Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
“Hierbij deel ik mee dat het uiterste wat ik u kan bieden is:per vandaag euro 2.200,00restant eind volgende weekMeer heb ik gewoon niet!”.
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
26 augustus 2016. Niet in geschil is dat VCK [gedaagde] meerdere malen heeft aangesproken op betaling. Pas nu voert [gedaagde] aan dat de facturen contant betaald zijn. Bij e-mail van
16 februari 2017 heeft [gedaagde] nog € 2.200,00 aan VCK toegezegd, met de melding later het overige bedrag te betalen. Hierbij is niet door [gedaagde] opgemerkt dat de betaling onder protest plaats zal vinden of dat zij van mening is dat reeds contant betaald is. Voorts is ter zitting duidelijk geworden dat het woord ‘ontvangen’ en de paraaf op de factuur GV1615500, met uitzondering van afgesneden randen, exact gelijk zijn aan het woord ‘ontvangen’ en de paraaf op factuur GV1604255, een eerdere factuur van VCK aan [gedaagde] . Dit werd duidelijk nadat mr. Flameling beide facturen op doorzichtige sheets heeft afgedrukt. Bij het op elkaar leggen van deze sheets valt op dat het woord en de paraaf exact gelijk zijn, zelfs de punt boven de v in het woord ontvangen, die daar geen logische plek lijkt te hebben. De kantonrechter is van oordeel dat het niet mogelijk is om tweemaal een woord en een paraaf op exact dezelfde manier te plaatsen, zodat het voorlopige oordeel is dat de door [gedaagde] geproduceerde factuur GV1615500 met daarop de melding ‘ontvangen’ en een paraaf vervalst is.
€ 7.901,75 plus € 1.185,26 plus € 1.066,79 is € 10.153,80 aan VCK dient te betalen. Van dat bedrag wordt de reeds betaalde € 2.200,00 afgetrokken, zodat [gedaagde] thans nog € 7.953,80 aan VCK dient te betalen.