ECLI:NL:RBNHO:2017:7109

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 april 2017
Publicatiedatum
22 augustus 2017
Zaaknummer
5507049
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting van appartementseigenaar tot medewerking aan vervanging van voordeur door VvE

In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaars (VvE) Huibert Pootlaan te Alkmaar een vordering ingesteld tegen een appartementseigenaar, [gedaagde], om deze te verplichten mee te werken aan de vervanging van de voordeur van zijn appartement. De VvE stelt dat de vervanging noodzakelijk is op basis van een besluit van de algemene ledenvergadering van 30 juli 2014. De gedaagde heeft hiertegen verweer gevoerd, stellende dat de nieuwe deur van mindere kwaliteit is en dat hij eerder toestemming had gekregen voor zijn huidige deur.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de toegangsdeuren tot de appartementen behoren tot de gemeenschappelijke gedeelten volgens het Modelreglement Splitsing van eigendom van 1973. Dit betekent dat de VvE het beheer over deze gedeelten voert en dat de gedaagde in beginsel verplicht is om mee te werken aan de uitvoering van het besluit van de VvE. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde onvoldoende zwaarwegende belangen heeft aangevoerd die zijn weigering om mee te werken rechtvaardigen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de VvE toegewezen, maar het maximum van de te verbeuren dwangsom verlaagd tot € 10.000,-. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagde, omdat hij ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitgesproken door mr. M. Hoendervoogt op 19 april 2017.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 5507049 \ CV EXPL 16-9196 (rvk)
Uitspraakdatum: 19 april 2017
Vonnis in de zaak van:
de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging
Vereniging van Eigenaars Huibert Pootlaan te Alkmaar,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Alkmaar
eiseres
verder te noemen: de VvE
gemachtigde: mr. D.R. Boekhoven, B&D Juristen
rolgemachtigde: Van Arkel gerechtsdeurwaarders Leiden
tegen
[naam]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
in persoon procederend.

1.Het procesverloop

1.1.
De VvE heeft bij dagvaarding van 2 november 2016 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 17 maart 2017 heeft een zitting plaatsgevonden. Namens de VvE zijn verschenen dhr. [naam] , vice-voorzitter en mevr. [naam] , secretaris, bijgestaan door de gemachtigde. [gedaagde] is in persoon verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is eigenaar van de appartementsrechten met nummers [nummer] en [nummer] in het flatgebouw aan de Huibert Pootlaan (nummers 86 tot en met 244) te Alkmaar en daarom van rechtswege lid van de VvE.
2.2.
De VvE is opgericht bij akte van splitsing van 26 maart 1980. In de splitsingsakte is het Modelreglement Splitsing van eigendom van februari 1973 (hierna: Modelreglement 1973) van toepassing verklaard.
2.3.
Artikel 2 van het Modelreglement 1973 luidt als volgt:
Tot de gemeenschappelijke gedeelten worden onder meer gerekend:
a.
funderingen, dragende muren en kolommen, het geraamte van het gebouw met de ondergrond, het ruwe metselwerk, alsmede de vloeren, de buitengevels, waaronder begrepen raamkozijnen, deuren, balkon-constructies, borstweringen, galerijen, terrassen en gangen, de daken, schoorstenen en ventilatiekanalen, de traphuizen en hellingbanen, alsmede het hek- en traliewerk;
(…)
2.4.
Artikel 8 van het Modelreglement 1973 luidt als volgt:
De vereniging voert het beheer over de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken met inachtneming van het in artikel 37 bepaalde.

3.De vordering

3.1.
De VvE vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt om binnen drie maanden na betekening van het vonnis toegang te verschaffen voor het vervangen van de voordeur van appartement nummer [nummer] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag dat [gedaagde] na afloop van die termijn daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,-.
3.2.
De VvE legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] op grond van het besluit van de algemene ledenvergadering van de VvE van 30 juli 2014, gehouden is mee te werken aan het laten vervangen van zijn voordeur.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat hij niet hoeft mee te werken aan de vervanging van zijn voordeur omdat de deur die de VvE wenst te plaatsen van mindere kwaliteit is dan de huidige deur van zijn appartement. Bovendien heeft [gedaagde] in 2011 van het toenmalige bestuur van de VvE toestemming gekregen om de extra beveiligde voordeur die nu zijn appartement afsluit, te plaatsen. Het argument van de VvE dat de voordeuren uit oogpunt van uniformiteit moeten worden vervangen, snijdt geen hout omdat er in het gebouw nog vele andere zaken zijn (zoals raamkozijnen) waar de uniformiteit ver te zoeken is, aldus [gedaagde] .

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter constateert dat de VvE in de aanhef van de dagvaarding is aangeduid als ‘Vereniging van Eigenaars Huibert Poo
rtlaan’ (onderstreping kantonrechter), terwijl zij in de akte van splitsing en ook verder in de dagvaarding aangeduid wordt met: ‘Vereniging van Eigenaars Huibert Pootlaan’. De kantonrechter gaat er van uit deze laatste schrijfwijze de juiste is. De aanhef van het vonnis is hieraan aangepast.
5.2.
Beoordeeld moet worden of [gedaagde] mee dient te werken aan de door de VvE gewenste vervanging van zijn voordeur. Voor de beantwoording van die vraag zijn de volgende uitgangspunten van belang. Niet meer in geschil is dat de toegangsdeuren tot de appartementen op grond van artikel 2 van Modelreglement 1973 behoren tot de gemeenschappelijke ruimtes. Dit betekent dat de VvE op grond van artikel 8 in samenhang met artikel 37 van dat reglement daarover het beheer voert.
5.3.
Uit het verhandelde ter zitting blijkt dat partijen het er over eens zijn dat de Algemene Leden Vergadering op 30 juli 2014 heeft ingestemd met het voorstel van het bestuur van de VvE om de voordeuren van alle appartementen te vervangen. Vaststaat eveneens dat [gedaagde] niet heeft verzocht om dit besluit te vernietigen. [gedaagde] doet overigens ook in deze procedure geen beroep op de vernietigbaarheid of nietigheid van het besluit. Daarmee staat vast dat het besluit van de VvE onaantastbaar is.
5.4.
Aangezien er een onaantastbaar besluit van de VvE ligt, is [gedaagde] in beginsel verplicht daaraan mee te werken. Dat kan anders zijn indien [gedaagde] een voldoende zwaarwegend belang heeft bij zijn weigering, zodanig dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de VvE vasthoudt aan de uitvoering van haar besluit. [gedaagde] heeft daartoe aangevoerd dat de nieuwe deuren van mindere kwaliteit dan zijn huidige deur, waarmee een zwaarwegend belang van [gedaagde] , namelijk zijn veiligheid, in gevaar komt.
5.5.
De VvE heeft hier tegen in gebracht dat de te plaatsen deuren van een even goede, of zelfs betere, kwaliteit zijn als de huidige deuren. De VvE heeft ter onderbouwing de door [gedaagde] als productie 8 in het geding gebrachte factuur uit 2011 van de plaatsing van zijn huidige voordeur(en), besproken en puntsgewijs uiteengezet dat de nieuwe deuren dezelfde specificaties en soortgelijk beslag hebben als de huidige deuren.
5.6.
De kantonrechter overweegt als volgt. [gedaagde] heeft onvoldoende gemotiveerd gesteld dat de te plaatsen deur van een mindere kwaliteit is dan zijn huidige deur. [gedaagde] heeft ter zitting namelijk niet weersproken dat de nieuwe deuren inbraakveilig en brandwerend zijn. De omstandigheid dat alleen een aluminium strip en een kierstandhouder niet standaard op de nieuw te plaatsen deur worden gemonteerd acht de kantonrechter van onvoldoende gewicht. Ter zitting is immers duidelijk geworden dat [gedaagde] ervoor kan kiezen deze door hem gewenste opties op zijn deur te laten aanbrengen tegen betaling van een relatief gering bedrag (maximaal € 100,00) hetgeen de kantonrechter niet onredelijk of onaanvaardbaar acht. Dat de veiligheid van [gedaagde] door het plaatsen van een nieuwe deur in gevaar komt, is door hem niet concreet onderbouwd en ook anderszins niet aannemelijk geworden. Bovendien is ter zitting gebleken dat [gedaagde] inmiddels niet meer in het bewuste appartement woont en dat hij daarnaast wel toestemming heeft gegeven om de voordeur van het hem eveneens in eigendom toebehorende appartement met nummer [nummer] te laten vervangen.
5.7.
De bezwaren van [gedaagde] over het gebrek aan uniformiteit en de eerder verkregen toestemming voor zijn huidige deuren, brengen in het voorgaande geen verandering omdat deze omstandigheden naar het oordeel van de kantonrechter niet bestempeld kunnen worden als zwaarwegende belangen aan de zijde van [gedaagde] .
5.8.
Gelet op het voorgaande heeft [gedaagde] geen voldoende zwaarwegend belang bij zijn weigering om mee te werken aan het laten vervangen van zijn voordeur.
5.9.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van de VvE zal toewijzen, met dien verstande dat de kantonrechter aanleiding ziet het maximum dat de VvE aan de te verbeuren dwangsom verbindt, te verlagen tot € 10.000,-.
5.10.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen drie maanden na betekening van dit vonnis, toegang te verschaffen voor het vervangen van de voordeur, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag dat [gedaagde] daarmee na afloop van genoemde termijn in gebreke blijft, met een maximum van € 10.000,-;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de VvE tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 96,02
griffierecht € 117,00
salaris gemachtigde € 300,00
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Hoendervoogt en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter