10.3.De Toelichting IDR op post 8436 luidt voor zover hier van belang als volgt:
“Deze post omvat een groot aantal machines en toestellen die niet voor de bij de posten 84.32 tot en met 84.35 bedoelde doeleinden dienen en die gebruikt worden op boerderijen of dergelijke bedrijven (coöperatieve landbouwbedrijven, landbouwscholen, proefstations, enz.), in de bosbouw, of in tuincentra, alsmede bij de pluimvee- of bijenteelt, doch met uitzondering van kennelijk voor de industrie bestemde machines en toestellen.”
11. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken. Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de post zijn omschreven. De door de Commissie vastgestelde toelichtingen op de GN en de in het kader van de Werelddouaneorganisatie uitgewerkte toelichtingen op het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen zijn, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten.
12. De rechtbank is van oordeel dat de onder 3. genoemde producten gelet op hun objectieve eigenschappen en kenmerken moeten worden ingedeeld onder GS-post 3926, als andere artikelen van kunststof. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. De producten zijn vervaardigd van kunststof en bevatten geen bewegende delen. Er is geen sprake van een mechanische werking, nu de producten zo zijn vervaardigd dat de zwaartekracht het water en het voer op het gewenste niveau houdt. Hoofdstuk 84 omvat blijkens de toelichtingen IDR op afdeling XVI en hoofdstuk 84 machines en toestellen met een mechanische werking. Weliswaar omvat dit hoofdstuk blijkens de toelichtingen IDR ook goederen die een mechanische werking ontberen, doch die goederen zijn dan met name in de post(onderverdeling)en genoemd of het betreft delen van de in de desbetreffende posten van hoofdstuk 84 genoemde machines en toestellen. De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat het woord ‘enzovoort’ in de toelichtingen IDR zodanig ruim moet worden uitgelegd, dat (alle) niet-mechanische artikelen bestemd voor de pluimveeteelt onder deze post moeten worden geschaard. Uit de gehanteerde formulering in de toelichtingen IDR leidt de rechtbank af dat hiermee is beoogd slechts
bepaalde(rechtbank: cursief) mechanische noch elektrische toestellen onder deze afdeling respectievelijk hoofdstuk 84 te brengen. Het standpunt van eiseres dat het onderscheid mechanisch en niet-mechanisch voor de wetgever niet uitmaakt, vindt geen steun in het recht en acht de rechtbank niet in overeenstemming met de bewoordingen van de posten en toelichtingen IDR van hoofdstuk 84. Het is voor de wetgever schier onmogelijk om, mede gelet op de technologische ontwikkelingen, in een toelichting alle beoogde producten te vatten. Door het gebruik van het woord ‘enzovoort’ heeft de wetgever ruimte gelaten andere dan genoemde goederen onder hoofdstuk 84 te brengen, doch het betreft geen vrijbrief om dit hoofdstuk van toepassing te verklaren op allerhande niet-mechanische producten. Uitleg van deze bepalingen dient in de geest van die bepalingen plaats te vinden. Dat de producten onder GS-post 8436 moeten worden ingedeeld, omdat de drink- en voerbakken zijn aan te merken als artikelen van de pluimveeteelt, volgt de rechtbank derhalve niet.
13. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat ‘toestel’ een ruim begrip is en de producten als toestel zijn te kwalificeren en daarom onder hoofdstuk 84 moeten worden ingedeeld. Gelet op hetgeen onder 12 is overwogen, slaagt deze grief evenmin. De producten ontberen immers de daartoe vereiste mechanische werking en worden evenmin als zodanig in een van de post(onderverdeling)en genoemd. Het gelijk is derhalve aan verweerder.
14. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.