Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en haar mededader voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], opzettelijk van het leven te beroven,
met dat opzet samen met die andertelkens met een mes,
die[slachtoffer 2] gemaakt, en
hetdoor haar gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten steek- en/of snijverwondingen aan het lichaam van die [slachtoffer 3] en het lichaam van die [slachtoffer 2], ten gevolge heeft gehad.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
bezittingen ophalen politiebureau € 8,76
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
4 (vier) jaren.
[benadeelde partij 1 nabestaande slachtoffer 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 6.104,75, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij 1 nabestaande slachtoffer 1] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
65 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[slachtoffer 3]geleden schade tot een bedrag van
€ 4.476,45, bestaande uit € 2.476,45 voor de materiële en
€ 2.000,-- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 januari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 3] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een van de medeverdachten is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
54 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[slachtoffer 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.185,--, bestaande uit € 685,-- voor de materiële en
€ 1.500,-- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 januari 2016 tot aan de dag der
31 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[benadeelde partij 2 nabestaande slachtoffer 1]en
[benadeelde partij 3 nabestaande slachtoffer 1]niet-ontvankelijk in de vordering.