Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 juli 2017 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Subsidiair stelt eiser zich op het standpunt dat de herinrichting van de grond met een terras van circa 75 m2 niet aangemerkt kan worden als een niet-ingrijpende herinrichting. Ook daarom kan artikel 4, aanhef en achtste lid, van bijlage II bij het Bor geen grondslag bieden voor verlening van de omgevingsvergunning.
‘In het vrijgekomen onderdeel 8 is een nieuwe activiteit toegevoegd. Het gaat om het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied. Het kan bijvoorbeeld gaan om het toevoegen van een aantal parkeerplaatsen in een groenstrook, het verleggen van trottoirs of het aanbrengen van groenvoorzieningen. Een herinrichting van openbaar gebied vindt vaak ook plaats in samenhang met het bouwen van een vergunningvrij bouwwerk, zoals vuilcontainers, sport- of speeltoestellen en straatmeubilair. Bij het beantwoorden van de vraag of er al dan niet sprake is van een ingrijpende herinrichting van openbaar gebied, zullen onder andere moeten worden betrokken de te verwachten gevolgen van de herinrichting voor omwonenden en gebruikers van het desbetreffende gebied.’
Verweerder was dus niet bevoegd om de omgevingsvergunning op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2ᵒ, van de Wabo in verbinding met artikel 4, achtste lid, van bijlage II bij het Bor te verlenen. De beroepsgrond slaagt.
Beslissing
- verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het bestreden besluit I, niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het bestreden besluit II, gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit II;
- herroept het primaire besluit;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het bestreden besluit II;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 168,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.980,-.