ECLI:NL:RBNHO:2017:7259
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoeken om gezamenlijk gezag en omgangsregeling in familiezaken
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 30 augustus 2017 uitspraak gedaan in een verzoek van de vader om met de moeder gezamenlijk gezag te krijgen over hun minderjarige kind, alsook om een omgangsregeling vast te stellen. De vader heeft in zijn verzoekschrift aangegeven dat hij een actieve rol wil spelen in de opvoeding van het kind, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen basis is voor gezamenlijk gezag. De rechtbank concludeert dat de ouders op dit moment niet in staat zijn tot enige vorm van overleg, wat essentieel is voor een gezamenlijke gezagsuitoefening. De vader heeft het kind sinds januari 2015 niet meer gezien en er is geen communicatie tussen de ouders over het kind. De rechtbank wijst het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag af, omdat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders.
Daarnaast heeft de vader verzocht om een omgangsregeling, maar ook dit verzoek is afgewezen. De rechtbank oordeelt dat het vaststellen van een omgangsregeling in strijd is met de zwaarwegende belangen van het kind. De rechtbank benadrukt dat het van essentieel belang is dat de ouders op een constructieve manier met elkaar kunnen overleggen en dat er vertrouwen tussen hen moet zijn voordat er sprake kan zijn van contactherstel. De vader moet inzien waarom de moeder hem als agressief ervaart en zijn gedrag aanpassen. De rechtbank heeft de verzoeken van de vader afgewezen, waarbij de belangen van het kind voorop staan.