6.3.Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden
waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van de volgende rapportages is gebleken:
- het Pro Justitia rapport van [psycholoog] , gezondheidszorgpsycholoog van 21 april 2017;
- het Pro Justitia rapport van drs. [psychiater] , kinder- en jeugdpsychiater van 28 april 2017;
- het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 19 juni 2017.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een aantal berichten op de facebookpagina van de zesdeklassers van [school] geplaatst, te weten eerst een link naar de pagina van [instituut] , een instituut om je te wapenen tegen schoolshootings met daarbij de tekst ‘Tip van de week’ en vervolgens een afbeelding van de ‘Columbine School Shooting’ met daarbij de tekst ‘er is een tribune gebouwd voor het bovenbouwtoneel van 1, 2 en 3 maart. Een ideale plek om leerlingen door te schieten!’ en waarop een persoon met een wapen is te zien. Toen een medeleerling reageerde op het plaatsen van de afbeelding heeft hij de tekst ‘Don’t go to school tomorrow’ geplaatst. Deze berichten zijn, zeker in onderlinge samenhang bezien, zeer bedreigend en hebben op [school] , maar ook daarbuiten, gevoelens van angst en onveiligheid teweeg gebracht. Hier komt nog bij dat de verdachte door zijn handelen heeft ingespeeld op gevoelens van onveiligheid en onrust, die in de samenleving zijn ontstaan na eerdere incidenten op scholen met wapens, waarnaar hij in de berichten ook heeft verwezen. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Daarbij speelt mee dat een school bij uitstek een plaats is waar leerlingen, leraren en bezoekers zich veilig moeten kunnen voelen.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 1 juni 2017, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Uit het psychiatrisch rapport en het psychologisch rapport blijkt, zakelijk weergegeven, dat de deskundigen het volgende vaststellen.
Er is bij verdachte sprake van een oppositionele opstandige gedragsstoornis, hoogbegaafdheid en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met narcistische trekken.
Verdachte is geneigd zich niet te laten leiden door conventies die voor anderen leidend zijn. Hierbij speelt zijn oppositionaliteit een rol, evenals de scheefgroei tussen zijn buitengewoon goed ontwikkelde cognitieve capaciteiten en het feit dat hij ‘nog maar 16’ is. Genieten, zoals van een ‘foute grap’, is voor hem belangrijk. Wat dit met anderen doet of zou kunnen doen is hierbij minder belangrijk. Hij houdt vanuit een narcistisch gevormde, gebrekkige empathie te weinig rekening met anderen en trekt zich te weinig aan van hen. In zijn ogen was dit een ‘foute grap’ die door sommige anderen erg gewaardeerd wordt en door de meeste anderen niet.
De deskundigen adviseren om verdachte het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen.
Het risico op recidive wordt als licht verhoogd ingeschat. De deskundigen zijn van mening dat verdachte aangeleerd zou kunnen worden om oorzaak-gevolg relaties beter te doorzien dan dat hij nu doet en dat hij zijn morele redeneren kan verbeteren. Tevens is het gewenst om de cognitieve capaciteiten meer in lijn te brengen met de sociaal-emotionele capaciteiten, om de persoonlijkheidsontwikkeling te verbeteren. Daarbij zal verdachte kunnen leren dat conventies en wetten niet persé het genot onderuit halen, maar dit ook kunnen bestendigen wanneer het plaatsvindt binnen, ook voor anderen, acceptabele domeinen. De balans vinden tussen authenticiteit en sociaal geaccepteerd gedrag is de ontwikkeling die verdachte nog moet maken. De methode waarbinnen dit kan plaatsvinden is een individuele psychotherapie, gericht op de persoonlijkheidsontwikkeling, moreel redeneren en vooruitdenken. De deskundigen adviseren psychotherapie als bijzondere voorwaarde op te leggen bij een voorwaardelijke straf.
De rechtbank kan zich vinden in de conclusies van de deskundigen, neemt deze over en maakt deze tot de hare.
Uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming blijkt dat de Raad zich eveneens kan vinden in de conclusies van de deskundigen. De Raad schat de kans op herhaling, zonder tussenkomst van psychotherapie, als middelhoog in. Om de kans op herhaling te verkleinen, vindt de Raad behandeling vanuit een instelling zoals [instelling] noodzakelijk. Deze behandeling is reeds gestart.
Om de behandeling goed te monitoren vindt de Raad voortzetting van de begeleiding vanuit de jeugdreclassering van belang. Dit is tevens van belang, zodat er ook aandacht blijft voor onder andere de thuissituatie en de overgang naar een studie in [plaats] , wat voor veel verandering bij verdachte zal zorgen.
De Raad adviseert verdachte een deels voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen, onder de algemene voorwaarden en onder de bijzondere voorwaarden dat verdachte wordt verplicht zich onder behandeling van een instelling zoals [instelling] te stellen, dat hij zich houdt aan de meldplicht en dat hij zich inzet voor opvoedkundige begeleiding, indien de jeugdreclasseerder dit nodig acht, waarbij aan De Jeugd & Gezinsbeschermers te [plaats] opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de minderjarige ten behoeve daarvan te begeleiden.
De Raad adviseert daarbij om bij de strafmaat rekening te houden met de intentie van verdachte bij het delict en het feit dat verdachte al veel consequenties van zijn gedrag heeft ervaren.
De Raad heeft ter zitting nog naar voren gebracht dat de behandeling bij de psychiater van belang is. Jeugddetentie acht de Raad niet passend en het heeft geen meerwaarde om verdachte een onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen.
De ter zitting aanwezige jeugdreclasseerder heeft aangegeven dat hij zich vooral zorgen maakt dat het empathisch deel ontbreekt bij verdachte. Verdachte kan zich niet voldoende inleven in een ander. Verdachte stond open om zo spoedig mogelijk met de behandeling bij [instelling] te starten en in overleg met zijn ouders is dat ook gebeurd. Verdachte had vertrouwen in de onderzoeker [psychiater] en deze psychiater is nu ook zijn behandelaar.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf in de vorm van een werkstraf van het na te noemen aantal uren moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat deze taakstraf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Daarnaast acht de rechtbank verplicht contact met de jeugdreclassering, De Jeugd & Gezinsbeschermers te [plaats] , noodzakelijk. Tevens acht de rechtbank een behandeling van een instelling zoals [instelling] noodzakelijk en zal de rechtbank bepalen dat verdachte meewerkt aan opvoedkundige begeleiding, indien de jeugdreclassering dit nodig acht.
Voorwaarden van die strekking zullen aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
De rechtbank is van oordeel dat in de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het feit dat hij door de verschillende negatieve consequenties die het feit voor hem hebben gehad, al veel straf heeft ervaren, grond is gelegen om zowel qua modaliteit, als ook qua hoogte af te wijken van de straf zoals die door de officier van justitie is gevorderd.