ECLI:NL:RBNHO:2017:6276
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Douane-indeling van een fietstas en de beoordeling van de goederencode
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 24 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst/Douane over de indeling van een fietstas in de gecombineerde nomenclatuur. Eiseres, [X] B.V., had een uitnodiging tot betaling ontvangen voor douanerechten op industriële producten, welke zij betwistte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de fietstas, die door de douane was onderzocht, voor 43% uit textiel en voor 57% uit kunststof bestond. Eiseres stelde dat de goederencode die zij had aangegeven correct was, terwijl verweerder de goederencode had gecorrigeerd op basis van de onderzoeksresultaten van het Douane Laboratorium.
Tijdens de zitting op 10 juli 2017 heeft de gemachtigde van eiseres de verhouding tussen textiel en kunststof op verschillende manieren berekend, maar de rechtbank oordeelde dat de methode van het Douane Laboratorium, waarbij de oppervlakte van de materialen werd gewogen, bruikbaar was. De rechtbank concludeerde dat de buitenkant van de fietstas overwegend uit kunststof bestond, en dat de berekeningen van eiseres niet konden worden gevolgd omdat zij bepaalde onderdelen, zoals biezen en sierbanden, niet had meegenomen in haar berekeningen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, en de uitspraak van de inspecteur bevestigd. De rechtbank benadrukte dat voor de indeling van goederen de objectieve kenmerken en eigenschappen bepalend zijn, zoals deze in de tekst van de tariefposten zijn omschreven. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.