Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
Zij kwamen op ons af en wij op hun). Dat [verdachte] hierbij met een gerichte trap onderuit geschopt is, past ook bij een actieve deelname aan het vechten, net als de omstandigheid dat zij haar sleutels in haar hand vast had. Hoewel het slaan door [verdachte] in de latere verklaringen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] niet meer wordt genoemd, acht de rechtbank dit, gelet op het voorgaande, wel bewezen.
die[slachtoffer 2]gemaakt, en
hetdoor haar mededaders gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten steek- en/of snijverwondingen aan het lichaam van die [slachtoffer 3] en het lichaam van die [slachtoffer 2], ten gevolge heeft gehad.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
een behandeling bij De Waag, zo nodig in samenwerking met een instelling voor verslaving, zoals de Brijderstichting. Voorts begeleiding vanuit Stichting Mee en Centrum voor Jeugd en Gezin.
een meldplicht bij de reclassering, waarbij de begeleiding met name gericht zal moeten zijn op het opbouwen van een stevig steunnetwerk rond betrokkene. Hierbij wordt gedacht aan ambulante begeleiding door de Waag en het opstarten van praktische begeleiding door de stichting MEE.
7.Vordering benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
bezittingen ophalen politiebureau € 8,76
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
TWAALF (12) MAANDEN. Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot vier (4) maanden
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van drie jaren.
[benadeelde partij nabestaande slachtoffer 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 6.104,75, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij nabestaande slachtoffer 1] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
65 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[slachtoffer 3]geleden schade tot een bedrag van
€ 4.476,45, bestaande uit € 2.476,45 voor de materiële en
€ 2.000,-- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 januari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 3] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
54 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[slachtoffer 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.185,--, bestaande uit € 685,-- voor de materiële en
€ 1.500,-- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 januari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 2], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
31 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[benadeelde partij 2 nabestaande slachtoffer 1]en
[benadeelde partij 3 nabestaande slachtoffer 1]niet-ontvankelijk in de vordering.