Op 11 juli 2017 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die met zijn mobiele telefoon seksuele handelingen tussen een veertienjarig meisje en een zestienjarige jongen heeft gefilmd en deze beelden vervolgens heeft verspreid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen, bezitten en verspreiden van kinderporno. De zaak kwam aan het licht na een aangifte en het onderzoek op de terechtzitting vond plaats met gesloten deuren. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, mr. S. Sleeswijk Visser, in overweging genomen, evenals de pleitnota van de verdediging, vertegenwoordigd door mr. J. Gravesteijn.
De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte heeft de seksuele handelingen gefilmd en deze beelden zijn later verspreid binnen een beperkte groep jongeren, wat leidde tot een bredere verspreiding op internet. De rechtbank heeft de verklaringen van de betrokkenen en getuigen in overweging genomen en kwam tot de conclusie dat het bewijs voldoende was om de verdachte schuldig te verklaren.
De rechtbank heeft de strafbaarheid van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de gevolgen voor de betrokkenen en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 20 uur in de vorm van een leerstraf, met de mogelijkheid van jeugddetentie bij niet-nakoming.