9.Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
16 (zestien) maanden.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
8 (acht) maanden nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een
proeftijdvast van
2 (twee) jaren.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden dat veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
- zich zal melden bij Reclassering Nederland op het adres Drechterwaard 102, 1824 DX te Alkmaar. Veroordeelde zal zich aan de afspraken en aanwijzingen van de reclassering houden, zolang de reclassering dat noodzakelijk acht, ook als dat inhoudt het inzicht geven in zijn financiële situatie en het accepteren van begeleiding bij het op orde krijgen van zijn schuldenproblematiek;
- zich voor de duur van maximaal zes maanden zal laten opnemen in een kliniek voor forensische psychiatrie, onderdeel van GGZ Noord-Holland-Noord, of nader te noemen instelling. Hierbij dient veroordeelde zich te houden aan de afspraken en aanwijzingen van de behandelinstelling, waaronder afspraken en aanwijzingen over het gebruik van medicatie;
- zich aansluitend aan deze klinische opname zal laten aanmelden voor verdere resocialisatie middels een beschermende woonvorm van de (forensische) GGZ Noord-Holland-Noord, of nader te noemen instelling. Hierbij zal veroordeelde zich houden aan de in de woonvoorziening geldende huis- en leefregels en aan de aanwijzingen van het personeel, zolang de instelling en de reclassering dit noodzakelijk achten;
- geen alcohol en drugs zal gebruiken, zolang de reclassering dat noodzakelijk acht, en zal meewerken aan controles op de naleving hiervan.
Geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 5.183,73 (zegge: vijfduizend honderddrieëntachtig euro en drieënzeventig cent), bestaande uit vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer
[benadeelde 1]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 5.183,73 (zegge: vijfduizend honderddrieëntachtig euro en drieënzeventig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
60 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 445,85 (zegge: vierhonderdvijfenveertig euro en vijfentachtig cent), bestaande uit vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 februari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 2] voornoemd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer
[benadeelde 2]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 445,85 (zegge: vierhonderdvijfenveertig euro en vijfentachtig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 februari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
8 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde 3]geleden schade tot een bedrag van
€ 191,00 (zegge: honderdéénennegentig euro), bestaande uit vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 februari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 3] voornoemd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor de overige gevorderde materiële schade niet-ontvankelijk in de vordering.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer
[benadeelde 3]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 191,00 (zegge: honderdéénennegentig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 februari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
3 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.S. Lamboo, voorzitter,
mr. S. Jongeling en mr. J.M. ten Voorde, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. Z.T. Pronk,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 september 2017.
Mr. J.M. ten Voorde is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 24 augustus 2017;
- het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1] , opgemaakt door [verbalisant 2] , d.d. 19 januari 2017 (dossierpagina 15).
Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 2] , opgemaakt door [verbalisant 3] , d.d. 14 maart 2017 (dossierpagina’s 118 en 119):
Op 14 februari 2017 omstreeks 21:00 uur heb ik mijn auto geparkeerd in het parkeervak naast mijn woning gelegen aan de [adres 2] te Grootebroek, tegenover nummer [huisnummer] .
Op 15 februari 2017 omstreeks 04:00 uur hoorde ik dat onze buurman [getuige 1] “brand, brand, brand aan je huis” riep. Vervolgens zijn mijn vrouw en ik naar beneden gegaan en via de voordeur naar buiten gegaan. Ik zag dat de politie al ter plaatse was.
Ik zag dat de Polo voor driekwart in brand stond. Ik zag dat de Polo zo ver naar voren reed dat de geschatte afstand vanaf de Polo tot de muur van mijn woning tien (10) centimeter was. Ik zag dat de Audi, die links van de Polo stond, volledig in brand stond. Ik zag dat de Hyundai, die recht van de Polo stond, nog niet brandde. Na twee of drie minuten zag ik dat de Hyundai ook begon te branden. Kort nadat de Hyundai begon te branden, kwam de brandweer ter plaatse en hebben zij de auto’s geblust.
Omstreeks 09:00 uur zijn wij buiten naar onze woning gaan kijken. Ik zag dat de muur was beschadigd, dat het raam op de bovenverdieping ontzet was en er een scheur in de ruit zat. Ik zag dat er roetsporen op de buitenmuur zaten en dat de dakgoot en de regenpijp beschadigd waren.
Het proces-verbaal van aangifte door [aangever] , opgemaakt door [verbalisant 4] , d.d. 23 maart 2017 (dossierpagina’s 204 en 205):
Ik woon op de [adres 6] in Grootebroek. Op 14 februari 2017 heb ik mijn auto, een Audi A3, geparkeerd tegenover mijn woning. Omstreeks 20:00 uur was alles nog in orde met mijn auto. Op 15 februari 2017 ben ik omstreeks 04:00 uur wakker geworden en zag mijn auto in brand staan. Ik zag daarbij dat de auto’s om mijn auto heen ook in brand stonden.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , opgemaakt door [verbalisant 5] , d.d. 21 maart 2017 (dossierpagina’s 186 en 187):
Ik woon op de [adres 4] te Grootebroek. Op 15 februari 2017 rond 03:55 uur zag ik een oranje gloed. Ik keek door het raam. Ik zag buiten de Audi van mijn buurman in de brand staan. De Audi stond in een parkeervak in de straat bij de woningen tegenover die van mij. Ik zag dat de Audi aan de achterzijde in de brand stond, bij de achterwielen, het gedeelte bij de achterklep.
Ik liep naar buiten. Toen zag ik dat de Audi al bijna helemaal in de fik stond. Hierop rende ik naar de buren. Ik zag dat op dat moment de Volkswagen Polo aan de voorkant begon te branden. De Audi stond met de neus naar de straat toe en de Polo stond met zijn neus naar de gevel geparkeerd. Ik heb mijn buren wakker gekregen, dit waren de buren aan de overkant.
Toen ik met die buurman buiten stond, zagen we de Polo langzaam naar voren tegen de gevel van de woning van de buren aan knallen.
Dus als eerste zag ik de Audi aan de achterkant in de brand staan. Die brand verplaatste zich naar de voorzijde. Hierop vloog de Polo in de brand. De beide auto’s stonden naast elkaar. Er stond nog een derde auto naast de Polo, ik denk een Hyundai. Toen de Polo tegen de gevel aan reed, zag ik dat die Hyundai ook al begon te branden.
Het proces-verbaal van sporenonderzoek door [verbalisant 6] en [verbalisant 7] d.d. 22 februari 2017 (dossierpagina’s 68, 69 en 70):
Op 15 februari 2017 hebben wij een forensisch sporenonderzoek verricht om en aan een drietal door brand aangetaste voertuigen, welke geparkeerd stonden op parkeervakken aan de [adres 6] te Grootebroek.
Betrokken voertuigen: Audi A3, Volkswagen Polo en Hyundai Matrix.
Wij zagen dat alle drie de auto’s door brand aangetast waren. De buitenzijde van zowel de Audi als de Volkswagen was zo goed als schoongebrand. De velg van de linker achterband van de Audi was gesmolten. De Hyundai was in mindere mate aangetast aan de buitenzijde.
Wij zagen dat zich een barst bevond in de ruit van het raam op de tweede verdieping van de woning aan de [adres 2] . Dit raam was gelegen in de zijgevel. Ook de dakgoten van deze zijgevel waren door brand beroet en aangetast. De muur van deze gevel was ter hoogte van de rechterzijde van de Volkswagen door hitte inwerking vernield geraakt.
Naar aanleiding van het door ons ingestelde onderzoek en gelet op het ontbreken van storingen aan de voertuigen is de kans dat het brandstichting betreft zeer waarschijnlijk.
De personenauto’s stonden ten tijde van de brand op geringe afstand van een zijgevel van een woning geparkeerd. In deze gevel bevond zich op de tweede verdieping een raam dat aangetast werd door de brand. Ook de gevel zelf was aangetast. Gezien het voorgaande heeft gemeen gevaar voor goederen plaatsgevonden naar aanleiding van de brand.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] d.d. 17 februari 2017 (dossierpagina’s 227 en 228):
Op 16 februari 2017 werd ik, wijkagent, gebeld door een hulpverlener van stichting [stichting] . Deze man verklaarde het volgende:
15 februari 2017 heb ik een gesprek gehad met een cliënt van mij. In het gesprek met mijn cliënt vertelde hij dat hij 15 februari 2017 omstreeks 03:00 uur een ‘fikkie’ had gemaakt in Grootebroek. Ik vroeg aan mijn cliënt wat hij daarmee bedoelde. Hij vertelde dat hij afgelopen nacht een brandje had veroorzaakt. Mijn cliënt is verslaafd aan drank en drugs. Hij vertelde in Grootebroek bij iemand langs te zijn geweest.
U vraagt mij naar de naam van mijn cliënt. Ik kan u zeggen dat het gaat om [verdachte] .
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , opgemaakt door [verbalisant 8] , d.d. 18 augustus 2017 (los):
V: Bent u degene die met de wijkagent heeft gebeld over een cliënt die verslaafd was aan drank en drugs?
A: Ja dat was ik.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , opgemaakt door [verbalisant 9] , d.d. 13 maart 2017 (dossierpagina’s 114 en 115):
Ik begeleid [verdachte] . Ik ben op 15 februari 2017 bij [verdachte] langsgegaan. [verdachte] had een slechte dag. Hij was erg negatief, agressief, verward. Ik vroeg aan hem of hij vannacht goed had geslapen, want ik wilde graag weten waar zijn gedrag vandaan kwam. Ik hoorde hem zeggen: “Nee, ik was tot 3 uur ’s nachts nog op straat.” Ik vroeg hem waarom hij nog tot zo laat op straat was. Ik hoorde hem zeggen: “Ik krijg nog geld van mensen en dit wilde ik halen. Maar hij was niet thuis.”, “Ik heb bij hem op de deur gebonkt, maar hij deed niet open. Daarna heb ik een klein stukje van zijn auto in de fik gestoken.” Ik vroeg [verdachte] of hij dit echt had gedaan. [verdachte] antwoordde: “Ja, dat heb ik echt gedaan.”
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 10] d.d. 16 maart 2017 (dossierpagina 117):
Ik heb bluespot monitor geraadpleegd op bij de politie bekende branden in de periode van 12 februari 2017 tot en met 19 februari 2017. Hieruit blijkt dat het enige brandgerelateerde incident, welke in Grootebroek en de omgeving van Grootebroek heeft plaatsgevonden, de autobrand op 15 februari 2017 op de [adres 6] in Grootebroek was.
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 24 augustus 2017:
Ik ken [aangever] . Ik weet dat hij een Audi heeft.
Het klopt dat ik met [getuige 2] over brand heb gesproken. Het kan zijn dat daarbij het woord “fikkie” is gevallen.
Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 3] , opgemaakt door [verbalisant 11] , d.d. 22 februari 2017 (dossierpagina’s 167 en 168):
Ik doe aangifte van vernieling van de tuin van de woning die van mijn vader is geweest. De woning aan de [adres 3] te Grootebroek is van mijn vader geweest. Mijn vader is overleden. Mijn broer en ik zijn de erven van mijn vader en de woning is nu dus eigendom van mij en mijn broer.
Op 15 februari 2017 is mijn neef, [getuige 3] , bij de woning geweest. Mijn neef heeft die dag gezien dat de tuin er nog goed bij lag en dat er niets kapot was. Op 17 februari 2017 is mijn neef weer bij de woning geweest. Hij zag toen dat de tuin was vernield.
Ik werd gebeld door mijn neef. Hij vertelde mij dat er een groot gat was gegraven in de tuin van onze woning. Ook vertelde hij dat de heg van de tuin was vernield. Tevens waren er struiken uit de tuin getrokken. Ook vertelde mijn neem dat hij kon zien dat er een vuurtje was gestookt in de tuin
Op 19 februari 2017 kreeg mijn broer een e-mail van de buurvrouw, [getuige 4] . In deze mail heeft zij een tweetal foto’s gestuurd waarop te zien is dat de tuin van de woning aan de [adres 3] is vernield. Op 20 februari 2017 heb ik telefonisch contact opgenomen met [getuige 4] . Zij vertelde mij toen dat de tuin inderdaad was vernield. Ook vertelde zij mij dat de huurder van het voorste deel van onze woning, [verdachte] , de tuin had vernield. Zij vertelde mij dat zij daadwerkelijk heeft gezien dat [verdachte] de tuin van de woning aan de [adres 3] te Grootebroek heeft vernield.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] , opgemaakt door [verbalisant 4] en [verbalisant 12] , d.d. 22 maart 2017 (dossierpagina 197):
Ik ben de buurvrouw van [verdachte] en woon op de [adres 5] in Grootebroek. Een tijd terug zag ik dat [verdachte] objecten in de tuin vernielde met een zaag. Ik zag dat hij de bosjes bij de woning vernielde en dat de takken werden afgehakt met een zaag. Ik zag dat hij een boompje bij de slootkant, de takken van een spar en een den achter een grote boom vernielde. Dit deed [verdachte] allemaal met een zaag. Er zat een benzinetank op de zaag. Ik zag dat [verdachte] ook een brandje had gesticht in de mestkuil die zich bevindt in de tuin, vlakbij de slootkant. Het was ’s middags rond een uur of vier.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , opgemaakt door [verbalisant 4] en [verbalisant 12] , d.d. 22 maart 2017 (dossierpagina 199 met fotobijlage op dossierpagina 201):
Ik ben de neef van aangever [benadeelde 3] en ik houd de tuin van de woning bij. U vraagt mij om aan de hand van een foto aan te geven wat er vernield is in de tuin:
Boompje aan de slootkant. Was een mooie volle bos, nu niks meer van over.
Wit bosje. Is verwijderd.
De vlinderstruik. Is gehavend.
De bosjes bij het hek. Zijn gehavend
Er is een poort gemaakt in de heg bij de woning.
Gele bosschage. Is gehavend.
De biscus naast de gele bos. Is gehavend.
De vlinderstruik. Is gehavend.
De grote conifeer is aan de onderkant beschadigd.
De verburnum tinus bij de sloot is gehavend.
Er is een kale plek in de heg.
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 24 augustus 2017:
Ik woonde in februari 2017 op de [adres 1] in Grootebroek. Ik ben in die tijd in de tuin bezig geweest. Ik heb een heggenschaar op een benzinetank. Het ziet eruit als een kettingzaag. Ik heb onder andere wat beplantingen verbrand.