Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting Woonwaard Noord-Kennemerland
1.Het procesverloop
2.De feiten
Op 12 mei 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder vervolgens derdenbeslag gelegd onder de werkgever van eiseres. Van dit beslag is proces-verbaal opgemaakt.
3.De vordering
Ten onrechte heeft Woonwaard bepaald dat ten aanzien van eiseres een beslagvrije voet van € 0,00 zou gelden. Ieder in Nederland wonende schuldenaar heeft recht op een beslagvrije voet. Slechts wanneer er sprake is van overige onbeslagen inkomstenbronnen kan ex art. 475d lid 6 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [Rv] voor de beslagen inkomstenbron onder omstandigheden een beslagvrije voet van € 0,00 resteren. Eiseres heeft slechts één inkomstenbron. Door het beslag heeft eiseres geen enkel middel van bestaan meer. Zij heeft mondeling geprotesteerd bij de deurwaarder, maar vond geen gehoor.
4.Het verweer
5.De beoordeling
“de ongehuwde die met een ander een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een aanverwant in de eerste graad, een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte.”
nihilheeft gesteld. Gelet op haar standpunt doelt zij kennelijk op toepassing van de bepaling van artikel 475g lid 2 Rv. Nog daargelaten dat dat gegeven – zoals eiseres terecht aanvoert – hoogstens kan leiden tot
halveringvan de beslagvrije voet, heeft Woonwaard onvoldoende onderbouwd dat sprake is “echtgenoten” in de zin van de wet of van inkomsten van een partner van eiseres.
Wegens het ontbreken van een wettelijke grondslag is een kostenveroordeling met de verplichting tot betaling van de explootkosten niet mogelijk.
6.De beslissing
€ 3.332,09, vermeerderd met de wettelijke rente volgens artikel 6: 119 BW vanaf heden tot de dag van algehele voldoening;
€ 279,67te voldoen, zijnde de schade tot en met heden;
€ 605,-: