ECLI:NL:RBNHO:2017:5820

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 juli 2017
Publicatiedatum
12 juli 2017
Zaaknummer
6027357/AO VERZ 17-56
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot betaling van transitievergoeding afgewezen na beëindiging arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft [verzoeker] een verzoek ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, om Werk-Net B.V. te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van € 5.129,25 bruto. Het verzoek is gedaan na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst op 24 februari 2017. Werk-Net heeft hiertegen verweer gevoerd en stelt dat de arbeidsovereenkomst door [verzoeker] zelf is opgezegd. Tijdens de zitting op 5 juli 2017 zijn de standpunten van beide partijen toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] ten minste 24 maanden heeft geduurd, maar de vraag is of Werk-Net de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd. De kantonrechter oordeelt dat Werk-Net niet verantwoordelijk is voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, aangezien [verzoeker] zelf de overeenkomst heeft opgezegd. De kantonrechter wijst het verzoek van [verzoeker] af en veroordeelt haar tot betaling van de proceskosten, die worden vastgesteld op € 100,-- aan salaris voor de gemachtigde. Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Jansen en op 12 juli 2017 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 6027357/AO VERZ 17-56
Uitspraakdatum: 12 juli 2017
Beschikking in de zaak van:
[naam verzoeker]
wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. O. Arslan
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid WERK-NET B.V.
gevestigd te ‘t Zand
verwerende partij
verder te noemen: Werk-Net
gemachtigde: mr. D.A.M. Lagarrigue

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoek gedaan om Werk-Net te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding. Werk-Net heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 5 juli 2017 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] , geboren [datum] , is op 4 mei 2013 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) Werk-Net. Laatstelijk heeft Werk-Net [verzoeker] te werk gesteld bij Barendse-DC in het kader van een zogenaamde fase B uitzendovereenkomst. Deze overeenkomst was van bepaalde duur en liep van 4 januari 2017 tot 24 december 2017.
2.2.
De arbeidsovereenkomst is geëindigd op vrijdag 24 februari 2017.
2.3.
Met ingang van maandag 27 februari 2017 is [verzoeker] in dienst getreden bij NL Jobs.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoeker] verzoekt Werk-Net te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van de in deze zaak te geven beschikking:
 een transitievergoeding van € 5.129,25 bruto, dan wel een ander bedrag dat de kantonrechter redelijk acht, aan [verzoeker] te betalen;
 een schriftelijke en deugdelijke netto/bruto-specificatie - waarin de hiervoor genoemde transitievergoeding en de betaling daarvan zijn verwerkt - aan [verzoeker] te verstrekken, op straffe van een dwangsom van € 100,-- per dag voor elke dag dat Werk-Net na de betekening van de beschikking niet voldoet aan de door de kantonrechter in deze beschikking gegeven beslissing met een maximum van € 10.000,--.
3.2.
Aan dit verzoek legt [verzoeker] ten grondslag – kort gezegd – dat Werk-Net op
24 februari 2017 de arbeidsovereenkomst met haar heeft opgezegd en dat zij op grond van artikel 7:673 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht heeft op een transitievergoeding.
Werk-Net is niet tot de betaling van deze transitievergoeding over gegaan. [verzoeker] is bij de berekening van de verzochte transitievergoeding uitgegaan van een basissalaris van € 2.051,70 bruto per maand. Naast de vakantietoeslag maakt [verzoeker] op grond van de CAO voor Uitzendkrachten ook nog aanspraak op € 180,06 bruto per maand aan opgebouwde reserveringen. Het basissalaris moet over 2,5 maanden worden berekend.

4.Het verweer

4.1.
Werk-Net verweert zich en stelt primair dat het verzoek om haar te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding moet worden afgewezen. Subsidiair – voor het geval de kantonrechter van oordeel mocht zijn dat [verzoeker] recht heeft op een transitievergoeding – stelt Werk-Net dat de verzochte transitievergoeding niet goed is berekend en verzoekt zij deze vast te stellen op € 2.027,54. Werk-Net verzoekt zowel primair als subsidiair om [verzoeker] te veroordelen in de proceskosten.
4.2.
Werk-Net voert daartoe – samengevat – het volgende aan. [verzoeker] heeft de arbeids-overeenkomst van partijen zelf mondeling opgezegd op 24 februari 2017 bij haar teamleider/voorman van Barendse-DC, de heer [naam] (hierna: [Naam] ). Voorafgaand aan deze opzegging had [verzoeker] al een arbeidsovereenkomst getekend bij een andere uitzendonderneming, voor welke onderneming [verzoeker] ook daadwerkelijk is gaan werken. [verzoeker] heeft haar werkzaamheden altijd naar tevredenheid van Werk-Net verricht. Barendse-DC was ook zeer tevreden over het functioneren van [verzoeker] en heeft daarom laatstelijk een uitzendovereenkomst voor een periode van bijna 1 jaar aangeboden, waardoor [verzoeker] tot 24 december 2017 bij haar werkzaam kon blijven. Werk-Net had geen enkele reden om de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] op te zeggen. Werk-Net vermoedt dat [verzoeker] ontevreden is geweest over de haar op grond van de bij Barendse-DC geldende glastuinbouw-cao toekomende toeslagen en dat dit de reden is geweest voor haar overstap. [verzoeker] heeft geen recht op een transitievergoeding.
4.3.
Voor het geval de kantonrechter van oordeel mocht zijn dat [verzoeker] wel recht heeft op een transitievergoeding voert Werk-Net (subsidiair) aan dat de door [verzoeker] berekende vergoeding onjuist is. Bij [verzoeker] was sprake van een wisselend aantal gewerkte uren per maand. In een dergelijke situatie moet uitgegaan worden van het gemiddeld aantal gewerkte uren in de twaalf maanden voorafgaand aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst eindigt. Bij dat uitgangspunt heeft [verzoeker] een gemiddeld loon van € 1.609,98 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en eventuele overige emolumenten. De door [verzoeker] opgevoerde opbouw van reserveringen dient buiten beschouwing te blijven, nu deze betrekking heeft op de opbouw van vakantiedagen.

5.De beoordeling

5.1.
[verzoeker] heeft het verzoek tijdig ingediend, omdat het is ontvangen binnen drie maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd.
5.2.
De kantonrechter neemt tot uitgangspunt dat in zaken die voortvloeien uit de Wet werk en zekerheid (Wwz), zoals deze zaak, het bewijsrecht in beginsel van toepassing is, tenzij de aard van de zaak zich hiertegen verzet. In dit geval verzet de aard van de zaak zich niet tegen toepassing van het bewijsrecht.
5.3.
Uit artikel 7:673 lid 1 BW volgt dat de werkgever aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd is indien – kort gezegd – de arbeidsovereenkomst ten minste 24 maanden heeft geduurd en de arbeidsovereenkomst door de werkgever is opgezegd.
5.4.
In de voorliggende zaak is het de vraag of aan deze laatste voorwaarde is voldaan. Partijen verschillen van mening over wie van hen de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd.
5.5.
In het verzoekschrift heeft [verzoeker] enkel gesteld dat Werk-Net de arbeidsover-eenkomst heeft opgezegd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft zij de benodigde onderbouwing van deze stelling gegeven. Volgens [verzoeker] is zij met een aantal collega’s op 24 februari 2017 door [Naam] , haar voorman bij Barendse-DC, in een kamertje geroepen. [verzoeker] en haar collega’s kregen van [Naam] te horen dat voor hen bij Barendse-DC geen werk meer beschikbaar was en dat Werk-Net de werkzaamheden voor Barendse-DC zou stoppen. Zij kregen een verklaring voorgelegd en hen werd verzocht deze verklaring te ondertekenen. [verzoeker] heeft aangenomen dat [Naam] namens Werk-Net heeft gesproken. [verzoeker] heeft de verklaring ondertekend. Bij het gesprek en de ondertekening was mevrouw [X] (hierna: [x] ) van NL Jobs aanwezig. [verzoeker] heeft de verklaring tijdens de mondelinge behandeling ter inzage gegeven aan de kantonrechter.
5.6.
Werk-Net heeft de stellingen van [verzoeker] betwist. Zij heeft aangevoerd dat zij de aan [verzoeker] voorgelegde verklaring niet kent, dat deze verklaring door NL-Jobs is opgesteld en kennelijk is bedoeld als een formalisering van een overstap van Werk-Net naar NL-Jobs.
Volgens Werk-Net is [Naam] niet bij haar in dienst en is hij niet gevolmachtigd om namens Werk-Net arbeidsovereenkomsten op te zeggen. Alle administratieve handelingen doet Werk-Net zelf. Een bij Werk-Net in dienst zijnde coördinatrice bezocht Barendse-DC twee keer per week. Deze coördinatrice onderhield bij Barendse-DC de contacten met de werknemers van Werk-Net en was als enige bevoegd om namens Werk-Net beslissingen te nemen. Tenslotte voert Werk-Net aan, dat zij dagelijks van 7.00 tot 18.00 uur bereikbaar is voor haar werknemers, dat haar kantooradres en telefoonnummer het adres van dit kantoor en telefoonnummer zijn opgenomen op de loonstroken en dat zij - als [verzoeker] zich op of rond 24 februari 2017 tot haar had gewend - direct of op zeer korte termijn ander werk voor [verzoeker] beschikbaar zou hebben gehad.
5.7.
Wat precies op 24 februari 2017 bij Barendse-DC heeft plaatsgevonden kan naar het oordeel van de kantonrechter in het midden blijven. Zelfs al zou [verzoeker] van [Naam] of [x] gehoord hebben dat haar werk bij Barendse-DC zou ophouden, dan maakt dit nog niet dat Werk-Net de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd. [Naam] en [x] zijn niet bij Werk-Net in dienst en zij zijn ook niet bevoegd om namens Werk-Net rechtshandelingen te verrichten. Een opzegging door Werk-Net is ook volkomen onlogisch. Zowel Werk-Net als haar inlenende cliënten waren zeer tevreden over [verzoeker] . Daarnaast had [verzoeker] een doorlopende arbeidsovereenkomst. Dat [verzoeker] heeft aangenomen dat [Naam] namens Werk-Net heeft gehandeld en dat zij geen contact met Werk-Net heeft opgenomen, dient voor haar risico te blijven.
5.8.
Het bewijsaanbod van [verzoeker] om [Naam] als getuige te horen zal worden gepasseerd. Zelfs als hij tegenstrijdige verklaringen zou hebben afgelegd, wat in deze procedure niet is komen vast te staan, kunnen de gevolgen daarvan niet ten nadele van Werk-Net strekken.
5.9.
Gelet op het bovenstaande is de kantonrechter van oordeel dat het verzoek van [verzoeker] moet worden afgewezen, nu van een opzegging door Werk-Net niet is gebleken.
5.10.
De proceskosten komen voor rekening van [verzoeker] , omdat zij ongelijk krijgt. Nu de onderhavige zaak gelijktijdig is behandeld met het verzoek met het zaaknummer 6027119/AO VERZ 17-55 en daarin precies hetzelfde geschil aan de orde is gekomen tussen Werk-Net en een van haar andere werknemers met precies dezelfde gemachtigden, ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten in deze zaak te halveren.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst het verzoek af;
6.2
veroordeelt [verzoeker] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Werk-Net tot en met vandaag vaststelt op € 100,-- aan salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Jansen, kantonrechter en op 12 juli 2017 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter