Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.primair
2.subsidiair
2.Voorvragen
3.Bewijs
3ten laste gelegde. De rechtbank zal verdachte daarom van dit feit vrijspreken.
(de rechtbank begrijpt: in Purmerend)zagen zij de man lopen. Verdachte en zijn metgezel kwamen met het idee om de man geld te laten betalen en zijn met hem richting het John. F. Kennedyplein gelopen zodat hij daar kon gaan pinnen. De pinpas van de man deed het echter niet. Daarom is de pintransactie mislukt. [8]
(hierna: [aangever 2] )heeft enkele dagen voor 14 januari 2017 via Grindr contact gelegd met een jongen. [aangever 2] ontving een aantal foto’s van de jongen. Op 14 januari 2017 rond 01.00 uur nodigde de jongen [aangever 2] via Grindr uit om langs te komen. Nadat er telefoonnummers waren uitgewisseld, werd [aangever 2] door de jongen gebeld. Het was de bedoeling dat [aangever 2] naar de Mercuriusweg in Purmerend zou komen. Rond 01.30 uur stond [aangever 2] met zijn auto op de parkeerplaats van de Mercuriusweg in Purmerend. Er kwam een blonde jongen naar zijn auto gelopen. [aangever 2] opende zijn portier en sprak de jongen aan. Vervolgens zag [aangever 2] een tweede man, een getinte man. De blonde man deed het woord en vroeg [aangever 2] of hij met zijn minderjarige broertje wilde afspreken. De blonde man zei dat hij de politie ging bellen en ging ook daadwerkelijk bellen. Dit deed hij met de telefoon van [aangever 2] , die hij had afgepakt. De blonde man hing weer op en de getinte man zei tegen [aangever 2] dat hij hem de puinpoeder in zou slaan. De blonde man bracht daarop zijn rechterarm achter zijn rug en zei dat hij [aangever 2] ook ter plekke kon neerschieten. Volgens [aangever 2] wilde de blonde man met dit gebaar kennelijk de indruk wekken dat hij een vuurwapen in zijn broeksband had zitten. [aangever 2] werd hierdoor bang. De getinte man zei herhaaldelijk tegen [aangever 2] : “O wee als je wegscheurt”. [aangever 2] heeft uit angst voorgesteld geld naar de jongens over te maken. Daar gingen zij niet mee akkoord. [aangever 2] moest geld gaan pinnen. De blonde man zei tegen [aangever 2] dat hij 500 euro moest pinnen. [aangever 2] en de twee mannen zijn daarop in de auto van [aangever 2] gestapt. Onder het rijden vroeg de getinte man aan de blonde man of hij zijn pistool nog in de aanslag had. De blonde man greep daarop weer naar zijn broeksband, kennelijk om de indruk te wekken dat hij een pistool had. [aangever 2] is op aanwijzing van de blonde man naar het Makado Centrum gereden. Bij de ING bank is [aangever 2] uitgestapt en naar de geldautomaat gelopen. Daar heeft hij het maximale bedrag van 250 euro opgenomen. Dat geld heeft hij aan de mannen gegeven. Vervolgens moest [aangever 2] naar een ABN-Amro bank aan de achterkant van het Makado Centrum rijden. Omdat [aangever 2] daar geen geld kon opnemen, zijn zij vervolgens naar de Rabobank aan de Waterlandlaan gereden. Daar moest [aangever 2] nog eens 250 euro opnemen. Het geld moest [aangever 2] aan de mannen overhandigen, wat hij ook heeft gedaan. Vervolgens moest [aangever 2] de jongens terugbrengen naar de Mercuriusweg. Bij de rotonde op de Mercuriusweg heeft hij de mannen afgezet. [aangever 2] heeft thuis ontdekt dat een van de foto’s die hij toegestuurd had gekregen goed overeenkomt met verdachte 1, de blonde jongen. Dit betrof een foto waarop hij zijn shirt omhoog trekt. [9]
1 en 2 primairten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
2.primair
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
8.Vorderingen tot tenuitvoerlegging
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
niet bewezenwat aan verdachte onder
3is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
bewezendat verdachte de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5. weergegeven.
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
5 (vijf) maanden nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
algemene voorwaardendat veroordeelde:
bijzondere voorwaardendat veroordeelde:
[aangever 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 768,70 (zevenhonderdachtenzestig euro en zeventig cent), bestaande uit € 18,70 als vergoeding voor de materiële en € 750,00 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [aangever 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[aangever 1]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 768,70 (zevenhonderdachtenzestig euro en zeventig cent),vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
15 (vijftien) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[aangever 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.000,00 (duizend euro), bestaande uit € 500,00 als vergoeding voor de materiële en € 500,00 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [aangever 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[aangever 2]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 1.000,00 (duizend euro)vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[aangever 3]niet-ontvankelijk in de vordering.
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
15 (vijftien) uren, opgelegd bij vonnis van de politierechter d.d. 2 juni 2015.
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
40 (veertig) uren, opgelegd bij vonnis van de politierechter d.d. 11 maart 2015.