ECLI:NL:RBNHO:2017:8819

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 oktober 2017
Publicatiedatum
23 oktober 2017
Zaaknummer
606671
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens aanhoudende geluidsoverlast door huurder

In deze zaak heeft de Woningstichting Kennemer Wonen (hierna: KW) een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens aanhoudende geluidsoverlast. De huurder, [gedaagde], woont sinds 1976 in de woning en huurt deze sinds november 2006 van KW. Sinds april 2015 ontving KW klachten van omwonenden over geluidsoverlast, waaronder geschreeuw, gescheld, en luide muziek. Ondanks herhaalde waarschuwingen en gesprekken, bleef [gedaagde] overlast veroorzaken. KW heeft geprobeerd om [gedaagde] te helpen door hem te verwijzen naar verslavingszorg, maar dit heeft niet geleid tot verbetering. Op basis van de aanhoudende klachten en het gedrag van [gedaagde] heeft KW uiteindelijk besloten om de huurovereenkomst te ontbinden en ontruiming te vorderen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] zich niet als een goed huurder heeft gedragen en dat de overlast een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst vormt. De rechter heeft de vordering van KW toegewezen, met een ontruimingstermijn van veertien dagen, en de proceskosten gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 6006671 \ CV EXPL 17-4004
Uitspraakdatum: 18 oktober 2017
Vonnis in de zaak van:
de stichting
Woningstichting Kennemer Wonen
gevestigd te Alkmaar
eiseres
verder te noemen: KW
gemachtigde: mr. J.Th. van Oostrum
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. J. de Haan

1.Het procesverloop

1.1.
KW heeft bij dagvaarding van 15 mei 2017 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 18 september 2017 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft KW bij brief van 12 september 2017 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] woont sinds 1976 in de woning aan het adres [adres 1] Hij huurt deze woning sinds november 2006 van KW. Sinds december 2006 woont [gedaagde] alleen in de woning. Het betreft een woning op de eerste verdieping (tweede woonlaag) in een flatgebouw.
2.2.
KW heeft vanaf april 2015 klachten van omwonenden tevens huurders ontvangen over aanhoudende door [gedaagde] veroorzaakte geluidsoverlast. Het betreft - samengevat - herrie in de vorm van geschreeuw, gescheld, gegooi met spullen en deuren en gestamp op de vloer en luide muziek.
2.3.
Bij brief van 12 mei 2015 heeft KW [gedaagde] een waarschuwing gegeven en gesommeerd te stoppen met het veroorzaken van geluidsoverlast. In juni 2015 heeft KW weer soortgelijke klachten van omwonenden ontvangen, inclusief klachten over bedreigingen aan het adres van medebewoners.
2.4.
Op 6 oktober 2015 heeft een gesprek plaatsgevonden, waarin [gedaagde] heeft erkend dat hij overlast heeft veroorzaakt en toegezegd daarmee te zullen stoppen. De bij het gesprek aanwezige medewerker van GGD Hollands Noorden heeft [gedaagde] geadviseerd zich tot de verslavingszorg te wenden, omdat hij ernstige verslavingsproblemen kent.
2.5.
KW heeft daarna weer klachten van omwonenden ontvangen over door [gedaagde]
2.6.
veroorzaakte geluidsoverlast. KW heeft [gedaagde] uitgenodigd voor een bespreking op 30 november 2015. Hij is daar niet verschenen. Desgevraagd heeft [gedaagde] telefonisch aan KW toegezegd te zullen stoppen met het veroorzaken van overlast.
2.7.
KW heeft vervolgens weer klachten van omwonenden ontvangen over door [gedaagde] veroorzaakte geluidsoverlast. KW heeft hem bij brief van 21 december 2015 en 7 juni 2016 (bij wijze van laatste waarschuwing) schriftelijk verzocht geen overlast meer te veroorzaken.
2.8.
Omdat de klachten aanhielden, heeft KW op 10 maart 2017 een overleg met een aantal omwonenden van [gedaagde] gehad. KW heeft geconstateerd dar tenminste vijf omwonenden aanhoudend ernstige overlast door het gedrag van [gedaagde] ondervinden.
2.9.
Bij brief van 27 maart 2017 heeft de gemachtigde van KW [gedaagde] bericht dat hij met zijn langdurig en ernstig overlastveroorzakend gedrag de grens heeft overschreden en hem gesommeerd dat gedrag te staken bij gebreke waarvan een procedure strekkende tot ontbinding en ontruiming van respectievelijk de huurovereenkomst en het gehuurde zou volgen.
2.10.
KW heeft vervolgens klachten ontvangen over door [gedaagde] veroorzaakte overlast op 28 maart, 3, 4, 5, 7, 8, 30 april en 3 mei 2017.

3.De vordering

3.1.
KW vordert, zakelijk weergegeven, dat de kantonrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad de huurovereenkomst met betrekking tot de [adres 1] ontbindt, met veroordeling van [gedaagde] om het gehuurde te ontruimen binnen vijf dagen na betekening van het vonnis, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten waaronder begrepen de nakosten.
3.2.
KW legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] zich niet als een goed huurder gedraagt en in strijd met de verplichtingen uit het huurreglement en de wet handelt. De door [gedaagde] bezorgde overlast vormt een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst. Van KW kan in redelijkheid niet worden gevergd dat zij de huurovereenkomst met [gedaagde] langer laat voortduren.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] voert – samengevat – het volgende verweer. De overlastklachten zijn overdreven. Er is thans geen sprake meer van overlast en er zal geen overlast meer plaatsvinden. Subsidiair voert [gedaagde] aan dat het een ramp zal zijn als hij op straat komt te staan, omdat hij geen opvang elders heeft. Hij wil graag in aanmerking komen voor een tweede kans, al dan niet in een andere woning.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt voorop dat een huurder gehouden is zich als goed huurder te gedragen. Dit betekent - onder meer - dat hij zich dient te onthouden van het veroorzaken van overlast aan omwonenden. Indien de huurder desondanks overlast veroorzaakt, is sprake van een tekortkoming. Ingevolge artikel 6:265 BW geeft iedere tekortkoming in de nakoming aan de wederpartij de bevoegdheid de overeenkomst te ontbinden, tenzij de tekortkoming gelet op haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
5.2.
KW heeft haar stelling dat sinds april 2015 sprake is van door [gedaagde] veroorzaakte geluidsoverlast onderbouwd met een aantal overlastmeldingen. Het betreft meerdere meldingen van de bewoners van [adres 2] (de onderburen) en [adres 3] (de naaste buren). Volgens KW hebben de andere omwonenden, de bewoners van de huisnummers 24, 42 en 46, vaak door tussenkomst van de bewoners van de nummers 8 en 28 bij haar geklaagd over de door [gedaagde] veroorzaakte overlast. [gedaagde] heeft niet betwist dat deze klachten zijn geuit noch dat hij met zijn gedrag overlast heeft veroorzaakt. KW heeft voorts - onweersproken - gesteld dat [gedaagde] herhaaldelijk heeft toegezegd geen overlast meer te zullen veroorzaken. Verder is onbetwist dat [gedaagde] vervolgens is doorgegaan met zijn overlast veroorzakend gedrag. De laatste overlastklachten dateren van augustus 2017, zo blijkt uit de door KW overgelegde overlastmeldingen (bijlage 10 en 11). De kantonrechter stelt op grond hiervan vast dat [gedaagde] al ruim twee jaren lang meerdere buren geluidsoverlast bezorgt. Er is derhalve sprake van een tekortkoming van [gedaagde] in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst.
5.3.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat de klachten overdreven zijn en de gevolgen van de gevraagde ontbinding en ontruiming groot voor hem zijn. De kantonrechter overweegt hieromtrent als volgt. Uit de onderbouwde stellingen van KW, die door [gedaagde] niet zijn betwist, blijkt dat sprake is van structurele en ernstige overlast. Uit de overlastmeldingen blijkt dat het gaat om geluidsoverlast door geschreeuw, gescheld (mede inhoudende bedreigingen aan het adres van omwonenden), gegooi, gestamp door [gedaagde] en harde muziek, zowel overdag als ’s nachts. Hoewel [gedaagde] een belang heeft om in de woning te blijven wonen, dient het belang van KW dat haar andere huurders (omwonenden van [gedaagde] ) gevrijwaard blijven van overlast zwaarder te wegen. In dit verband is mede van belang dat KW gedurende de afgelopen jaren al het mogelijke heeft gedaan om [gedaagde] te helpen. KW heeft hulpverlening voor de verslavingsproblemen van [gedaagde] in gang gezet en hem verschillende kansen gegeven zijn gedrag te beteren, maar dat is niet afdoende gebleken. Zelfs de onderhavige procedure is voor [gedaagde] geen reden geweest om zijn overlastveroorzakende gedrag te staken. De tekortkoming van [gedaagde] is derhalve zodanig ernstig dat deze ontbinding van de huurovereenkomst met haar gevolgen rechtvaardigt. Gezien deze conclusie bestaat voor het opleggen van een gedragsaanwijzing, zoals ter comparitie door [gedaagde] verzocht, geen aanleiding.
5.4.
[gedaagde] heeft voorts verzocht om een tweede kans, in die zin dat KW hem een laatste kans biedt om zijn huurgedrag te verbeteren door met hem een tijdelijke huurovereenkomst aan te gaan. KW heeft ter comparitie aangegeven hiertoe niet bereid te zijn, omdat er geen perspectief is. [gedaagde] houdt zich immers niet aan de afspraken en komt zijn beloftes niet na, aldus KW. Nu de rechter een partij niet kan dwingen tot het sluiten van een overeenkomst tot het aangaan waarvan zij niet verplicht is en die zij uitdrukkelijk niet wenst, kan het verzoek van [gedaagde] om een tweede kans niet tot afwijzing van de vordering leiden.
5.5.
Gezien het voorgaande wordt de vordering toegewezen, met dien verstande dat de ontruimingstermijn op veertien dagen wordt gesteld.
5.6.
De kantonrechter ziet in de relatie tussen partijen aanleiding om de proceskosten tussen hen te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan [adres 1] ;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om de woning met aanhorigheden aan [adres 1] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis met al het zijne en de zijnen te ontruimen en ontruimd te houden;
6.3.
compenseert de proceskosten tussen partijen;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter