onder meer door het houden van zogeheten “Straatcontroles”. Op het “Straatcontrole formulier” zijn vragen vermeld betreffende de aanwezigheid van alcohol en/of drugs in de bus.
Ook vermeldt het formulier de volgende vragen:
“Is de chauffeur de persoon die volgens het dcp/depot de rit moet rijden
Draagt de chauffeur representatieve PostNL kleding
Is het herkenbaar dat dit voertuig in opdracht van PostNL rijdt?
Behoren alle zendingen in de auto tot deze rit? (steekproef van ca 10 stuks)”
Hieruit kan geconcludeerd worden dat de straatcontroles niet louter dienen ter waarborging van de juiste behandeling van de pakketten en de veiligheid van betrokkenen, maar ook strekken tot controle op naleving van de voorschriften door de subcontractors.
3.2
PostNL houdt periodiek evaluatiegesprekken met haar subcontractors, waarvan verslag wordt opgemaakt.
3.21
De routes die [zelfstandig ondernemer] reed werden blijkens de Bijlage bij de Vervoersovereenkomst op vaste dagen verricht. [zelfstandig ondernemer] was verplicht om op vaste tijden de pakketten van het depot op te halen. PostNL hanteert bij de bezorging van pakketten een systeem van Tijdvakindicatie (TVI). Dit houdt in dat klanten een indicatie krijgen van een tijdvak van 2 of 3 uren waar binnen hun pakket bezorgd wordt. PostNL bepaalde op basis van de postcodes die tot de route van [zelfstandig ondernemer] behoren van tevoren eenzijdig de route, waarbij – eveneens vooraf – aan klanten de bijbehorende TVI’s worden gegeven.
Ter zitting is gesteld en met stukken onderbouwd dat de subcontractors worden aangesproken op een te lage “tijdvakindicatie score”. Feitelijk betekent dit systeem dat de subcontractors niet of nauwelijks de vrijheid hebben om zelf te bepalen hoe en wanneer ze hun route rijden en om tussentijds te stoppen/onderbreken voor bijvoorbeeld een langere lunchpauze of privézaken. PostNL heeft erop gewezen dat het de subcontractors vrij staat tevoren 24 of 48 uur van tevoren wijzigingen door te geven, echter in de praktijk gebeurt dit niet of nauwelijks.
3.22
Krachtens de overeenkomst (artikel 7.3) was het [zelfstandig ondernemer] niet toegestaan om zich structureel door een ander te laten vervangen bij de uitvoering van zijn werkzaamheden. Evenwel staat vast dat [zelfstandig ondernemer] zich in de jaren 2012 tot en met 2014 voor gemiddeld 22 % van de tijd door anderen, niet zijnde familie, heeft laten vervangen. Daarbij was sprake van een vaste vervanger die in een eigen bus reed. Ook staat vast dat [zelfstandig ondernemer] aan zijn vervangers minder betaalde dan hij zelf ontving van PostNL, hetgeen een aanwijzing is voor ondernemerschap.
3.23
Op grond van hetgeen hierboven is overwogen, komt de kantonrechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen en afwegend, tot de conclusie dat [zelfstandig ondernemer] bewust en op eigen initiatief heeft gekozen voor het zelfstandig ondernemerschap. Hij was al eerder gevestigd als zelfstandig ondernemer, heeft een proefperiode gehad van ruim 8 weken, heeft het leasecontract voor zijn bus pas afgesloten ná totstandkoming van de vervoersovereenkomst met PostNL, en liet zich structureel vervangen bij zijn werkzaamheden waarbij hij zijn vervangers een lager bedrag betaalde dan hij zelf ontving van PostNL. De kantonrechter weegt tenslotte ook mee dat onvoldoende is weersproken dat PostNL [zelfstandig ondernemer] in 2015 heeft aangeboden een arbeidsovereenkomst aan te gaan voor dezelfde werkzaamheden die hij als zelfstandige verrichte, en dat [zelfstandig ondernemer] dit aanbod heeft afgeslagen omdat hij graag een aanbod voor een arbeidsovereenkomst in de binnendienst wilde.
Aldus heeft [zelfstandig ondernemer] willens en wetens geopteerd voor afwijzing van de werknemersstatus en voortzetting van zijn ZZP-erschap.
3.24
Het feit dat PostNL gedetailleerde instructies gaf ten aanzien van de uitvoering van het werk en op de naleving daarvan toezag, hetgeen op zichzelf alle kenmerken heeft van een gezagsverhouding, weegt in het onderhavige geval niet op tegen de hierboven genoemde omstandigheden. Hetzelfde geldt voor het gegeven dat [zelfstandig ondernemer] alleen voor PostNL reed of mocht rijden waardoor mogelijk een economische afhankelijkheid ontstond.
3.25
Nu geen sprake is van een arbeidsovereenkomst, zullen de daarop gebaseerde vorderingen, zowel in de hoofdzaak als in het kort geding, worden afgewezen. [zelfstandig ondernemer] heeft niet, ook niet subsidiair, het standpunt ingenomen dat de opzegging van de vervoersovereenkomst onterecht is geschied.