In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 25 oktober 2017, is de rechtbank geconfronteerd met een beroep van eiser tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem. Eiser had op 4 augustus 2015 een verzoek ingediend op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om openbaarmaking van documenten die verband hielden met een fiscaal advies over de precario-aanslag bij de bouw van het Hof van Peltenburg. Het college heeft echter in zijn bestreden besluit van 6 januari 2016 het bezwaar van eiser ongegrond verklaard voor zover het betrekking had op documenten waarop de Wob van toepassing is, en niet-ontvankelijk verklaard voor documenten waarop artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) van toepassing is.
De rechtbank heeft in deze zaak vastgesteld dat de geheimhoudingsplicht van artikel 67 Awr prevaleert boven de Wob. Eiser heeft betoogd dat de rechtbank niet bevoegd is om kennis te nemen van het beroep, omdat het besluit van verweerder niet onder de bestuursrechter valt. De rechtbank heeft de niet-openbaar gemaakte informatie ingezien en geconcludeerd dat deze informatie onder de geheimhoudingsplicht valt, omdat het adviezen betreft die betrekking hebben op de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen van een specifieke belastingplichtige.
Uiteindelijk heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het beroep van eiser, en bepaald dat alleen een vordering bij de burgerlijke rechter kan worden ingesteld. De rechtbank heeft verweerder opgedragen het door eiser betaalde griffierecht van € 168,- te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt de toepassing van artikel 67 Awr en de beperkingen van de Wob in het kader van fiscale adviezen.